Europa versus mensensmokkelaars

Europa versus mensensmokkelaars

maandag 7 november 2016 18:47
Spread the love

De E40, Mannekesvere, het laatste tankstation voor Frankrijk. Meer dan een uur op de baan, dus tijd voor een pauze en slechte snelwegkoffie. Talloze vrachtwagens aan de kant van de weg. Roemenen, Polen, Hongaren, Duitsers en Denen.
De meeste cabines hebben nog gesloten gordijnen, maar sommige chauffeurs zijn al wakker. Naast hun tientonner versfrissen ze het gelaat, roken er een sigaret of drinken, net als ik, koffie uit een kartonnen bekertje. Ik vraag me af of er één van die chauffeurs deze nacht onverwacht bezoek heeft gehad. Het gebeurt snel. Met gespecialiseerd materiaal wordt de vergrendeling van de vrachtwagencontainer opengeknipt en toegelijmt. In een mum van tijd worden vluchtelingen ingeladen.
Vanuit Mannekesvere opereren er al jaren mensensmokkelaars. Deze wereld maakt integraal deel uit van de dagelijkse realiteit van de vluchtelingen aan wie ik lesgaf in het schooltje van het kamp. Calais was voor de meesten een tussenstop. Une escale. Een ‘kales’ in het Middelnederlands.

Zolang het onmogelijk is om op een legale manier grenzen over te steken, zullen vluchtelingen beroep blijven doen op deze smokkelaars. Zo was dat vroeger ook met producten zoals drank of tabak. Europa sluit haar buitengrenzen -en nu ook steeds meer haar binnengrenzen- af voor migratie.

De huidige tendens bestaat erin meer prikkeldraad uit te rollen en hogere muren te bouwen. Zo worden smokkelaars slapend rijk. De bendes gaan immers nog meer risico’s nemen. Daardoor schieten de prijzen voor de vluchtelingen nog meer de hoogte in.

De weken voor de ontmanteling van het kamp in Calais, was er sprake van een verdriedubbeling van de prijzen. De vluchtroutes werden immers strenger bewaakt. Risicoberekening dus. Zo verwordt Europa, omwille van haar migratiepolitiek, tot feitelijke geldschieter van criminele bendes. En hoe meer forten er worden gebouwd, hoe meer poen die bendes scheppen.

Nu al is de mensensmokkel, meer dan prostitutie of drugshandel, één van de meest winstgevende bedrijvigheden in de illegale economie. Waar is de tijd dat een potentiële vluchteling met een eenvoudige visumaanvraag het vliegtuig op kon stappen? De smokkelaars -als die er al waren- zaten toen alvast op droog zaad.

Soms hoorde je in het kamp verhalen vertellen over vluchtelingen die vuile werkjes opknappen voor deze bendes. Ze laden vluchtelingen in of verstoppen het materiaal om vrachtwagens open te breken. Dat zijn de kleine loopjongens die voor wat kruimels hun families proberen te onderhouden of over te laten brengen. Het zijn sukkelaars die het hardst in de schijnwerpers lopen en die hun vel riskeren. Als zij opgepakt worden houden ze de lippen vaak stijf.

Politiediensten doen misschien hun best om kleine garnalen als aas te gebruiken, maar men hoeft maar naar de resultaten van de zogenaamde “war on drugs” te kijken, om te begrijpen dat deze aanpak nooit echt vruchten heeft afgeworpen. Zij die, vanachter hun bureau’s, de fortuinen opstrijken blijven buiten schot. De enige manier om die mannen hun sigaren te laten doven, is hun handeltje zinloos te maken. En dat doe je door hun fond de commerce, het is te zeggen de handel van mensen over grenzen, aan te pakken. Als vluchtelingen in alle openheid asiel kunnen aanvragen in Europa, dan is het met het gros van die mensenhandel gedaan.

In het eerste kamp van Grande-Synthe kon je de smokkelaars (grote en kleine vissen) meteen herkennen. Ze liepen meteen in the picture. Er werd open en bloot onderhandeld over prijs en transport. Die bendes hadden de beste plaatsen in het kamp: houten verwarmde barakken op droge grond. De meeste vluchtelingen ploeterden toen met festivaltentjes in het slijk. Een groot verschil met het huidige kamp.

Nu woont iedereen in houten hutjes. Dat komt omdat het nu een officieel kamp is waar mensen zich registreren. De kampbewoners zitten in een asielprocedure. De kinderen worden aangemoedigd om in het reguliere onderwijs te stappen. Door één en ander vanuit de overheid te organiseren krijgen smokkelbendes minder grip op het kamp. Zij hebben daar geen bestaansreden meer. Daarom dient de aanpak van Grande-Synthe als voorbeeld om één en ander op Europese schaal toe te passen. Een open en officiële opvang die aan de grenzen begint, met een deftige verdeelpolitiek over heel Europa.

Met zulke maatregelen gooit Europa zeker niet de deuren open om “de miserie van de wereld” op te vangen. Het gros van de vluchtelingen verblijft in de onmiddellijke buurlanden. Zo neemt Libanon, met een bevolking van amper vier miljoen inwoners, één miljoen vluchtelingen op. Ook Turkije of Jordanië doen een aanzienlijk grotere duit in het zakje dan Europa.

De meeste mensen willen immers terugkeren naar hun land. Eens, als de oorlog gedaan is. Een oorlog waar ook Europa zijn deel in heeft. Wapenleveringen aan Saoudi Arabië zijn een doorgeefluik voor de vuile oorlogen die in de regio gevoerd worden. De bombardementen op steden als Raqqa of Mosoul veroorzaken immense vluchtelingenstromen.

Zolang Europa die rol speelt zullen de mensen blijven toestromen naar het nieuwe ijzeren gordijn. Daarentegen, het voeren van een actieve vredespolitiek, de strijdende partijen kost wat kost rond de tafel krijgen en stoppen handel te drijven met de plaatselijke dictatoriale regimes zou al een mooi begin zijn. Dat is de fundamentele keuze waar Europa nu mee geconfronteerd wordt.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!