Opinie, Nieuws, Politiek, België -

Huisvestingspremies? Viva Matteüs!

Sinterklaas spelen is blijkbaar moeilijk te laten voor onze politici. Premies en subsidies voor wonen komen niet terecht bij wie ze het meest nodig hebben. De criteria zijn zo breed dat vooral wie al heeft, er nog beter van wordt. Een bijdrage van Pascal De Decker van de Hogeschool Gent - Architectuurschool Sint-Lucas.

vrijdag 9 juli 2010 10:40
Spread the love

De tienduizendste, de honderdduizendste, de miljoenste… Elke minister, schepen, député stelt het eigen succes graag in de kijker. Met een gigantische bos bloemen en vooral met een foto in de krant. En vanzelfsprekend ook graag met enkele beelden op het televisienieuws. Ik weet niet meer op welke omroep, noch wanneer het was. En ben ook vergeten voor de hoeveelste het was.

Op het scherm verscheen in elk geval een koppel dat een renovatiepremie van de Vlaamse gemeenschap had gekregen. Ze hadden er onder andere de blinkende, spiksplinternieuwe keuken waarin ze stonden te pronken mee gefinancierd.

Geïnterpreteerd naar de geest van het besluit, was de renovatiepremie, het paradepaardje van de vorige Vlaamse regering en de minister van Wonen, M. Keulen, eigenlijk niet bedoeld voor blinkende keukens. Maar voor het opknappen van slechte, oude woningen, woningen waarvan Vlaanderen er nog vele tienduizenden telt. Om van de premie te kunnen genieten, diende de woning dus oud te zijn – want het zijn de oudste woningen die er het slechtst aan toe zijn. Oud was voor de vorige Vlaamse regering: 25 jaar. De werken dienden volgens de tekst van het besluit structurele of bouwfysische ingrepen te omvatten of noodzakelijke technische installaties.

Dat betekent dat de woning na de werkzaamheden structureel gezond en vochtvrij is, dat er zich geen enkel veiligheids- of gezondheidsprobleem voordoet, dat die voorzien is van een minimum aan veilige technische installaties, zowel op vlak van elektriciteit, sanitair als verwarming, dat er voldoende lichttoetreding is, dat de luchtkwaliteit gewaarborgd is en dat het nodige aantal woonlokalen aanwezig is (Ministerieel Besluit, 2007).

De werken dienden minstens 10.000 euro te bedragen en de subsidie kon tot 30 procent van het geïnvesteerde bedrag bedragen, met een maximum van 10.000 euro, of het equivalent van een minimuminvestering van 33.333 euro.

De renovatiepremie was zo’n groot succes dat het budget dreigde te ontsporen. De nieuwe minister, Freya Van den Bossche, diende in te grijpen en greep in en maakte met onmiddellijke ingang de voorwaarden voor renovatiepremies strenger.

Zo zouden alleen werken die de basiskwaliteit van de woningen verbeteren, nog in aanmerking komen. Afwerking en luxe, zoals parketvloeren of dure badkamertegels, zouden uit de lijst van betoelaagde werken geschrapt worden, waardoor sommigen, dixit het Vastgoedplatform, door de nieuwe voorwaarden duizenden euro’s minder zullen krijgen.

Toorn was Van den Bossches deel. Ze kreeg op haar donder van de Vlaamse architectenvereniging en de Vlaamse Ombudsman. Laatstgenoemde kreeg na de noodgreep van de minister in tien dagen tijd 300 klachten binnen. De ombudsman hekelt vooral de plotse aanpassing zonder overgangsmaatregelen en de ‘bedroevend slechte’ communicatie van de overheid. En uiteraard worden ‘slachtoffers’ op de televisie opgevoerd.

De ‘woordvoerder’ van dienst paradeerde statig maar ook gespeeld verontwaardigd rond zijn flink uit de kluiten gewassen bungalow. Hij zou nu immers zelf zijn behoorlijk omvangrijke dubbele beglazing moeten financieren. Een fraaie all-in-vakantie naar de Caraïben door de neus geboord – ik zeg maar wat. Je zou voor minder op je tenen getrapt zijn. Feit is dat door de ingreep van Van den Bossche de hogere inkomens maximaal nog ‘slechts’ 20 procent van hun investeringen terugbetaald kunnen krijgen.

Ook de Vlaamse ombudsman wijst de Vlaamse regering en minister Van den Bossche terecht. Toegegeven de timing en de communicatie konden beter, maar à la guerre comme à la guerre zeker. De fundamentele vraag is of de renovatiepremie-versie-Marino-Keulen er ooit mocht geweest zijn. En daarop is het antwoord neen. Keulens premie leed immers aan de Belgisch-Vlaamse ziekte als het om premies gaat: een te brede doelgroep. In casu betreft dit zowel de inkomensgroepen als de voorwaarden aan de woning verbonden.

Voor alleenstaanden werd de inkomensgrens op 35.000 euro gelegd; voor gehuwden en samenwonnenden was dit 50.000 euro (te verhogen met 2.800 euro per persoon ten laste en aan te passen aan de gezondheidsindex). Neem een gezin met twee kinderen, dat mag tot 55.600 euro netto-belastbaar verdienen om in aanmerking te komen voor de premie. In 2007 lag ongeveer 90 procent van de fiscale aangiften voor Vlaanderen lager (zie FOD Economie). Of van enige selectiviteit ten voordele van zij die het echt nodig hebben, is duidelijk geen sprake.

Voor wat de woning betreft, geldt de premie voor woningen die ten minste 25 jaar oud zijn. Naar de geest betreft de renovatiepremie – wat uit de aanpassing van minister Van den Bossche ook blijkt – grote herstellingen, structurele bouwfysische ingrepen. Eigenlijk zou het gild der Vlaamse aannemers zich beledigd moeten voelen, want blijkbaar hebben een groot aantal van de woningen gebouwd in pakweg 1980 reeds structurele problemen. Bovendien vermeldt het Besluit van de Vlaamse regering geen andere beperkingen zoals de grootte van de woning of de hoogte van het KI (kadastraal inkomen), waardoor de premie ook voor kasten van villa’s kan worden aangewend.

Doe er nog wat slordige uitvoering van het besluit bij  – want geen controle ter plaatse, enkel controle op factuur – en zout het geheel wat op met wat trucjes van de foor – waardoor je met de premie een keuken financiert – en Matteüs[1] is gerust gesteld: zij die al hebben, krijgen nog wat bij, zij die niet hebben, krijgen niets.

O.a. als gevolg van een ander kenmerk van het Belgisch-Vlaamse subsidiebeleid inzake wonen: je moet voldoende  startkapitaal hebben. De investering moet minstens 10.000 euro bedragen en als je meer investeert, krijg je niet alles terug. Mensen met een laag inkomen hebben die bedragen niet. De noodkopers – m.a.w. zij die een renovatiepremie zouden kunnen gebruiken – ook niet.

Minister Van den Bossche mag Keulen’s criteria dan al wat hebben aangescherpt, ook haar regeling lijdt aan de ziekte van Matteüs. Sinterklaas spelen, is blijkbaar moeilijk te laten. Feit is dat we ter zake niet echt bij lijken te leren, want de lijst met subsidies van alle overheden inzake wonen die naar zeer brede doelgroepen gaan is ellenlang [2]. Zo hadden bijvoorbeeld noch de fameuze wet-De Taeye (1948) noch de herwaarderingspremies van begin 1980 in eerste instantie uitsluitinggrenzen.

Trouwens, ook in de sociale huursector zou het tot 1961 duren vooraleer uitsluitinggrenzen ingesteld werden. En vandaag geldt de fiscale korting (woonbonus) voor iedereen die een hypothecaire lening afsluit, waardoor de statistische kans stijgt dat de suburbane bewoner van een grote villa met zwembad en reuzengrote tuin een grotere subsidie krijgt dan de alleenstaande hurende moeder met kind in een achtergestelde buurt.

[1] Het Matteüseffect werd in België gedefinieerd door wijlen prof. H. Deleeck en verwijst naar het wijdverbreide en veelvuldig geobserveerde fenomeen dat in de hoogontwikkelde welvaartsstaat de middenklasse de meeste vruchten plukt van sociale voordelen en services. Het begrip verwijst naar een regel uit het evangelie van Matteüs: “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.”

[2] Zie bijv. De Decker, P. (2010): Woonbeleid: geprangd tussen selectiviteit en legitimiteit?, in: Samenleving en Politiek, jg. 17, nr. 2, p. 11-20

take down
the paywall
steun ons nu!