Analyse -

Rechtspopulisme en de rol van de media in de Benelux

Hoe komt het dat er in Wallonië en Luxemburg nauwelijks sprake is van rechtspopulistische en extreemrechtse partijen met enig succes? Volgens Léonie De Jonge, die onderzoek voert rond deze thematiek, moet een deel van de verklaringen gezocht worden in de houding van de media.

donderdag 10 januari 2019 15:18
Spread the love

Het rechts-populisme doet het momenteel heel goed in Europa. Ook landen die lang immuun leken voor deze stroming (bijvoorbeeld Duitsland en Zweden) zijn inmiddels getuige geworden van de opkomst van radicaal rechts-populistische partijen. Zelfs Spanje heeft sinds kort te maken met een nieuwe partij op rechts (genaamd ‘Vox’), die begin december 12 van de 109 zetels in het regionale parlement in Andalusië wist te behalen. Toch zijn er nog steeds een paar landen en regio’s in Europa waar rechts-populistische partijen (tot op heden) niet hebben kunnen doorbreken. Het gaat dan met name om Ierland, Portugal, Luxemburg en Wallonië.

Hoe komt dat? De Benelux-landen zijn bij uitstek een relevante regio om deze vraag te beantwoorden: Waarom lijken rechts-populistische partijen meer succes te hebben in Nederland en Vlaanderen dan in Luxemburg en Wallonië?

Poortwachters van de politiek

In mijn proefschrift neem ik het partijlandschap en het medialandschap onder de loep. De gevestigde politieke partijen en de media fungeren samen namelijk als ‘poortwachters’ die bepalen wie de electorale arena mag betreden, en hebben daardoor invloed op zowel vraag als op aanbod. Enerzijds kunnen zij de vraag naar rechts-populisme voeden (of dempen), bijvoorbeeld door veel aandacht te besteden aan thema’s die voor deze partijen centraal staan, zoals migratie en onzekerheid. Anderzijds (en dan hebben wij het over de ‘aanbodzijde’) kunnen de traditionele politieke partijen ruimte voor rechts-populistische partijen creëren, bijvoorbeeld door naar het midden op te schuiven. Op hun beurt kunnen media een platform bieden aan rechts-populistische politici, of deze juist boycotten.

De rol van de media

Over de rol die media zich toekennen in de berichtgeving over rechtspopulisme, verscheen deze maand een artikel in de International Journal of Press/Politics. Dat artikel gaat – net als deze blog – uitsluitend in op de rol van de media. Zo’n focus riskeert natuurlijk dat te veel waarde wordt gegeven aan de media. Daarom eerst even voor alle duidelijkheid: de media zijn slechts één van vele factoren die bijdragen aan de opkomst van rechts-populistische partijen, zij zijn op zichzelf niet doorslaggevend. Hoewel de invloed van de media niet mag worden overschat, spelen zij een belangrijke rol op het maatschappelijk toneel. Maar welke rol spelen de media precies in het succes van (rechts)populistische partijen? Hoe gaat de journalistiek om met rechts-populisme?

Om inzicht te krijgen in deze vraag, sprak ik bijna 50 hoofdredacteuren en journalisten in de Benelux. Daaruit blijkt dat de wijze waarop de media omgaan met rechts-populisme zeer verschillend is in deze drie landen. In Luxemburg en Wallonië worden rechts-populistische partijen totaal buitenspel gezet, terwijl Vlaamse en Nederlandse journalisten zich over het algemeen milder opstellen.

Luxemburg: verzuild medialandschap

In Luxemburg heerst er een consensus onder journalisten om het populisme en extremisme tegen te gaan. Journalisten vinden dat de media geen platform mogen bieden aan politici met radicale en extremistische overtuigingen. Een hoofdredacteur die ik sprak beweerde bijvoorbeeld dat zijn krant probeert om “de verschillende clichés en vooroordelen die door dit soort mensen worden verspreid te ontmaskeren” door deze met feiten te weerleggen. Over het algemeen is het Luxemburgse medialandschap heel gematigd. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de media minder gecommercialiseerd zijn dan in andere landen. Luxemburg heeft iets meer dan een half miljoen inwoners, en toch zijn er zes dagbladen. Dit verrassende grote aantal kranten kan worden verklaard doordat de pers wordt gesubsidieerd door de overheid. Doel van de publieke financieringsregeling is het mediapluralisme te beschermen, omdat er door marktwerking maar één krant zou kunnen overleven.

Een tweede bijzonderheid van het Luxemburgse medialandschap is de verzuiling. Het ‘Luxemburger Wort’ (het grootste dagblad) is eigendom van de katholieke kerk, terwijl het ‘Tageblatt’ (de nummer twee) gedeeltelijk in handen is van de socialistische vakbond. Er bestaat een nauwe band tussen journalisten en politici omdat Luxemburg een klein land is. Bovendien is er weinig sensatiezucht in de Luxemburgse media. Over het algemeen zijn de Luxemburgse media daarom niet heel vatbaar voor rechts-populisme.

Wallonië: cordon sanitaire médiatique

In Wallonië bestaat er een formele overeenkomst tussen journalisten om extreemrechtse partijen totaal buiten spel te zetten. Het cordon sanitaire médiatique werd door Franstalige journalisten opgezet als reactie op de opkomst van het Vlaams Belang in de jaren negentig. Het idee was om een ‘schutskring’ (cordon sanitaire) aan te leggen rond extremistische partijen. Het doel was niet om deze stromingen te negeren, maar om ze te isoleren.

Het bestuur van de RTBF (de Belgische Franstalige publieke omroep) besloot dat politici met ‘vrijheidsberovende’ overtuigingen nooit live worden geïnterviewd en zij worden dan ook nooit uitgenodigd om deel te nemen aan tv-debatten. Deze richtlijnen zijn later geformaliseerd. Door deze zelf opgelegde maatregelen mag de Waalse publieke omroep geen toegang verlenen aan vertegenwoordigers van partijen met racistische of xenofobe opvattingen. De redacties van commerciële zenders en kranten houden zich hier ook aan – ook buiten verkiezingscampagnes. Volgens een vertegenwoordiger van de RTBF is het belangrijk dat media geen neutraal doorgeefluik worden: “wij zijn de waakhonden van de democratie en als waakhond moet je niet alleen blaffen, maar ook bijten”.

Vlaanderen: losser cordon

In Vlaanderen bestond er aanvankelijk ook een cordon sanitaire, maar dat kwam er pas nadat het Vlaams Blok bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 in Antwerpen meer dan 17 procent van de stemmen behaalde. Het mediacordon werd echter nooit geformaliseerd en daardoor minder strikt toegepast dan in Wallonië. Dit kan deels worden verklaard door de snelle groei van het Vlaams Blok. Het is namelijk heel lastig om een partij te isoleren die een kwart van de stemmen behaalt, wat in 2004 het geval was in Vlaanderen. Naarmate het Vlaams Blok meer invloed kreeg, werd de berichtgeving in de media steeds genuanceerder. Over het algemeen vinden Vlaamse journalisten dat het belangrijk is om alle geluiden in de samenleving te laten horen.

Nederland: podium voor botsende meningen

Deze opvatting kwam ik ook in Nederland veel tegen. De meeste hoofdredacteuren zien de media als een podium voor botsingen binnen het maatschappelijk debat. Daarom willen zij aan de volledige bandbreedte van opinies gehoor geven. In tegenstelling tot hun collega’s in België en Luxemburg maken Nederlandse journalisten een duidelijk onderscheid tussen rechts-populisme en rechts-extremisme. Sinds de opkomst van Pim Fortuyn zijn journalisten ervan overtuigd dat zij veel te lang opgesloten zaten in hun eigen bastion en daardoor niet genoeg aandacht besteedden aan de angsten en zorgen van ‘het gewone volk’. Voortaan zouden journalisten daarom “de dingen durven te benoemen voor wat ze zijn” om te voorkomen dat er opnieuw taboes ontstaan. Daardoor staat ‘de gewone burger’ nu centraal in de Nederlandse media.

Daarna vond er echter een soort van overcompensatie plaats: “we zijn met zijn allen de volksbuurten ingegaan, op zoek gegaan naar de gewone burger”, vertelde een hoofdredacteur mij. Deze tendens is na het Brexit-referendum en de overwinning van Trump versterkt. Na afloop van de Amerikaanse verkiezingen schreef Shula Rijxman, bestuurslid van de NPO, dat de Nederlandse publieke omroep ging “leren van Trump”: “Ook in Nederland speelt de vraag of de zogenaamde mainstream media wel weten wat er speelt op straat. […] Wij in Hilversum trekken ons die discussie aan. Want de publieke omroep is er voor iedereen. Het is onze taak om alle geluiden en visies in de samenleving serieus te nemen en te laten zien en horen.” De opvatting van journalisten over hoe de media moeten omgaan met populistische en extremistische stromingen zijn dus enorm veranderd in de afgelopen twee decennia.

Politiek opportunisme of journalistieke keuzes?

Luxemburgse en Waalse journalisten vinden dat de media consequent geen ruimte mogen bieden aan radicaal rechts-populistische bewegingen. Het lijkt er dus op dat zij andere principes nastreven dan hun Nederlandse en Vlaamse collega’s: voor hen is het vooral belangrijk om aan alle geluiden in de samenleving gehoor te geven. Hoe zijn de verschillende benaderingswijzen van de media tegenover rechts-populisten in de Benelux te verklaren?

Het zou natuurlijk kunnen dat de houding van journalisten gekoppeld kan worden aan de electorale trajecten van rechts-populistische partijen. In Vlaanderen en Nederland redeneren journalisten dat het simpelweg ‘slechte journalistiek’ zou zijn om een succesvolle partij niet aan bod te laten komen. Luxemburg en Wallonië hebben nog niet te maken gehad met de opkomst van een succesvolle partij op rechts en het is ongetwijfeld veel gemakkelijker om een mediacordon te handhaven als er geen rechts-populisten aanwezig zijn.

Aan de andere kant is het inmiddels duidelijk dat de media wel degelijk een impact hebben. Het zou dus ook kunnen dat het gedrag van de media het juist moeilijker maakt voor rechts-populisten om voet aan de grond te krijgen. In Wallonië proberen journalisten resoluut elke bestaansmogelijkheid van rechts-populistische partijen te beperken. Daardoor worden deze bewegingen in de kiem gesmoord. Het lijkt er overigens op dat het tijdstip waarop een cordon vastgelegd wordt doorslaggevend is voor haar effectiviteit. Als er heel duidelijke en formele afspraken zijn over waar de grenzen zijn, dan is het voor partijen ook moeilijker om deze grenzen te overschrijden.

Of dit gezond is voor de ontwikkeling van een democratische samenleving is natuurlijk een andere vraag.

Léonie de Jonge voert onderzoek rond rechtspopulisme aan de universiteit van Cambridge. Deze tekst verscheen eerder op Stuk Rood Vlees.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!