“Dat vrouwen internationaal goed zijn voor iets meer dan 21 procent van de zetels in parlementen is een teken van vooruitgang, maar die verloopt erg traag”, zegt het Instituut. Vijftien jaar geleden ging iets meer dan 13 procent van de zetels naar vrouwen.

“Het lage aandeel van de parlementaire zetels voor vrouwen is zonder twijfel een reflectie van gelijkaardige participatie in andere politieke instellingen, en breder in de sociale, economische en educatieve sectoren”, schrijft het Worldwatch Institute.

Westerse landen

Het aandeel van vrouwen in de parlementen toont grote regionale verschillen. In Scandinavische landen halen ze meer dan 40 procent, in de rest van Europa ligt het gemiddelde op 24 procent.

In Afrika ten zuiden van de Sahara ligt bedraagt het aantal vrouwen in het parlement 22 procent en de Pacifische staten sluiten de hekken met 16 procent. In landen met een tweekamerstelsel zijn vrouwen doorgaans beter vertegenwoordigd in de lagere kamer.

De geïndustrialiseerde landen met het hoogste aantal vrouwen in het parlement zijn Andorra (de helft), Zweden (45 procent, Finland (42 procent) en IJsland (40 procent). Niet alle westerse landen doen het zo goed: Frankrijk haalt amper 25 procent, Groot-Brittannië 22,5 procent en de VS slechts 18 procent.

Het is opvallend dat Afrikaanse landen als Angola, Mozambique, Rwanda, Zuid-Afrika en Tanzania heel wat beter scoren. Rwanda is zelfs het eerste land ter wereld waar vrouwen de meerderheid van het parlement uitmaken, met 56 procent.