Ritselen en oordelen

Ritselen en oordelen

dinsdag 13 mei 2014 11:22
Spread the love

Mijn kousen plakken aan mijn benen van de natte rit naar school. Ik
steel een ochtend. Ik lanterfant. In de kleedkamer op de eerste verdieping van
mijn huis kijk ik naar buiten. Een paar uren om te hangen in het stilgevallen
huis. Mijn hart zucht. Alleen spijtig van mijn kompaan, de grote boom aan de
overkant van de straat. Op een dag was er het onheilspellend zwellend geluid
van een loeiende kettingzaag. Nieuwsgierig zoals iedereen ging ik kijken.

‘Oh!’ zei ik vanuit mijn deurgat. Mijn buurvrouw stond in het hare en
oohde ook:

‘Oh, eindelijk verdwijnt die boom! Gedaan met de plakkende vuiligheid
van die bladeren.’

Ik sloot mijn mond en zoog mijn oh weer op. Niet iets dat ik per se met
haar wou delen. Mijn klein verdriet omwille van die boom die mij elke avond in
het geheim, als ik voor het slapengaan even het raam opentrok om naar de nacht
te kijken, aaide met zijn zachtritselend gebladerte.

Ik ruim de kleren in de kleedkamer op en kijk uit het raam. Omar stapt
net in zijn auto, een glimmend uit de kluiten gewassen geval. Hij is de zoon
van de Gents/Marokkaanse buurvrouw van een paar huizen verder. Toen een paar
jaar geleden onze dochters elkaar vonden al krijtend op de stoep werden we
vriendinnen. Een vriendschap aangestookt door wederzijdse nieuwsgierigheid. Ze
plaçeerde zich rondkijkend in mijn huis en lachte luid omdat ik haar muntthee
aanbood.

‘Doe mij maar koffie.’

Als ik bij haar aanbelde werd ik in de gezellige keuken geleid en kwamen
zussen, dochters en nichten kirrend bijzitten. We kokketteerden beiden met onze
crossculturele vriendschap. Zij maakte Marrokkaans gebak voor mijn verjaardag.
Ik zocht mee een nieuwe school toen haar jongste dochter zou moeten
zittenblijven en dat onterecht leek. Na een dik jaar deinden de koffiekletsjes
weg want we bleken toch minder gemeenschappelijk te hebben om over te praten
dan we graag aan elkaar toegaven.

Intussen was haar oudste dochter wel gestart met babysitten. Groot was
mijn verbazing toen haar jonger broertje de eerste keer meekwam om haar te
vergezellen, om te vermijden dat ze alleen zou zijn met een vreemde man. Het
gaf een beetje ruis op het enthousiasme van de samenwerking. Want het kwam
natuurlijk wel eens voor dat ik laat thuiskwam en het mijn vreemde man zou zijn
die haar zou betalen en uitzwaaien. Hoe moesten we dat organiseren? Het
organiseerde zichzelf. Na een keer of vijf bleek mijn man toegetreden tot de
klasse ‘on-vreemde mannen’ en zei Naima toen ik aan de telefoon oeide en aide dat
ik als laatste thuis zou zijn die avond, met onvervalst Gentse tongval:

‘Oh maar da’s cool, ze.’

Wat verder in de straat woont er een tandarts op rust. Hij is getrouwd
met een geblondeerde dame die het met niemand in de straat goed lijkt te kunnen
vinden. Ze heeft bliksemende armen en een houterige pas, haar dunne schouders
staan wat naar voren getrokken, de cartooneske fysionomie van een onvervalste
roddeltante. Ik probeer zo veel mogelijk te vermijden om haar op het lijf te
lopen maar ze is in bezit van een erg handige haag om van achteren te springen
en heeft mij regelmatig te pieren. Ze grijpt mijn onderarm en sist:

‘Hebdedaggezien?’

Ik schud het hoofd.

‘Dat kleinste van de Marrokkanen, allez hoe oud is dat kind. Dat loopt
nu ook al met nen doek.’

‘Badia? Die is zes. Ik heb dat niet gezien dat ze met een hoofddoek
rondliep. Misschien wil ze graag op haar grote zussen lijken? Allez
goeienavond, he,’ zeg ik en ik ruk mijn arm los. Meteen haakt ze in mijn andere
arm, zo makkelijk kom ik er niet vanaf.

‘En diene slee van dienen zoon. Mohammed noemt hij zeker. Allez zeg mij
nu ne keer hoe dat zo ne jonge gast dat kan betalen? Dat kan toch nie koosjer
zijn. Allez, ik wil ze niet allemaal over enen kam trekken maar dat is toch
zeker een louche affaire.’

Ik trek mijn schouders op en doe alsof ik iemand zie in de verte die ik
ken en ontsnap.

Zaterdagavond, halftien. Een drukke week, een schoolfeest en een
aflevering in dochterlijk gezelschap van The Voice achter de kiezen. Nu is de
kroost onder zeil. Ik zet een deuntje op. Een sms van een vriendin.

‘Waar blijf je?’

Pfff. Een feestje, maar ik ben moe en moet vroeg op morgen, bovendien
heb ik geen babysit geregeld. Op de speakers van de computer klinken de
beginnoten van ‘Dogdays are over,’ van Florence and the machine. Ik zet het wat
luider en doe een heerlijk eenzaam salondansje.

Run fast for your mother
and fast for your father

Run for your children for
your sisters and brothers

Leave all your love and
your longing behind you

Can’t carry it with you if
you want to survive

‘Naima? Zeg, sorry dat ik nog zo laat stoor, past het u soms om te komen
babysitten?’

‘Bah ja, eigenlijk wel.’

Twintig minuten later staat ze aan de deur en sta ik licht opgetut klaar
om te vertrekken.

‘Allez, da’s lang geleden dat ik u gezien heb, fijn dat je kon komen, zo
last minute. Hoe ist?’

‘Goed! Druk bezig hè, komt veel bij kijken zullen, om onthaalmoeder te
worden.’

‘Ja, dat kan ik mij voorstellen.’

Ze zwaait naar de overkant. Het is haar broer Omar die thuiskomt.

‘Goh,’ zegt ze, ‘ge moet dat zien, meneer is fier zulle. Hij werkt nu in
een garage en hij mag van zijnen baas naar huis komen met een van de auto’s.
Kijk ne keer hoe stoer.’

Een ogenblik giechelen we er samen om en grijnst hij ons toe terwijl hij
binkend de straat oversteekt. Dan spring ik op mijn fiets en sluit ze de deur
achter me. De wind is stevig maar ik laat mij niet ontmoedigen, ik ga stevig op
de pedalen staan. Ik rij langs het water met de geknotte ontluikende bomen. Hun
bladeren zijn al groot genoeg om te ritselen, de takken zwaaien meewarig in de
vertellende wind.

The dog days are over

The dog days are done

Can you hear the horses

‘Cause here they come

take down
the paywall
steun ons nu!