Toen de Koerdische PKK de aanslagen op politieagenten en militairen
hervatte, was dat groot nieuws. Alleen is het nieuwe er na drie weken
vanaf. Iedere verse aanslag komt over als meer van hetzelfde.
Hetzelfde geldt voor de vergeldingsoperaties van de Turkse
strijdkrachten tegen de PKK in Noord-Irak. Die zijn ondertussen
evenmin nog echt nieuws.
TV
Huilende familieleden van door de PKK aangeleverde ‘martelaren’
zijn een vertrouwd onderdeel geworden van de nieuwsprogramma’s. Ze
vallen nauwelijks nog op tussen de verkeersongelukken die Turkse
Tv-kanalen dagelijks de huiskamers in slingeren.
Begrafenissen van omgekomen PKK-strijders schitteren door afwezigheid
op de beeldbuis. Wat dat betreft moeten we het doen met koele, door
de strijdkrachten verstrekte cijfers over de resultaten van de
luchtaanvallen in Noord-Irak. In ieder geval is dergelijke informatie
ook allang geen breaking news meer.
Mocht er uitzicht zijn op een oplossing, dan lag het wellicht anders voor
journalisten. De situatie zit echter zo vast als een huis. Selahattin
Demirtas, de leider van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij
(HDP) kan de PKK en de regering oproepen tot een wapenstilstand tot
hij een ons weegt, maar een staakt het vuren is in de verste verte
niet te bekennen. Zo is te midden van al het tumult een merkwaardig
nieuwsvacuüm ontstaan in Turkije.
Erdogan
De PKK zegt de wapens pas neer te zullen leggen als de regering
gestopt is met aanvallen op haar posities. President Erdogan legde de
lat op zijn beurt nog hoger. Tijdens een afscheidsceremonie voor de
vertrekkende opperbevelhebber Necdet Özel zei hij dat een door de
PKK afgekondigde wapenstilstand onvoldoende is voor onderhandelingen.
Nee, daartoe dient de PKK volgens hem de wapens te ‘begraven.’
Op deze manier gaan we geleidelijk aan terug naar de burgeroorlog van
de jaren negentig en de daaraan gekoppelde chaos. Het afgekondigde
uitgaansverbod in delen van Zuidoost Turkije, alsmede de berichten
over executies en slachtoffers onder de burgerbevolking op de
kerfstok van de militairen, dragen bij aan de indruk dat het die kant
op gaat.
Erdogan lijkt het best te vinden. Zolang de PKK doorgaat met
aanslagen heeft hij een emotioneel argument in handen voor zijn
propagandaoffensief tegen de HDP. Bij de verkiezingen van 7 juni
zorgde de HDP er voor dat Erdogans Partij voor Gerechtigheid en
Ontwikkeling (AKP) de parlementaire meerderheid verloor. Daarnaast
verwijt hij de HDP zijn droom over een in de grondwet geregeld
presidentieel systeem aan stukken te hebben geslagen. Kwader kan je
Erdogan niet maken.
Deze week omschreef Erdogan een uitspraak van Demirtas tegen een
supermachtig presidentschap als een campagne tegen de ontwikkeling
van Turkije. Zoiets viel te verwachten, maar Erdogan had nog meer
pijlen op zijn boog tegen de HDP: ‘De partij die het politieke
verlengstuk is van een terroristische organisatie greep het
vredesproces niet aan om problemen op een politieke wijze op te
lossen,’ zei hij.
Alsof Erdogan niet zelf de stekker uit het vredesproces trok
voorafgaand aan 7 juni, nadat hij begrepen had dat de AKP stemmen
ging verliezen aan de HDP. En Demirtas maar oproepen tot een
wapenstilstand. Heel voorstelbaar dat de HDP-leider de wanhoop nabij
is.
‘Het vredesproces is bevroren’, zei Erdogan verder nog. Zonder
hem had niemand dat begrepen…
Sentürk
Door het gebrek aan echt nieuws halen idioten de media. Zonder meer
weerzinwekkend was de opmerking op Facebook van ene Ahmet Atilla
Sentürk. Hij schreef dat voor ieder slachtoffer van de PKK een
HDP-parlementslid terechtgesteld dient te worden. De man is professor
(in de mallotigheid kennelijk…) en het beste wat over hem te
schrijven valt is dat de universiteit waar hij aan verbonden is hem
schorste.
Dit soort helden beweert achteraf vaak dat hun woorden verdraaid
werden. Sentürk gebruikte een Turks woord dat vertaald neerkomt op
‘neerhalen.’ Nee hoor, daarmee wilde hij niet zeggen dat
HDP-volksvertegenwoordigers gedood moesten worden. In plaats daarvan
dienden ze slechts uit het parlement verwijderd te worden, zei hij
later.
Het doet een beetje denken aan de uitvluchten van vicepremier Bülent
Arinc nadat die een paar weken geleden een vrouwelijk parlementslid
van de Republikeinse Volkspartij (CHP) de mond had gesnoerd. Zij
moest ‘als vrouw zwijgen’, vond hij.
De protesten hierover waren niet van de lucht, maar geheel naar
verwachting ontkende Arinc dat het een aard had. Zo had hij het
helemaal niet bedoeld, zei hij. Het maakte weinig indruk, wat niet in
de laatste plaats kwam omdat zijn opmerking van vorig jaar dat
vrouwen niet in het openbaar mogen lachen nog vers in het geheugen
lag.
Coalitie
De vorming van een coalitie dan. Nog zo’n tranendal waar bedroevend
weinig echt nieuws over te melden viel. Vrijwel niemand had er
vertrouwen in dat de onderhandelingen tussen AKP en de CHP ergens toe
zouden leiden. De gesprekken liepen uit op de grootste
tijdsverspilling uit de geschiedenis van de Turkse Republiek. Terwijl
een coalitie die doordrongen is van de berg problemen waar Turkije
mee worstelt, en snel aan het werk kan gaan om die op te lossen, toch
het beste is dat Turkije kon gebeuren.
De geschilpunten tussen beide partijen lagen voor het oprapen. De CHP
verwachtte op vijf punten een soepele opstelling van de AKP:
buitenlandbeleid, economie, onderwijs, een nieuwe grondwet en
‘sociale vrede’, waarmee ook een oplossing voor het Koerdische
probleem wordt bedoeld.
De kans dat de AKP op al deze punten toe zou geven waren nihil.
Premier Davutoglu wilde misschien nog wel, maar als het puntje bij
paaltje komt is hij toch niet meer dan een parmantige Jan Klaassen
waar de hand van poppenspeler sultan Tayyip I in steekt.
Grondwet
Erdogan wenst nu eenmaal geen regeringsverbintenis tussen de AKP en
de CHP. Nieuwe verkiezingen, daar is hij op uit. Hij kon dan vorige
week zeggen dat hij toch echt wel een coalitie wenste, maar het klonk
niet overtuigend. Op een vraag van een journalist of de grondwet niet
tijdelijk aangepast kon worden om de AKP en de CHP meer tijd te geven
voor coalitieonderhandelingen, antwoordde hij dat de bevoegdheid hem
daartoe ontbrak.
Toen Erdogan eerder dit jaar een loopje nam met de grondwet door in
te grijpen in de dagelijkse politiek en actief deel te nemen aan de
verkiezingscampagne van de AKP meende hij echter zeker niet dat hij
daartoe geen bevoegdheid had. Erdogan eerbiedigt de grondwet alleen
wanneer hem dat uitkomt.
Critici hebben het al vaak geschreven: Erdogan hoopt met nieuwe
verkiezingen de HDP terug te kunnen dringen en stemmen van de
rechts-nationalistische Partij van de Nationale Beweging (MHP) te
kunnen roven, zodat de AKP de parlementaire meerderheid kan heroveren
en er misschien toch nog een in de grondwet geregeld presidentieel
systeem inzit.
Het staat echter geenszins vast dat herverkiezingen een significant
andere uitslag zullen geven. Niet uitgesloten dat de uitslag in de
buurt komt van die van 7 juni. Wat zal er in dat geval gebeuren?
Luistert de AKP dan wel naar de ‘wens van de natie’ zoals dat nu
niet gebeurt? Of zullen er net zolang nieuwe verkiezingen volgen tot
Erdogan zijn zin krijgt? Klinkt bezopen dat laatste, maar ik kijk
nergens meer van op.
AKP/CHP-coalitie van de baan
Op 13 augustus ging de kogel eindelijk door de moskee. Davutoglu en
Kilicdaroglu hadden nog een laatste gesprek, maar maakten aansluitend
daarop bekend dat een AKP/CHP-coalitie definitief van de baan is.
Inzichtelijke verschillen over buitenlandbeleid en economie werden
door Davutoglu als oorzaken genoemd.
Eindelijk nieuws dus. Hoewel? Vrijwel niemand verwachtte dat het
anders zou lopen.
Davutoglu benaderde zoals de grondwet bepaalt MHP-leider Devlet
Bahceli om de mogelijkheden voor een AKP/MHP-coalitie te bespreken.
Het begon kort dag te worden, want op 23 augustus loopt de in de
grondwet vastgelegde termijn van 45 dagen af waarbinnen een nieuwe
regering tot stand moet zijn gekomen.
Maar ook als er meer tijd was geweest waren de kansen minimaal, want
Bahceli liet eerder al herhaaldelijk weten niets te voelen voor een
AKP/MHP-coalitie. Het duurde dan ook niet lang voordat Davutoglu
verklaarde dat een coalitie met de MHP er evenmin in zat.
Nu Bahceli voet bij stuk houdt worden nieuwe verkiezingen
onvermijdelijk, al wordt dat pas op 23 augustus officieel. Vervolgens
is het de vraag door wat voor regering Turkije tot die nieuwe
verkiezingen bestuurd zal worden. Volgens de grondwet moet dat een
tijdelijke regering worden waarin alle partijen in het parlement
ministeries krijgen toegewezen op basis van de zetelverdeling.
Een dergelijke tijdelijke regering heeft niet Erdogans voorkeur. De
AKP zou dan niet volop gebruik kunnen maken van fondsen uit de
staatskas voor de nieuwe verkiezingscampagne. Bovendien kan gevoelig
archiefmateriaal dat bij ministeries ligt opgeslagen, en waarmee
eventueel corruptie bij de AKP nader zou kunnen worden bewezen, zo in
handen van andere partijen komen.
De enige manier voor Erdogan om aan deze dreiging te ontsnappen is
een minderheidsregering van de AKP met steun van de MHP. Bahceli
heeft echter al gezegd daar even weinig voor te voelen als een
coalitie met de AKP. Sterker nog, hij wil niet eens deel uitmaken van
een tijdelijke regering, om de simpele reden dat ook de HDP daarin
betrokken zou zijn. De oorlog met de PKK kan Bahceli echter doen
besluiten om zijn standpunt aan te passen.
Nieuwe bestuurssysteem
Nadat het duidelijk was geworden dat Erdogan zijn zin krijgt en er
nieuwe verkiezingen komen, vond hij de tijd rijp om weer eens de
knuppel in het hoenderhok te gooien. Dat deed hij door op te merken
dat Turkije sinds zijn verkiezing tot president vorig jaar een nieuw
bestuurssysteem kent.
Onzin natuurlijk, want dat de president tegenwoordig gekozen wordt
betekent niet dat diens in de grondwet omschreven taken en
bevoegdheden veranderd zijn. Toch doet Erdogan alsof Turkije nu al
een presidentieel systeem kent. Dat kan volgens hem nog bekrachtigd
worden met een nieuwe grondwet, maar op zich is dit nieuwe systeem
een onomkeerbaar feit voor hem. Wie het daar niet mee eens is moet er
maar aan wennen, vindt hij. De oppositie zat uiteraard direct op de
kast en sprak zelfs van een staatsgreep.
Was dit dan groot nieuws? Welnee, Erdogan maakte zoals eerder in dit
artikel beschreven al veel eerder duidelijk dat hij maling heeft aan
de grondwet en dat er zolang hij president is maar een man de baas is
in Turkije.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een
politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)