Outside opent zorgeloos met een geluid van gitaarpop dat we al kennen van Cold War Kids, de vroege Kings of Leon, Vampire Weekend en andere makkelijk verteerbare indie van over de Grote Plas. Vierde nummer ‘Nightfall’ klinkt wel een stuk onrustiger en vooral stuurloos.
Meteen nadien, bij ‘Desert Plane’ dreigt de verveling toe te slaan. Hier klinkt een band die ambitie laakt en misschien plezier haalt uit zonnige festivalweides met daarop zittende mensen die het optreden als achtergrondmuziek gebruiken tijdens een ‘chill momentje’. Voor deze fervente festivalganger werkt het wel, maar niet als de muziek in kwestie van een album beluisterd moet worden.
Gelukkig komt er na deze dip wat verandering. ‘Outro’ is al iets gewaagder, doordat het hele nummer als, nouja, een jam-outro klinkt, melodica inbegrepen. ‘Freak Out’ heeft dan weer een folky ritme met progressies die aan Arcade Fire doen denken. Ook hier valt evenwel op dat de nummers op Outside nooit over een sterke persoonlijkheid beschikken.
Aan afwisseling echter geen gebrek: op ‘The Saddest of All Keys’ horen we een orgel en duidelijke bluesreferenties. Op dit nummer valt ook de poging op om even te breken met het overheersende softere geluid van dit album.
Hoogtepunt van de plaat is het donkere ‘Hidee Ho’, dat eventjes het werkelijke potentieel van dit viertal in de verf zet. Toch wordt al gauw de lichtzinnigheid terug bovengehaald om het album mee af te sluiten. ‘People You Know’ lijkt een B-kantje en afsluiter ‘Mighty Long’ is die naam niet echt waard. ‘On and On’ heeft ondanks de inferieure zangpartij wel een charmante muzikale structuur.
Dit verandert in elk geval niks aan het feit dat Tapes ‘n Tapes makkelijk en aangenaam is om naar te luisteren en vooral niet probeert om via het grote gebaar boven zichzelf uit te stijgen, iets waar veel gitaarbands recent aan zondigden. Het wat matige Outside valt dus vooral op door z’n bescheidenheid, maar brengt de festivalweides wel net iets dichterbij. Dat op zich is toch een kleine verdienste.