Het programma zal zich helemaal richten op medicijnen voor pasgeborenen en kinderen tot drie jaar, de meest vergeten groepen in het huidige farmaceutische aanbod. Het internationale Initiatief Medicijnen voor Vergeten Ziektes (DNDi), dat achter het programma zit, hoopt ergens in de periode 2014-2016 nieuwe behandelingen te kunnen aanbieden.
In rijke landen is hiv-infectie bij pasgeborenen bijna verdwenen dankzij preventie bij besmette zwangere vrouwen, zegt DNDi-directeur Bernard Pécoul. Daardoor “worden farmaceutische bedrijven nauwelijks gestimuleerd om kinderversies te ontwikkelen van aidsremmers.” In arme en ontwikkelingslanden hebben veel gezinnen met besmette kinderen bovendien geen geld om dure medicijnen te betalen, zegt Pécoul.
Het DNDi wil een behandeling voor aidsremmers voor kinderen die makkelijk toe te dienen is, die kinderen beter verdragen dan de huidige medicijnen, die stabiel is een tropisch klimaat, en die niet meer dan een of twee dosissen per dag vergt.
2,5 miljoen kinderen met hiv
Wereldwijd zijn er naar schatting 2,5 miljoen kinderen jonger dan 15 jaar met hiv. De meeste onder hen wonen in Afrika ten zuiden van de Sahara. Slechts 28 procent van de kinderen die aidsremmers nodig hebben, krijgt die ook. Zonder behandeling sterft een derde van de kinderen in het eerste levensjaar, en de helft voor hun tweede verjaardag.
Voor de jongste kinderen bestaan nog geen aidsremmers die dezelfde zekerheid en de juiste dosering bieden als die voor volwassenen. Bovendien zijn de aidsremmers niet compatibel met medicijnen tegen tbc, terwijl vooral in Afrika veel hiv-patiënten ook aan tbc lijden; tbc is een van de belangrijkste doodsoorzaken van kinderen en volwassenen met hiv, zegt Pécoul.
Het DNDi werd in 2003 opgericht door openbare instellingen voor medisch onderzoek in Brazilië, Kenia, India en Maleisië, het Franse Pasteur-instituut en de humanitaire organisatie Artsen zonder Grenzen. Het ontwikkelde al medicijnen voor andere vergeten ziektes zoals de slaapziekte en de ziekte van Chagas.