Ik heb er absoluut geen idee van waarover jullie het daarnet hadden (inleiding in het Nederlands, nvdr). Ik ben enkel zeker dat ik de woorden workshop en website verstaan heb, en ik denk ook dat er iemand ‘open source software’ gezegd heeft.
Het lijkt erop dat jullie een nieuw soort colour schema aan het plannen zijn voor de stad. En ik zag een plaatje van een hele grote boom, die onderdeel zou kunnen zijn van het transitieplan. Ik hou ook wel van de onderscheidende witte sjaals die de organisatie draagt, het doet me denken aan een soort van jaren 80nieuw-romantisch chique. Ik ben een beetje jaloers omdat ik er zelf geen hebben. Ah, jullie hebben er nog één over, leuk, ik zal het dragen.
Wat is het aardig van jullie hier te komen opdagen. Ik ben blij jullie te zien. Ik verontschuldig me voor het weer, het is typisch Engels weer. Misschien ook Vlaams, maar het komt toch van bij ons. Het verheugt me tevens hier in Gent te zijn, een stad met een relatief progressief openbaar vervoerbeleid, iets waar andere steden een voorbeeld aan zouden moeten nemen.
Maar jullie taxichauffeurs zijn net zo gek als in andere plaatsen ter wereld. Ik werd gisteravond door een taxi opgehaald bij het station, normaal zou ik wel gewandeld hebben, maar met de felle regen en de duisternis… En ik zweer het je, hij probeerde wel zo’n 27 fietsers omver te rijden gedurende de rit van het station naar de bed & breakfast waar ik verblijf.
Het is een uitdaging: als je er zou kunnen toe komen om een organisatie als ‘Taxidrivers for transition’ op te richten, dan zouden we de strijd gewonnen hebben voor transitie en verandering.
In feite zou ik hier niet moeten zijn als spreker. Ik vraag jullie dan ook dit samenzijn hier een beetje geheim te houden. Twee weken geleden heb ik namelijk een kort rapport gepubliceerd, National gardening leave. Het was een voorstel om een 4 dagen durende werkweek te introduceren in het VK.
We koppelden dit idee aan het feit dat we op de vierde dag buiten zouden moeten zijn, om te werken in onze (moes)tuin. Er zou een enorme expansie zou moeten zijn van stadstuintjes en stadslandbouw. En als auteur van dit voorstel ben ik nu hier op de vijfde dag van de week: toch aan het werk, ook al doe ik het graag. Dat ondermijnt een beetje de geloofwaardigheid van dit voorstel, dus ik zou graag hebben dat jullie doen alsof ik hier niet ben vandaag.
Handen omhoog: wie zou er graag meer tijd op kantoor spenderen. Ok, niet veel. Jullie zien een van de redenen waarom we aan dit voorstel werkten. Immers, één van de grote uitdagingen voor de mensen die de noodzaak voor transitie inzien, en voor degenen die er naartoe willen werken, is dat we met voorstellen en manieren moeten afkomen die onze ideeën uitdrukken en promoten. En deze manieren moeten ook aantrekkelijk zijn, zodat het niet altijd gaat om opofferen en dingen opgeven maar ook om betere levenskwaliteit.
Maar de reden dat we dit voorstel maakten, had ook andere redenen. Wanneer we de economische modellering deden, op zoek gingen naar een model dat kan instaan voor ons levensonderhoud maar dat tegelijkertijd de drempelwaarden van het milieu en de aardse biosfeer niet overschrijdt, dan stelden we vast dat één van de belangrijkste parameters die we kunnen laten variëren de lengte van de werkweek is. En daar zijn verschillende redenen voor, maar er is nu geen tijd om daar volledig op in te gaan en om alle technische details uit de doeken te doen.
Maar er is nog een andere reden waarom dit voorstel actueel is. Als we naar de economieën om ons heen kijken, dan zie je landen die gegrepen worden door hoge werkloosheidscijfers aan de ene kant, en massa’s mensen die zich te pletter werken in vaak moeilijke omstandigheden aan de andere kant. Dus het idee dat de herverdeling van tijd in betaald werk veel zou kunnen bijdragen aan onze zoektocht naar meer gelijke samenlevingen en het herverdelen van rijkdom wint hierdoor aan belang.
Ook omdat het voortbouwt op een historisch traject van reductie in de lengte van de werkweek. De bekende econoom John Maynard Keynes heeft reeds 80 jaar geleden voorspeld dat wij nu, door alle voordelen van de technische vooruitgang en van sociale verlichting, slechts 15 uur per week zouden werken. De rest van de tijd zouden we moeten spenderen aan het verbeteren van wat hij noemt the art of living, het zich toeleggen op de goede manier van leven.
Maar natuurlijk heeft het idee van het creëren van meer tijd voor onszelf heeft een ander belangrijk verband met transitie: het geeft ons de ruimte en tijd waarbinnen we al deze vaardigheden kunnen (her)leren, die de kern vormen van deze groene economie. Het betekent dat een herverdeling van werk ten goede kan komen aan heel veel mensen die daardoor opnieuw in een werksituatie terecht komen. Er zijn immers voldoende studies die aantonen dat het hebben van werk psychologische en natuurlijk economische voordelen heeft.
Maar het moet wel goed en zinvol kwalitatief werk zijn, eerder dan betekenisloos geploeter. Nu hebben we dit voorstel gekoppeld aan het idee dat er snelle expansie zou moeten zijn van stadstuinieren en stadslandbouw, voor een serie van redenen die antwoorden bieden op een heel veel andere problemen die er zijn.
De laatste maanden doen ons terugdenken aan wat er in 2008 gebeurd is toen een combinatie van effecten van klimaatverandering, hoge prijzen voor brandstof en speculatie de prijzen voor voedsel omhoog dreven. In de geschiedenis van ontwrichte economieën zoals in Argentinië rond 2000 of Griekenland meer recentelijk, is het fascinerend om te zien dat één van de eerste dingen die een samenleving doet als het slecht gaat met de economie, het opnieuw beginnen produceren van eigen voedsel is. Door de snelle uitbreiding van stadstuinieren en -landbouw creëren we een kleine buffer.
Maar er is meer aan de hand, er zijn andere meer voor de hand liggende en directe voordelen om dit te doen. Het biedt een tegengewicht aan de vele problemen van ons moderne leven. Ik verwijs hiervoor even naar een auteur en vriend van mij in het VK die deze problemen samenbrengt onder de term affluenza, het tegenovergestelde van influenza. Het zijn de problemen die voortkomen uit te veel overvloed (affluence).
Maar een eenvoudige bezigheid zoals tuinieren pakt gezondheidsproblemen zoals obesitas aan, het stelt het moment uit waarop de gevolgen van ouder worden voor ons kwalijk worden en het beschermt ons tegen dementie. Het maakt het mogelijk voor kinderen zich beter te concentreren in school en om beter te leren. Het doet de aantallen van recidivisme onder gevangenen verminderen, eenmaal terug vrijgelaten in de gemeenschap. Het zorgt ervoor dat deze mensen langer een job behouden.
Urban greening pakt het probleem aan van de gevolgen van extreme weerspatronen. Bijvoorbeeld: meer groene plaatsen in een stad zorgen voor een vermindering van het zogenaamde hitte-eiland effect. Het vijlt de scherpste hoeken af van extreme hittegolven, en bij hevige regenval reduceert het de overstromingen. Het is extreem krachtig als een instrument voor regeneratie en herstel in steden die verlaten zijn als ruïnes door economische recessie en het ineenstorten van een vorig economisch model.
De stad in Amerika die het symbool is van de oude economie, het verouderde, door fossiele brandstoffen aangevoerde industriële tijdperk, is Detroit. De welvaart van deze stad was gebouwd op de autoindustrie, en nu is deze industrie helemaal verdwenen. Het liet hele buurten achter in werkloosheid, en met ramen van gebouwen die met bouwplaten bedekt zijn.
Maar in Detroit, door de snelle uitbreiding van stadslandbouw, zijn er ook hele buurten in lage inkomensgebieden die gespaard zijn gebleven. Het werk geeft mensen weer eigenwaarde, een doel en betere gezonde voeding. Het heeft de straten weer doen heropleven, de houten platen zijn weer van de ramen gehaald. Het bracht nieuw leven in het beschadigd beeld van de teloorgang van een oud economisch model.
Als je nu denkt dat dit wel een heel apart geval is dat alleen werkt in bepaalde gebieden: er is een studie van Columbia University dat de dichtstbevolkte stad van Noord-Amerika onderzocht, New York, die tot de vaststelling kwam dat er een potentieel van 5000 acres (zo’n 2000 ha, nvdr) was dat zou kunnen worden omgezet naar stadslandbouw. Misschien nog eens 1000 acres daarbovenop in de omgeving van gemeenschapshuizen (communal housing).
Dus in zo’n eenvoudig idee van de combinatie van stadslandbouw, verkorten van de werkweek en vergroenen van steden, kan je iets vinden dat op zijn minst in Groot-Brittanië een krachtige weerklank heeft bij de mensen. Ik zal het moeten uitleggen, want ik weet niet of jullie het volgende begrijpen. De uitdrukking gardening leave heeft namelijk ook een andere connotatie: het is ook wat politici overkomt, wanneer zij fouten maken. Ze worden voor een periode weggestuurd, gezonden op wat men noemt gardening leave, om ze wat meer tijd te laten spenderen thuis, met hun familie.
De ironie wil dat tuinieren de meest populaire hobby van de Britten is, dus eigenlijk is het een goede deal. Dus we noemden het zo, en het werd iets waar de Britse media, dagbladen en nationale radio graag over schrijven en praten. Maar in de kern zit de volgende vraag: hoe kunnen al deze zaken waar we over praten, zoals transitie, vorm krijgen in de echte wereld, in een normale werkweek?
Want de vraag die ik krijg van mensen, meer dan welke andere vraag dan ook, is deze: je praat maar over een meer duurzame economie, maar hoe zou dat er dan uit zien? Wel, om het concreet te maken, het lijkt het meest op een kortere werkweek waarbinnen we bijkomende tijd hebben om de economie te vergroenen, en het blijven verbeteren van the art of living.
Dus, zoals ik al eerder zei, ik zou hier niet moeten zijn. Ik zou eigenlijk in de tuin moeten zijn. Doe dus gewoon verder alsof ik er niet ben, of doe alsof jullie groenten zijn. Wat je maar ook verkiest. Ik wou hier komen om te zeggen dat jullie je geen zorgen moeten maken, alles komt in orde. Ik wil dit echt mededelen. Hoe ik dat weet?
Op de radio hoorde ik een aantal dagen geleden een financieel analist die te gast was, bij het hoofdprogramma in de ochtend. Iemand wilde opnieuw een onderzoek laten uitvoeren over waarom het financiële systeem zo plots en massaal gefaald had. Zijn antwoord was dat het tijdverlies zou zijn dit te onderzoeken. Al wat nodig is, zei de analist, is dat de bankiers een happy pill nemen. Zo eenvoudig, zie je! Alles komt weer goed, er zijn zoveel mogelijkheden.
Ik zou graag een stukje voorlezen uit een interessante publicatie die mijn pad kruiste:
“Een pandemie spreidt zich uit, een terrorist brengt een kernbom tot ontploffing in een reuzenstad, en beweert dat hij er nog andere heeft die hij onmiddellijk tot ontploffing kan brengen. De ijskappen smelten, de kustlijnen komen onder water te staan, en landbouwgewassen sterven door de droogte. Het wordt steeds moeilijker om schone lucht in te ademen, of misschien is het de olie die zeer schaars wordt of ontstaat wereldwijde paniek in het financiële systeem, waar regulatoren geen vat op krijgen.
Elk van deze scenario’s kan zich voordoen in ons eigen leven en directe omgeving. Het enige wat ze allemaal gemeenschappelijk hebben is dat ze paniek zullen zaaien op het moment dat ze plaatsvinden, in sommige gevallen hysterie. Als resultaat zullen deze gebeurtenissen ook altijd de kiemen bevatten voor winst, voor investeerders die kalm blijven, en blijven nadenken in plaats van te panikeren en weg te lopen”.
Je ziet dat alles in orde komt. Dit was een stukje uit een echte publicatie, uitgegeven door The Wall Street Journal met als titel: Een gids om te investeren in de Apocalyps. Deze mensen zijn ernstig. Ze zijn zot, maar deze mensen bedoelen het serieus.
Een ander ding waar de Britse media vol van stonden, amper twee dagen geleden, was de bekendmaking van de laatste economische groeicijfers. Er ontstond een hevig debat rond het feit of we nu van negatieve groei naar 0,6% groei zouden terugkeren. En dit maakte, voor de commentatoren in de financiële mediawereld, het verschil tussen leven en dood, succes of mislukking. Voor mij lijkt het eerder op een soort van hypnose, een beetje zoals je op de weg rijdt en geobsedeerd geraakt door de witte streeplijnen in het midden van de weg. Je vergeet de andere voertuigen, het is een gevaarlijke en risicovolle irrelevantie om zo gefixeerd te zijn op iets.
En toch, al vijf jaar na het uitbreken van deze financiële crisis zijn ze daar nog steeds mee bezig. Terwijl ironisch genoeg de milieudeskundigen al jaren bezig zijn met de ontwikkeling van de theorie dat we veeleer een evenwicht nodig hebben in plaats van een groeiende economie. Het is immers de financiële wereld zelf die ons de 0-groei heeft bezorgd, zij zijn zich echter zelf nog niet bewust van de ironie hierachter.
Er was iemand van Goldman Sachs over de groeicijfers aan het praten op de radio, en ik dacht: waarom zijn we nog steeds naar deze mensen aan het luisteren en hechten we geloof aan wat zij zeggen? Want een nieuw ontwerp van het financiële systeem is de kern van de transitie naar de groene economie. Waarom blijven we ze geloofwaardigheid geven terwijl hun modellen en de manier waarop ze risico’s evalueren en benaderen, zo bizar zijn als The Wall Street Journal’s gids om te investeren in de Apocalyps?
Ik geef u nog een voorbeeld. De hoofddirecteur van Goldman Sachs gaf, wanneer hem na 2008 gevraagd werd waarom het mis was gelopen, het volgende antwoord: overeenkomstig hun modellen was wat er gebeurde in een tijdspanne van 8 dagen in dat jaar in feite onmogelijk, want hun modellen vertelden hen dat het een een 25-sigma gebeurtenis was. Nu weet ik niet of hier veel fysici of mathematici in de zaal zijn, maar ik kan jullie zeggen dat dit een zeer onwaarschijnlijk groot cijfer is.
Als je je alle materiedeeltjes in het gekende heelal kunt voorstellen, vermenigvuldig het dan met 10 en dan verplaats het decimale teken dan nog eens 52 plaatsen naar rechts: dat getal geeft je de waarschijnlijkheid van wat er gebeurd is, of wat nog steeds aan de gang is. Overeenkomstig hun risicomodellen, welteverstaan. En dit zijn dan de mensen waarvoor alle regeringsleiders in de wereld bang zijn, vanwege hun oordeel over hun beleidsbeslissingen. Dit zijn de kerels die een return van 22% op hun investeringen verwachten te krijgen, die een heel bijzondere soort van groeivoet vastleggen.
Er was een andere studie uit het voorbije jaar door IBM, die keek naar de manier waarop het fondsbeheer ongeveer 1,3 biljoen aan waarde kapot maakte en verklaart misschien waarom John Maynard Keynes in een eerder geschifte uitspraak het kapitalisme omschreef als het verbazingwekkende geloof dat de meest van kwaad doordrongen mensen de allerslechtste zaken doen voor het allerbeste van iedereen. Het verklaart waarom een een oliebedrijf als Shell dat zoveel invloed en macht heeft over ons energiebeleid kan zeggen dat ze niet langer zullen investeren in hernieuwbare energie, omdat, ik citeer: “ze de cijfers niet meer kunnen doen kloppen”.
Nu, ze kunnen wél de cijfers doen kloppen als het erop aankomt om naar olie- en gasschalie (olieschalie is olie vervat in onder andere kleisteen en is moeilijk te extraheren, nvdr) in Alaska te boren en te exploiteren. Het lukt hen wel om advocaten aan het werk te zetten, als ze proberen alle Greenpeace-kantoren te sluiten die het verder zoeken naar olie in Alaska tegengaan. Maar door het systeem waar Goldman Sachs in zit kunnen ze de cijfers niet werkbaar maken voor hernieuwbare energie.
Dit ook zo met anderen zoals Britisch Petroleum (BP), dat zichzelf vrij recent nog een nieuw imago wou geven door in hun plannen al zogezegd “voorbij het petroleumtijdperk” te zijn. Maar nu hebben ze allen massaal de investeringen in hernieuwbare energie teruggebracht. Het is misschien een weinig gekend feit, maar bij de oprichting van BP was de naam ‘het eerste exploitatiebedrijf’. Ze zijn nooit erg goed geweest in public relations. We horen deze boodschappen weerklinken en ik weet niet of het hetzelfde is in België, maar dat is zeker het geval in het VK.
De grootste uitdaging blijft het tot stand brengen van een economie die kan bloeien en standhouden in een drukke en dichtbevolkte wereld, die geconfronteerd wordt met het verlies van een klimaatsysteem dat bevordelijk is voor onze menselijke beschaving. En toch horen we woorden van politici dat acties voor het milieu niet mogen worden toegstaan om in de weg te liggen van de economie.
Dit vind ik raar, want diep in het hart van de gevestigde orde is er het besef dat het systeem fundamenteel aan de grond zit. Onze eigen gouverneur van de Bank of England zei: “Van alle manieren dat het bankieren zouden kunnen organiseren, is het systeem dat we vandaag hebben het slechtste”. Het hoofd van onze financiële dienstenautoriteit zei dat veel van wat gebeurt op de financiële markten zowel sociaal als economisch nutteloos is.
Als we dus denken aan de transitie die we wensen te zien, dit hebben we gesteld in ons boek The Green New Deal dat is uitgegeven in 2008, is het volgende belangrijk: de groenen moeten inzien dat de nood hoog is om de manier waarop de banken en de financiële markten werken te hervormen. Maar ik zal daar straks nog even meer over vertellen.
Maar herinner u ook dat het altijd al het geval is geweest: wanneer om vooruitgang is gevraagd, werd meteen de dreiging over wat het zal doen met de economie naar boven gebracht.
Toen in Groot-Brittanië een campagne was voor de afschaffing van slavernij in de 19e eeuw, verkondigden suikerhandelaars: “Maar als je dat doet, zal de economie in mekaar storten”. Ook in de 19e eeuw was er een campagne om meer veiligheid te introduceren binnenin de scheepvaart, de kleine markeringen die je ziet op elk schip, de zogenaamde loadline. De man die hiervoor campagne had gevoerd werd de meest gevaarlijke man van Engeland genoemd, er werd gezegd dat als je de scheepvaart veilig zou maken voor de zeemannen, de economie geruïneerd zou worden.
Exact dezelfde argumenten worden nu gebruikt tegen de mensen die opkomen voor de transitiebeweging. Ze moeten worden genegeerd omdat zij andere cijfers gebruiken dan dat van het BBP dat hoger en lager wordt, of wat de wisselkoersen zijn. Deze zijn immers veel belangrijker.
We hebben onze eigen berekeningen gemaakt, en daaruit blijkt dat we op de eerste dag van deze maand nog slechts 50 maanden hadden waarbinnen we de waarschijnlijkheid van een klimaatramp kunnen beïnvloeden. In deze 50 maanden kunnen we nog iets aan het systeem veranderen zodat we de kritische drempelwaarde van 2°C opwarming boven het pre-industriële niveau niet zullen overschrijden. Daarna spelen we, of we het nu willen of niet, een spel van klimaatroulette.
De ene ramp zal de andere veroorzaken versterken of opvolgen: het bosbestand dat snel achteruit gaat, de ijskappen die verloren gaan. Het betekent dat de kansen van onomkeerbare, catastrofale klimaatverandering toenemen, alles begint zich tegen ons te keren. Eerder dit jaar heeft de concentratie van broeikasgassen boven het poolgebied de grens van 400 ppm overschreden, de eerste keer dat dit gebeurde in 800.000 jaar.
De eerste vage menselijke voetafdruk die we tot nog toe ontdekt hebben op het grondgebied van wat vandaag het Verenigd Koninkrijk is, is 700.000 jaar oud: dus creëren we nu klimaatomstandigheden die nooit bestaan hebben sinds het ontstaan van de mens op aarde. James Hansen, een gerenommeerde klimaatwetenschapper, wijst erop dat we op het punt staan het klimaat kwijt te spelen waarin de menselijke beschaving ontstaan is.
In al de tijd dat het geld nog stroomt naar de fossiele brandstofindustrie in plaats van hernieuwbare energiebronnen, weten we uit de beste schattingen dat we ons enkel kunnen permitteren om ongeveer 1/5 van de gekende reserves van olie, kolen en gas onder de grond op te gebruiken, als we aan de ‘goede kant’ van de klimaatverandering willen blijven.
En toch is mijn eigen Chancellor of the Exchequer, George Osborne (verantwoordelijke kabinetsminister voor financiële en economische zaken, nvdr), geld aan het verspillen aan de oliemaatschappijen om hen aan te moedigen de productie verder op te drijven. Hij zou zeggen dat het milieu in de weg staat van de economie, ik zou zeggen dat het milieu in de weg staat van de economie, zoals de kerstman in de weg staat van Kerstmis. Daarmee wil ik zeggen dat het milieu de voorafgaande voorwaarde is, het moederbedrijf van de economie, en het moet verplaatst worden naar haar centrum.
Onderschat niet hoe slecht onze beleidsmensen bezig zijn. Herinner je Allan Greenspan, het hoofd van de Federal Reserve gedurende twee decennia, die in feite de wereldwijde economie sterk heeft aangestuurd. Toen hij met een senaatscommissie sprak, deed hij de volgende beroemde uitspraak, ik citeer: “Ik heb een fout gemaakt door te veronderstellen dat het eigenbelang van banken zodanig gevormd is dat zij het best in staat zijn om aandeelhouders en gerechtigheid binnen bedrijven te beschermen”. En dan zei hij: “Ik ondekte een fout in het model wat volgens mij de precair functionerende structuur is, die bepaalt hoe de wereld werkt”. Woeps.
We hebben dus een ander model nodig. Welk model is dit? In het kort, zou ik hier de ecologische econoom Herman Daly willen citeren. “Het is een subtiele en complexe economie van voorziening. Kwalitatieve verbeteringen, delen, soberheid en aanpassing aan natuurlijke grenzen. Het is een economie van beter, niet groter”. Dus moeten we ons erop richten hoe we deze transitie-herschikkingen kunnen maken: in de wereld zoals hij op dit moment is, een economie bereiken die gedijt in evenwicht met de biosfeer.
Wat we reeds in 2008 suggereerden is het idee van de Green New Deal, dat net dit idee van transitionele rangschikking bevat. Het betekent, ten eerste en als meest belangrijke, dat het financiële systeem ondergeschikt is aan de reële productieve economie en aan de noden van onze gemeenschap en het milieu. Bijvoorbeeld het herontwerpen van hoe de banken en financiële systemen moeten werken, en het creëren van nieuwe financiële instellingen zoals een groene investeringsbank in het VK, die we met succes betoogd hebben en die ook opgezet is, maar die nog niet genoeg geld heeft om het nodige werk te verrichten.
Want dit helpt alle noden van de samenleving op dit moment: het creëert jobs, het zorgt voor energiezekerheid, het reduceert onze impact op de klimaatverandering, en het zorgt voor een betere sociale samenhang. De internationale arbeidsorganisatie schatte dat er potentieel 16 miljoen banen te creëren zijn in de groene sector. Er komen steeds meer modellen die laten zien hoe dit er uit zou zien in de praktijk.
Nu, het zou kunnen dat dit nog niet perfect is. Hier in Gent bijvoorbeeld, zijn er op z’n minst in de principes: wat betreft planning is het idee geïntroduceerd dat auto’s te gast zouden moeten zijn op de wegen. En ik kan u vertellen: dit is al veel beter dan waar ik woon in Londen, het is geweldig om de aantallen trams, bussen en fietsen op de weg te zien. Of je kan denken aan een klein eiland, in Zuid-India in de Sundarbans, genaamd Sagar-eiland, dat voor zijn energievoorziening voor 100% op hernieuwbare bronnen steunt.
In de wieg van het leven, de Galapagos eilanden, wordt ook geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Wat een mooie symboliek is dat. Of laten we even terugkomen op Detroit in de VS. De stad was ooit het symbool van de door fossiele brandstoffen aangedreven industrie en economie: mensen als brandstof voor deze economie, niet de economie als een dienaar voor een beter leven. En hoe ze aan het evolueren zijn, waarbij ze de volgende uitdrukking gebruiken: in Detroit gaan we van motown naar growtown. Ik vind dit leuk.
In Groot-Brittanië duikt een andere opportuniteit op: als gevolg van de recessie moeten bepaalde shops op hoofdwegen noodgedwongen sluiten, dit gebeurt overal in het land. Deze nieuwe ruimtes die vrijkomen zouden kunnen worden ingenomen als uitvalsbases voor de transitie-economie: hubs of kenniscentra voor hernieuwbare energie, hubs voor lokale munteenheden, centra voor creatieve industrieën. Ruimtes waarin we met creatieve planning nieuwe ruimtes kunnen vrijmaken om gemeenschappen te laten samenkomen en laten doen wat ze het beste doen: ondernemen, delen en demonstreren van de groene economie.
Maar we moeten ook de problemen aanpakken van het vastzitten: want we zijn nog steeds opgesloten in het huidige economische systeem, de manier waarop waarde aan goederen gegeven wordt, de manier waarop geld geïnjecteerd wordt in de economie, de verplichtingen waaraan het management van bedrijven moet voldoen. Deze verplichtingen vereisen op een legale manier dat het belang van aandeelhouders boven de prioriteiten van de rest staat.
We hebben ook fysieke opsluiting, met betrekking tot onze infrastructuur. Soms een grappige combinatie van de twee: een voorbeeld uit Groot-Brittannië bij Network Rail, het grote spoorwegbedrijf bij ons in het VK. De werknemers moesten samenkomen voor een conferentie: alle 200 zijn ze met de auto gekomen omdat het te duur was om met de trein te komen, problemen van vastgeroest zijn in een systeem.
We hebben ook culturele vastlegging: in de betekenis van het feit dat we omringd zijn en gebombardeerd worden door boodschappen dat we in de eerste plaats c zijn die bestaan om dingen te kopen, het nadien weggooien en nieuw spul kopen. We bestaan dus in de eerste plaats niet als stedelingen die een aantal verantwoordelijkheden delen, en dit wordt onophoudelijk versterkt. Ik deed een kleine oefening in Londen.
In een dag van 24 uur telde ik hoeveel advertenties me aanspraken en informeerden in de eerste plaats als een consument, vergeleken met het aantal boodschappen in het publieke domein die zeiden: Andrew, je bent een burger die nadenkt over andere zaken dan kopen. En aan het eind van de dag had ik ongeveer 450 advertenties en 3 boodschappen die me aanspraken als een burger gezien. Deze drie waren er zo weinig dat ik ze heb onthouden. De eerste was een verkeersbord dat me aansprak als een automobilist, wat ik niet ben, en de boodschap was: alsjeblieft, rij de fietsers niet omver. Ik gaf de boodschap door aan de taxichauffeur. De tweede was een boodschap in een treinstation: val ons personeel niet met geweld aan, ze hebben het recht om in vrede te kunnen werken. En de derde was een waarschuwingsboodschap rond straatroof.
De ironie is dat één van de snelst groeiende sectoren in het VK door de recessie, die van de box opslag (yellow box storage) is. Ik weet niet of je hier iets gelijkaardigs hebt. Het is een plaats die je gebruikt wanneer je zoveel zaken hebt gekocht voor je huis dat je geen ruimte meer hebt om ze te stockeren, dus huur je een box om de spullen in op te bergen. Daar is iets raar aan de gang.
Ik zal aan afronden beginnen denken. Het is immers slechts mogelijk een aantal zaken te vertellen uit zo’n grote agenda.
Ik heb enkele vragen, want het verrast me ook om zoveel mensen te zien op een vrijdag. Wie heeft verlof genomen van zijn werk vandaag? Oh dat is vrij veel, en jullie vrienden kunnen jullie nu ook zien. Goed werk, dames en heren, om het idee van een 4 dagen durende werkweek en de national gardening leave over te nemen en zo het goede voorbeeld te geven.
Ondanks het feit dat de uitdagingen waar we voor staan enorm zijn, zouden we ons ook aangespoord moeten voelen. We moeten ons laten aanmoedigen door de geschiedenis, of door het simpele voorbeeld dat jullie hier allemaal samen gekomen zijn. Laten we even teruggaan in het verleden, zowat honderd jaar geleden in Groot-Britannië. Jullie weten dat het vandaag maanden duurt om een nieuwe spoorweg aan te leggen.
Maar we hebben vergeten dat het mogelijk is om grote zaken te bereiken in korte periodes van tijd. In één enkel weekend in 1892 bijvoorbeeld, in het zuidwesten van Groot-Brittanië, werd maar liefst in 177 mijl van een nieuwe spoorlijn aangelegd. Een volledig nieuw stuk van wat we vandaag zouden bestempelen als groene infrastructuur. Ze begonnen eraan te werken op een zaterdagochtend bij zonsopgang en waren klaar waren op maandag om 4 uur in de ochtend. Een uitzonderlijke prestatie.
Een ander voorbeeld, dat ook interessant is om verder uit te diepen, maar er is nu even geen tijd voor details: wat er allemaal niet werd bereikt in Groot-Brittanië in 6 jaar tijd gedurende de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin we onze capaciteit tot produceren opnieuw hebben uitgevonden. In die tijd ging het om het bouwen van vliegtuigen en tankwagens, maar er is geen reden waarom we niet hetzelfde zouden kunnen doen bij het bouwen van windmolens en generatoren aangedreven door zonnepanelen. Maar ook de veranderingen in gedrag, dat er een collectief besef was dat verandering nodig was, wat na de oorlog leidde tot het opzetten van publieke gezondheid en onderwijs.
Of, nog een meer recent voorbeeld, dat in 8 jaar na het maken van de belofte de VS erin zijn geslaagd om een man op de maan te plaatsen. Veel van de groenen in de VS hebben het over de nood aan het opzetten van een nieuw Apollo-programma.
Transitiesteden in Groot-Brittanië zijn het snelst groeiende sociale experiment dat we ooit gekend hebben. Eén studie in The Scientific American wees erop dat als we écht zouden willen, we klimaatneutraal (geen CO2-uitstoot) kunnen zijn in 2030. We zouden enkel wereldwijd zo’n 4 miljoen grote windturbines nodig hebben, 90.000 grote zonne-installaties, en een combinatie van stroomopwekking door geothermale energie, getijdenwerking en zonnepanelen op de daken.
Als je dit hoort, lijken het grote onhaalbare cijfers te zijn, maar vergeet niet dat de wereld nu al in staat is om jaarlijks 73 miljoen auto’s en lichte vrachtwagens te produceren. Als we deze productiecapaciteit zo zouden herinrichten en deze inzetten voor deze transitiefase om de infrastructuur aan te leggen voor een koolstofarme economie, een economie met lagere consumptiegraad, dan zouden we effectief wonderbaarlijke resultaten kunnen bereiken.
En gedragswijzigingen zijn ook belangrijk. Een andere houding aannemen is nodig voor verandering. Ooit hadden vrouwen geen stemrecht, ooit was slavernij wettelijk toegestaan. Meer recente gedragswijzigingen zoals roken in openbare ruimtes hebben aangetoond hoe snel verandering kan bereikt worden. We deden een studie doorheen Europa bij zo’n 100.000 mensen en we zagen dat er een heel grote variatie aan levensstijlen was. Sommigen leven heel spaarzaam, zogenaamd one planet living, waarbij iedereen in de wereld zich zou kunnen aansluiten bij dit niveau van consumptie.
Maar aan de andere kant zagen we ook vele voorbeelden van overconsumptie, zogenaamd eight planet living. Maar we vroegen ook al deze mensen hoe ze zich voelden over hun leven, en wat hun niveau van voldoening over het leven was. En het uitzonderlijke was dat of je nu tot de ene groep van consumptie behoorde (one planet living) of tot de andere groep (eight planet living), de kans dat je genoot van het leven exact even groot was. Misschien is het dan ook moeilijk om in één keer van de een naar de andere groep te verschuiven, maar dat versterkt wel de gedachte dat we het kunnen doen, zonder onze levenskwaliteit te moeten opgeven.
En nog misschien enkele cijfers. We leven in een tijd waarin de economische orthodoxie ons wijsmaakt dat het nu enkel om bezuinigingen draait, we in het VK nog steeds massaal het huidige bankensysteem met openbare middelen ondersteunen en we spreken over een andere fase van zogenaamde kwantitatieve verlichting van tientallen miljarden ponden die geïnjecteerd worden in het bankensysteem, die nog steeds niet altijd worden uitgeleend aan bedrijven.
Terwijl dit alles nog steeds gebeurt, hebben wij uitgerekend dat 10 miljard pond zou genoeg zijn om 1,5 miljoen mensen op te leiden, en ook om zo’n 120.000 mensen opnieuw aan het werk te helpen, en de inkomens doen stijgen van hen die tot de laagste inkomensklasse behoren. En dit met een totaal budget van zo’n 50 miljard pond. Als dit gedaan werd in de groene energiesector zou je nog een ander voordeel hebben.
Deutsche bank heeft uitgerekend dat pond voor pond, euro voor euro, investeringen in gedecentraliseerde, hernieuwbare energiebronnen 2 à 4 keer meer jobs creëren dan wanneer hetzelfde geld in de oude energiesector geïnvesteerd zou worden. Dus er zijn mogelijkheden en historische precedenten voor een enorme sprong voorwaarts.
Ik zou suggereren dat wat we nodig hebben enkele eenvoudige beleidstesten zijn, voor alles wat je hoort aan voorstellen, en deze testen zouden we ook moeten toepassen op hetgeen wij zelf voorstellen. Drie testvragen: gaat hetgeen we willen doen een meer of minder egalitaire samenleving produceren? Want in samenlevingen met meer gelijkheid is het gemakkelijker om bijna al het andere te doen, en dit reduceert aanzienlijk veel kosten.
Een briljant boek, gepubliceerd door twee academici een aantal jaren geleden, is The Spirit Level, waarin verschillende aspecten worden samengebracht waaruit blijkt dat meer gelijke samenlevingen bijna alles beter doen. Of het nu gaat om misdaad, onderwijs, enzovoort. Tweede vraag: zal wat we willen doen de druk van ons levensonderhoud op de biosfeer vergroten of verkleinen? En ten slotte, zal het onze levenskwaliteit, ons welzijn, onze levensvoldoening verhogen of verlagen?
Ik ga eindigen met een citaat. Ik ben niet echt religieus, maar voor mij zijn citaten als seculiere equivalenten van een zogenaamde preek. Een aantal woorden van een Amerikaanse strijder voor natuurbehoud, genaamd Edward Abbey, uit een speech die hij laat in zijn leven maakte met de titel Joy, Shipmates, Joy!
“Een laatste paragraaf met advies: brand jezelf niet op. Wees hoe ik ben – een onwillig enthousiast, een deeltijds pelgrim, een halfslachtige fanaticus. Bewaar de andere helft van jezelf en van je leven voor plezier en avontuur. Het is niet genoeg om voor land te vechten; het is nog belangrijker om ervan te genieten. Nu je nog kan. Nu het er nog is. Dus ga naar buiten en jaag en vis en hang rond met je vrienden, zwerf buiten rond en verken de bossen, beklim de bergen, bereik de bergtop, ren langs de rivieren, adem de zoete maar heldere lucht in, zit even stil en denk na over de dierbare rust, de prachtige, mysterieuze en overweldigende ruimte. Geniet ervan, hou je hoofd koel en je voeten stevig op de grond, het lichaam actief en levend, en ik kan je dit beloven: ik beloof je de overwinning op onze vijanden, die kantoorgebonden mannen en vrouwen met hun harten in een bewaarkluis en hun ogen gehypnotiseerd door rekenmachines. Ik beloof je het volgende; je zal de rotzakken overleven”.
Deze toespraak is vertaald door Tomas Dossche en Leonie Hogervorst.