Interview - Rudy Pieters,

“In januari tulpen plukken op de Grote Markt: dat is niet duurzaam”

“In januari massaal tulpen plukken op de Grote Markt in Antwerpen: dat is niet duurzaam”, zegt Paulien Verhaest. Zelf probeert ze het al drie jaar anders, met alleen lokaal geteelde bloemen in haar winkel. De seizoenen bepalen het aanbod.

woensdag 18 december 2019 12:41
Spread the love

“Veld velo vaas” staat op de deur van een fraai pand vlak bij de Gentse Vrijdagmarkt. Hier huist Blommm. Alle bloemen die hier worden verkocht, komen van lokale boeren, biologisch geteeld, ecologisch vervoerd, in de zomer verse bloemen, ’s winters gedroogde exemplaren. “We zijn de enige honderd procent biologische bloemenwinkel in België”, zegt Paulien Verhaest (38) trots.

Om plaats te maken voor het gesprek moet ze nogal wat boeketten droogbloemen – ze luisteren naar welluidende namen als kanariegras, lamsoor en duizendspoor – aan de kant leggen. De zaken gaan goed, zo te zien. Blommm bestaat ondertussen uit een team van vijf mensen, met tien lokale telers die de bloemen leveren. Het is amper te geloven dat dit drie jaar geleden niet meer dan een idee was in Verhaests hoofd.

Rozen uit Kenia

“Ik ben een enorme bloemenliefhebber, maar ik kocht al een aantal jaar geen bloemen meer”, vertelt ze. “Ik begon me af te vragen waar die bloemen vandaan kwamen, en hoe meer ik daarover las, hoe meer het mij duidelijk werd dat die sector helemaal niet zo transparant is.

“Het gaat om een miljardenindustrie. In enkele jaren tijd is de productie verplaatst van Europa naar Afrika. Kenia is nu hét exportland van de rozen. Het is zoals bij de boontjes: hier groeien die ook maar toch komen ze massaal uit Kenia. We willen het hele jaar door prachtige rozen, die tulpen willen we al vanaf november. We zijn de voeling kwijt met de seizoenen.”

De bloemen slurpen ook liters kostbaar water, insecticiden maken werknemers ziek. “Het zijn vooral vrouwen die op de plantages werken. Ze zijn niet geschoold om met die pesticiden om te gaan. Er komen veel miskramen voor.”

Bloemenboerinnen

Verhaest wilde het anders. “Ik dacht eerst: ik ga een veld pachten, ik ga bloemen beginnen telen en verkopen.” Ze leerde drie lokale telers kennen, uit Destelbergen en Landegem in Oost-Vlaanderen en Ichtegem in West-Vlaanderen, “drie gepassioneerde bloemenboerinnen”. Die vertelden haar dat ze amper konden overleven, dat ze het hooguit twee jaar zou volhouden.

“Het werd mij toen duidelijk dat het verhaal van hen niet verteld werd, dat het verhaal van de gangbare bloemenindustrie voor veel mensen onduidelijk was. Daarom heb ik beslist om niet op een veld te gaan staan maar een tussenschakel te worden en zelf ook het verhaal van die lokale bloemen te gaan vertellen.”

Ze gaf haar baan als kabinetsmedewerker in het Gentse stadhuis op en begon Blommm op te zetten. Eerst als webshop. “Het moest heel snel gaan: ik heb de beslissing in november genomen en het seizoen startte al in april.” Een crowdfundingcampagne leverde in negen dagen tijd 10.000 euro op, een goed signaal, en genoeg om van start te gaan en de telers meteen een correcte prijs te betalen.

Dagvers

In de lente van 2017 ging Blommm van start, met vijf telers. Om verspilling tegen te gaan – “in de klassieke bloemenindustrie belandt dertig procent in de vuilnisbak” – bood Verhaest enkel dagverse bloemen aan, in één soort boeket, naargelang van wat er binnenkwam.

“De bloemen kwamen van het veld, rustten een nacht bij ons – het is belangrijk om ze een nachtje te laten rusten – en ’s ochtends werden ze verwerkt. Dan werd er één combinatie gemaakt: het ‘blommmeke van de dag’. Dat kon men dan bestellen tot één uur ’s middags.” Fietskoeriers brachten de bestelde boeketten naar tien afhaalpunten verspreid over het Gentse grondgebied.

Droogbloemen en thee

Het eerste jaar kon ze daar nog niet van leven, “de marges zijn ook kleiner dan bij de klassieke bloemist”. ’s Winters, wanneer er geen verse bloemen waren, zou ze tijdelijk een baan zoeken. Althans dat was het plan.

“Toen we dat eerste seizoen bloemen begonnen te drogen, merkte ik dat sommige soorten heel goed droogden, dus we hadden een voorraad droogbloemen. En toen kwam er een zesde teler bij, die op biologisch wintergroen inzette, dennentakken, sparrentakken, coniferen, bessentakken.” Toen er ook een nog een kruidenteler bijkwam die kruideninfusies kon leveren, had Blommm ineens een verhaal dat het hele jaar door verteld kon worden.

Uitverkocht

Van dan af ging het snel. Telers zagen hun omzet verdubbelen, Verhaest kreeg er een eerste collega bij. “Het eerste jaar waren we steeds uitverkocht. Met een collega erbij konden we de productie verdubbelen.”

De tweede winter, eind vorig jaar, ging Blommm experimenteren met een fysieke winkel, in de Oude Houtlei, met droogbloemen en wintergroen. “De bedoeling was om dat drie maand open te houden maar na twee maand waren we al uitverkocht.” Een pop-up up voor verse bloemen, in de lente van dit jaar, lag voor de hand. “Maar het is niet evident om een pop-upruimte te vinden, waar een koelcel in past, en die voor vijf of zes maand kan worden gehuurd.”

Goed gerekend

Op een dag fietste ze door de Waaistraat en zag ze een Te Huur-bordje aan het pand waar we nu zitten. “Ik heb gevraagd of een pop-up mogelijk was. Maar dat ging niet, het was een handelshuurcontract. We hebben toen eens goed gerekend en alles bekeken. En we hebben de knoop toen doorgehakt.”

Blommm zou een vaste winkel worden, hetzelfde concept, maar het hele jaar open nu. Zeven maand verse bloemen, vijf maanden droge. Geen makkelijke beslissing. Het pand was niet meer dan een opslagplaats, er moest flink geïnvesteerd worden. Nog meer bloemen verkopen dus, met nog meer personeel.

Frustratie

Het was de juiste beslissing, blijkt nu. De vraag blijft groeien. En vooral: Blommm krijgt nu ook klanten over de vloer die niet meteen vanwege het lokale verhaal komen. Niet dat de klassieke bloemenindustrie er een bloem minder door teelt. Frustreert dat niet? “Ja, maar ik besef ook dat dit gewoon niet zo snel gaat. Ik ga nooit die miljardenindustrie kunnen veranderen. In Aalsmeer (in Nederland, IPS) gaan dagelijks twintig miljoen bloemen door de veiling. Dat is immens. De lokale productie gaat daar nooit een antwoord op kunnen bieden.

“Maar ik hoop wel dat mensen meer gaan nadenken over waar hun bloemen vandaan komen. En dat ze door hun koopgedrag de grote telers tot verandering zullen aanzetten.” Ze rekent ook op de overheid. “Die promoot nu de tulp in januari, via de Vlam, omdat januari een dode maand is voor de floristensector. De hele productie van de tulpen is vervroegd, want de tulpen starten normaal in april. Wij hopen dat mensen gaan zien dat dit niet klopt. In januari massaal tulpen plukken op de Grote Markt in Antwerpen: dat is niet duurzaam.”

 

Dit artikel maakt deel uit van de reeks SDG’S: NOG 10 JAAR TE GAAN. Het project in dit verhaal werkt vooral aan SDG8: waardig werk en economische groei en SDG12: verantwoorde consumptie en productie.

 

Meer over de SDG’s:

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!