Die stijging doet zich
voor ondanks de miljarden dollars die in allerlei
armoedebestrijdingsprogramma’s zijn gestoken. De negatieve impact van fiscale
hervormingen, slecht ontworpen en uitgevoerd openbaar beleid, trage
economische groei en inkomens die bevroren zijn, zijn factoren die hebben
bijgedragen aan de groei van het aantal mensen dat in armoede
leeft.
“We hebben enkele goede sociale programma’s, maar er zitten er ook minder goede tussen”, zegt Edna Jaime hoofd van México Evalúa, een denktank die
zich bezighoudt met openbaar beleid. “Ze beweren armoede te bestrijden en
werkgelegenheid te creëren, maar hebben geen effect. Vaak staan ze ten
dienste van de politiek, niet van het publiek.”
De kritiek richt zich
op initiatieven zoals Procampo, een hulpprogramma voor het platteland, dat
jaarlijks 4 miljard dollar subsidie opslokt. Dat geld gaat voornamelijk naar
grote landbouwexporteurs in het noorden van Mexico, terwijl het programma
oorspronkelijk bedoeld was om kleinschalige boeren te compenseren voor de
impact van het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag (Nafta), een verdrag
tussen Canada, de VS en Mexico.
Kritiek is er ook op de 15 miljard
dollar subsidie per jaar voor gas en elektriciteit. Daarvan zouden vooral
grootverbruikers profiteren.
Stilstand
In de op één na
grootste economie van Latijns-Amerika gaat 7 miljard dollar per jaar naar 48
federale programma’s die zich richten op productie, het genereren van inkomen
en werknemersdiensten. Een even groot bedrag gaat naar Prospera, een
programma om sociale integratie te bevorderen (voorheen bekend als
Oportunidades) en Seguro Popular. Prospera is een uitkeringsprogramma waar
internationale ontwikkelingsorganisaties positief over zijn. Het verstrekt
financiële bijstand aan gezinnen, op voorwaarde dat de kinderen naar school
gaan en hun gezondheid geregeld laten controleren. Seguro Popular verstrekt
ziektekostenverzekeringen aan mensen die niet onder andere sociale diensten
vallen.
Volgens het laatste onderzoek van de Nationale Raad voor de
Evaluatie van Sociaal Ontwikkelingsbeleid (Coneval), gepubliceerd in juli,
leven in Mexico 55,3 miljoen mensen in armoede. Dat is 3 miljoen meer dan in
2012 en het komt overeen met 46,2 procent van de bevolking van 121 miljoen
mensen.
Van die ruim 55 miljoen mensen moeten 12 miljoen mensen het
doen met minder dan een dollar per dag, en nog eens 12 miljoen met minder dan
2 dollar per dag.
Mexico gaat samen met Guatemala en El Salvador tegen
de trend in de regio in, als een van de weinige landen waar de armoede niet
afneemt. “Mexico is een van de weinige landen waar de vooruitgang die in het
afgelopen decennium werd geboekt, tot stilstand is gekomen. Daarbij spelen de
lage economische groei en het feit dat de uitgaven geen herverdelend effect
hebben, een rol”, zegt Rodolfo de la Torre, UNDP-coördinator in Mexico, in
het Human Development Report 2014.
Te weinig werk
Op 29 juli
stelde de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caraïbische
Gebied (CEPAL) de groeiverwachting voor Mexico voor dit jaar bij van 3
procent naar 2,4 procent. Dat is te weinig om het benodigde aantal banen van
1 miljoen te genereren.
De stijgende armoede zet niet alleen de
schijnwerpers op de tekortkomingen van Prospera, maar ook op die van de
Nationale Kruistocht tegen Honger, het paradepaardje van de conservatieve
president Enrique Peña Nieto dat zich richt op mensen in extreme armoede.
Het doel van de Kruistocht is om 7,4 miljoen mensen te bereiken, waarvan 3,7
miljoen mensen in steden wonen.
Het implementeren van de strategie is
echter een “zeer ingewikkelde zaak” zegt Jaime, vanwege de opzet, structuur
die via diverse sectoren loopt en het risico op cliëntelisme. “Er zijn
instrumenten om de armen te helpen die bewezen hebben effectiever te zijn. De
Kruistocht heeft niet het gewenste effect gehad”, zegt ze.
Jaimes
denktank México Evalúa, die onderdeel is van het netwerk Citizen Action
Against Poverty, heeft sinds de lancering van het initiatief in 2013, een
maand na het aantreden van Peña Nieto, publiekelijk zijn zorgen hierover
bekendgemaakt. De La Torre noemt het programma niet een regelrechte
mislukking. Maar, voegt hij eraan toe, “dit is een wakeup call om het
functioneren ervan te verbeteren.”