Waarom is het voor u belangrijk om in België campagne te voeren voor rechtvaardig huishoudwerk?
Prima Ocsa: “De belangrijkste reden om naar hier te komen, is om het verhaal van de huishoudwerk(st)ers in Bolivia ook met mensen in België te delen. We willen de mensen sensibiliseren over de situatie bij ons. Daarnaast is het belangrijk aan te tonen dat de Belgische solidariteit, en in het bijzonder die van Fos, ons echt vooruit helpt en een verschil maakt.”
“Zo kunnen we verschillende activiteiten organiseren waaronder vormingen voor vakbondsleden. Tijdens die vormingen wordt er erg gefocust op het creëren van meer zelfwaarde bij de huishoudwerk(st)ers. Ons beroep wordt in de Boliviaanse samenleving niet gewaardeerd, daarom proberen we iedereen in de sector een groter gevoel van eigenwaarde bij te brengen.”
“We zetten ook in op beleidsbeïnvloeding. Hoe kan je naar de regering stappen en bepaalde zaken opeisen? Hoe kan je wetsvoorstellen indienen? Dit soort zaken proberen we bij te brengen aan onze leden.”
In 1993 werd FENATRAHOB opgericht, sinds 2006 bent u lid. Hoe heeft die aansluiting bij de vakbond uw leven beïnvloed?
“Het heeft mijn leven heel erg veranderd. Voordat ik mij aansloot, werkte ik zonder mijn rechten te kennen. Ik werkte te lang en op feestdagen. Ik kreeg geen eindejaarspremie, terwijl dit verplicht is als je een heel jaar voor dezelfde werkgever werkt. Als je het niet weet, kan je er ook niet om vragen. Ik werkte zonder klagen en moest het stellen met het beetje loon dat ik kreeg.”
“Toen ik bij de vakbond kwam, leerde ik over mijn rechten en leerde ik ook hoe ik deze kon afdwingen. Het stelde mij instaat om te praten met mijn werkgever, voordien durfde ik dat niet. Wat mijn werkgever zei, was wet. Ik was bang om haar tegen te spreken.”
“Via de vakbond leerde ik bijvoorbeeld dat zondag een rustdag is. Toen heb ik beslist om zondag niet meer te werken. Ik meldde dat aan mijn werkgever en in het begin was er zeker tegenkanting, maar door mijn opleiding bij de vakbond kon ik concreet uitleggen dat het mijn recht was om zondag te rusten. Ik klapte niet dicht zoals vroeger, maar kon mezelf vrij uitdrukken.”
“Sinds ik bij de vakbond ben aangesloten, heb ik ook mijn eindejaarspremie leren opeisen en werk ik niet meer zo’n lange dagen.”
Wereldwijd zouden er tussen de 53 en 100 miljoen huishoudwerk(st)ers zijn. In Europa is het een van de snelst groeiende sectoren. Hoeveel mensen zijn er actief in Bolivia als huishoudhulp?
“In 2001 werkten er volgens de telling van het Nationale Instituut voor Statistiek 137.000 mensen in de sector. In realiteit zijn dat er waarschijnlijk heel wat meer. In 2012 volgde een nieuwe telling, maar de resultaten zullen pas bekend zijn in juni. Dan pas kunnen we bekijken of er veranderingen zijn opgetreden.”
Hoeveel mensen uit deze groep zijn aangesloten bij de vakbond?
“Momenteel zijn er 2.000 mensen aangesloten, wat neerkomt op ongeveer 3 procent van het totaal.”
Waarom ligt dat aantal zo laag?
“De belangrijkste reden voor dat lage aantal is dat we allemaal in verschillende huizen wonen en werken. Werknemers in een bedrijf werken met 10 of 20 voor dezelfde baas en zijn daarom eenvoudiger te mobiliseren. Je kan ze gemakkelijker bereiken om hen bewust te maken van hun rechten en plichten en om hen op het bestaan van een vakbond te wijzen.”
“Vele huishoudwerk(st)ers weten niet eens dat er zoiets als een vakbond bestaat, daarom moeten de medewerkers echt van deur tot deur gaan om mensen aan te spreken en te overtuigen van het nut van aansluiting.”
“We gebruiken verschillende middelen om dat doel te bereiken. Zo maken we bijvoorbeeld informatiefoldertjes. We proberen dit zo laagdrempelig mogelijk te doen: met tekeningen, zodat werkelijk iedereen ze kan begrijpen. We weten in welke wijken er veel huishoudwerk(st)ers zijn, wanneer ze ‘s ochtends op hun werk aankomen, spreken we hen aan. Ook radioboodschappen worden gebruikt, want tijdens het werk luisteren veel huishoudwerk(st)ers naar de radio.”
“Aansluiten bij de vakbond is vooral een manier om je rechten te leren kennen. Eens je ze kent en weet dat de vakbond achter je staat, kan je ze ook afdwingen op je werk.”
Wat zijn de voornaamste problemen waar huishoudwerk(st)ers op stuiten?
“Het grootste probleem is dat de rechten die we op papier hebben niet gerespecteerd worden. Volgens de wet zouden we maar acht uur per dag mogen werken, maar onze werkdagen tellen gemiddeld veertien uur en dat zes à zeven dagen per week.”
“Daarnaast hebben we recht op vijftien dagen vakantie per jaar, maar in de praktijk krijgen we die bijna nooit. We hebben geen toegang tot sociale zekerheid. Zo is er bijvoorbeeld geen ziekteverzekering. We bouwen ook geen pensioenrechten op en er is geen anciënniteitstoelage. Normaal gezien heb je daar recht op als je vijf jaar in een huis hebt gewerkt.”
“De extra uren die we werken, worden niet extra vergoed, want het wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Elke Boliviaan heeft recht op een minimumloon van 1000 bolivianos per maand (nvdr: ongeveer 110 euro), maar huishoudwerk(st)ers moeten het vaak met nog minder stellen. Het geld dat we verdienen, dekt helemaal niet de dagelijkse uitgaven, zeker niet als je ook kinderen hebt.”
Als de meeste werkgevers zoveel van jullie basisrechten schenden, hoe staan ze dan tegenover aansluiting bij een vakbond?
“Als vakbond vinden we het belangrijk dat ook werkgevers hun rechten en plichten kennen. Daarom proberen we ook hen te sensibiliseren en aan te tonen dat aansluiten bij een vakbond een recht is van de werknemer. Ze mogen die beslissing dus niet beïnvloeden. Hoewel we ons best doen, nemen veel werkgevers nog steeds liever personeel aan dat niet bij een vakbond is aangesloten.”
“Heel veel huishoudwerk(st)ers komen uit rurale gebieden. Ze trekken naar de stad op zoek naar een beter leven en zijn meestal niet lang naar school geweest. Wanneer ze net aankomen, stellen ze niet veel eisen. Ze zijn al lang blij als ze werk vinden.”
“Werkgevers gaan vaak op zoek naar deze meisjes (nvdr: 98 procent van de huishoudwerk(st)ers in Bolivia is vrouw). Als vrouwen wel zijn aangesloten, dan houden ze het dikwijls verborgen voor hun werkgever uit vrees ontslagen te worden.”
In Bolivia worden huishoudwerk(st)ers vrij goed beschermd door de wet. Betekent dit dat de samenwerking met de huidige regering goed verloopt?
“De regering heeft zeker een goede wetgeving ontwikkeld. Zo bepaalt wet 181 dat 30 maart de nationale dag van de huishoudwerk(st)er is. Die dag krijgen we sowieso een betaalde vakantiedag.”
“In november 2012 heeft Bolivia Conventie 189 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) geratificeerd. Dat is heel belangrijk omdat het een internationaal instrument is waarin wordt duidelijk gemaakt dat een minimumloon, vakantiedagen en een limiet op werkuren echte rechten zijn.”
“Over de wetgeving kunnen we dus niet klagen, maar bij de implementatie ervan is een groot probleem. De staat volgt dit amper op. Er is ook geen controle op de werkomstandigheden van de huishoudwerk(st)ers.”
“Het zou een belangrijke taak van de overheid moeten zijn om de verplichtingen en de rechten van alle werknemers, ook die van de huishoudwerk(st)ers, te verspreiden, zodat iedereen op de hoogte is. Nu moeten wij als kleine vakbond iedereen sensibiliseren en aandacht vragen voor het thema.”
“Wat wel echt goed is, is dat de overheid de economische waarde van huishoudwerk erkent. Door het werk dat huishoudwerk(st)ers verrichten, kunnen de vrouwen des huizes ook uit werken gaan en een bijdrage leveren aan de economie.”
Sinds 2011 ondersteunt Fos FENATRAHOB, in hoeverre maakt de hulp van Fos een verschil?
“De belangrijkste steun bestaat uit vorming en capaciteitsopbouw. We proberen om bepaalde huishoudwerk(st)ers op te leiden zodat ze zelf een leidersrol kunnen spelen. FENATRAHOB heeft haar hoofdzetel in La Paz, maar daarnaast zijn er in alle provincies kleinere vakbondsafdelingen. De bedoeling is dat de opgeleide mensen zelf een afdeling leiden. Zodat we meer huishoudwerk(st)ers kunnen bereiken en informeren over hun rechten.”
“Daarnaast krijgen we steun voor het verspreiden van de vakbondsboodschap via didactische materialen. We worden onder meer geholpen bij het ontwikkelen van brochures, folders en radioboodschappen en krijgen daarbij financiële steun.”
Is er een project of doel dat u nog wilt realiseren vanuit de vakbond voor andere huishoudwerk(st)ers?
“Ik wil vooral vanuit de basis blijven werken. De huishoudwerk(st)ers consulteren en vragen wat de problemen en noden zijn zodat we dit nadien in beleid kunnen vertalen. Daarom wil ik mij inzetten bij de ontwikkeling van een controle- en toepassingsmechanisme, dat hebben we dringend nodig.”
“Tot slot willen we er vooral voor zorgen dat veel meer mensen in de sector zich aansluiten bij de vakbond. We willen dat er lokale vakbondsafdelingen bijkomen. Hoe meer leden, hoe meer rechten we kunnen afdwingen. Idealiter zou iedereen die in de sector werkt vakbondslid moeten zijn.”