Voordat Sarah begon te wwoofen werkte ze in China voor een bureau dat gespecialiseerd is in martkonderzoek. “Ik droomde van reizen, maar ik bleef maar vastzitten in die job,” herinnert ze zich. “Ik wilde het over een totaal andere boeg gooien, maar wist nog niet goed wat. Na een lange zoektocht kwam ik terecht bij WWOOF.”
Samen met een vriendin trok Sarah naar India. “In Bangelore vonden we een kleinschalige biologische boerderij met een eigen biowinkeltje in de stad. Toen de eigenaar hoorden dat we iets af wisten van marketing, schakelde hij ons meteen in om een marktonderzoek te doen voor zijn winkel. Niet echt wat we zochten, maar we waren wel blij dat we onze kennis eindelijk eens voor een goede zaak konden gebruiken.” Na enkele weken trokken de meiden verder naar de Indische deelstaat Kerala, waar ze werkten in een biologische kruidentuin. Daar kreeg Sarah de smaak van het wwoofen zodanig te pakken dat ze verder trok naar Japan, Laos, Maleisië en Thailand.
Culturele onderdompeling
WWOOF is in 1971 ontstaan in Engeland, door de jaren heen is het netwerk uitgegroeid tot een heuse beweging. Je kan terecht op meer dan 7500 WWOOF adressen in meer dan 80 landen. Naast bioboerderijen vind je ook ecodorpen, biologische restaurants en theehuizen, gezondheidscentra, kunstateliers, centra voor natuurgidsen, biologische brouwerijen en stokerijen op de verschillende websites die deel uitmaken van het WWOOF netwerk.
“Voor mij is wwoofen de beste manier van reizen omdat je ondergedompeld wordt in een andere cultuur,” zegt Sarah. “Je werkt niet voor een bedrijf of voor een grote internationale organisatie, maar je helpt een kleine boer. Dat gaf mij een groot gevoel van voldoening. Je leert mensen beter kennen wanneer je bij hen thuis woont en dagelijks met hen samenwerkt. En op een boerderij heb je geen talenkennis nodig, je hoeft maar te kijken en je weet wat je moet doen.”
Elke belevenis was uniek, overal leerde Sarah iets bij en altijd werd ze goed ontvangen, maar aan een boerderij in Japan houdt ze haar mooiste herinneringen over. “Daar werd ik opgenomen als iemand van het gezin. Toen ik wegging heeft de vrouw mij een kimono geschonken die ze zelf had gemaakt. Dat was haar manier om haar dankbaarheid te tonen voor drie weken hulp op de boerderij. Op die boerderij werden heel veel producten gemaakt. Ze hadden rijst, groenten, ze maakten sake en verschillende soorten thee. Ze wilden zoveel mogelijk diversifiëren om niet te veel af te hangen van één product.”
Kastanjes rapen in Corsica
Je hoeft natuurlijk niet naar het einde van de wereld te reizen om te wwoofen. Voor wie zijn ecologische voetafdruk wil beperken of vliegangst heeft zijn er tal van WWOOF mogelijkheden dichter bij huis. Teresa wwoofte in Corsica. Het is inmiddels twee jaar geleden, maar als ze erover begint te praten, verschijnt er spontaan (net zoals bij Sarah overigens) een gelukzalige glimlach op haar gezicht. “Ik heb gewerkt in de kastanjeteelt. Van oktober tot december worden in Corsica kastanjes geraapt die op de boerderij worden vermalen in authentieke molens. Het is een traditie die langzaam verdwijnt omdat het arbeidsintensief is en dus vrijwel onbetaalbaar om de arbeid eerlijk te verlonen. Vroeger werd het vooral door jobstudenten gedaan, maar ze vinden het werk te zwaar en monotoon voor wat ze er maar mee verdienen. Zonder wwoofers zou het voor de boer onmogelijk zijn die traditie verder te zetten.”
En dat zou jammer zijn, want zo zouden een heleboel lokale lekkernijen uit de winkelrekken verdwijnen. “Ik was verbaasd wat je allemaal kan doen met kastanjes: je kan er pannekoeken, brood, cake en taart mee bakken, je kan kastanjes inleggen met olijfolie en kruiden, je kan kastanjesoep en kastanjelikeur maken. Maar in Corsica wordt kastanjemeel vooral gebruikt om polenta te maken. Dat is een soort kastanjekoek die je met olie bakt in de pan. Heerlijk!”
Wat Teresa vooral bijblijft is de rust in de Corsicaanse bossen en het contact met andere wwoofers. “Er was een constante instroom en uitstroom van mensen van Canada, Amerika, Italië, Frankrijk en Spanje. De leeftijd van de wwoofers schommelde van 18 tot 45 jaar. Samen op je knieën tussen de bladeren kastanjes rapen schept een band, ook al weet je dat je elkaar daarna misschien nooit meer zal terugzien. Je eet samen, je slaapt samen en op vrije dagen verken je samen de omgeving. Het is een aanrader voor wie houdt van de natuur. En het is goedkoop ook, want je geeft geen geld uit omdat je op het platteland leeft.”
Maken bioboeren geen misbruik van de goedkope werkkrachten die wwoofers zijn? Teresa vindt van niet: “Dat is juist het mooie aan wwoof, dat het niet om geld draait. Zo heb je een veel menselijkere relatie. De boer zorgt goed voor zijn wwoofers omdat ze hem zo goed helpen en de wwoofers werken hard omdat ze door de boer zo verwend worden.”
Bioboeren in nood
“Ik denk dat ik veel geluk gehad heb met die boerderij,” besluit Teresa, maar wanneer Laurent Guillou een paar dagen later over zijn WWOOF avonturen in Canada vertelt, begint ook hij te stralen. Laurent is van Bretagne, hij woont in Gent en werkt over de grens in Frankrijk. Vorig jaar nam hij een jaar vrijaf om te reizen en te werken in het buitenland. “Eerst had ik moeite om een boerderij te vinden, omdat alle boeren die ik contacteerde geen plaats meer hadden, maar uiteindelijk kon ik toch beginnen in een kleine zelfbedruipende boerderij in Quebec. Op de boerderij werden biologische kruiden geteelt en gedroogd.”
“Daarna ben ik naar het westen van Canada getrokken, naar een eiland dichtbij Vancouver. Na twee weken wwoofen op een boerderij waar biolologische cider gemaakt werd, kreeg ik een betaalde job aangeboden. Dat is niet volgens de WWOOF principes, maar mijn geld was op en ik had een job nodig. Uiteindelijk ben ik vier maanden op die boerderij gebleven en heb ik heel veel geleerd van appels plukken en persen tot bomen snoeien en cider maken.”
Zonder WWOOF zouden veel kleine bioboerderijen kopje onder gaan, denkt Laurent. “De kleine boer heeft het ontzettend lastig tegenwoordig, zeker als hij biologisch wil telen. Dat zie je meteen als je op zo een boerderij komt. Wie wwooft helpt boeren die belang hechten aan gezonde voeding.”
Iedereen kan wwoofen
In de meeste landen is het WWOOF lidmaatschap niet kosteloos. Je betaalt ongeveer 20 euro, daarna krijg je een boekje toegestuurd met algemene informatie en contactgegevens van alle WWOOF projecten in dat land. Bij aankomst op je WWOOF adres leg je het boekje voor als bewijs van lidmaatschap. Met het inschrijvingsgeld worden de werkingskosten van de nationale en de regionale initiatieven betaald. In andere landen zoals IJsland, Hongarije, Estland, Moldavië, Polen en België kan je wel wwoofen zonder lidgeld te betalen.
Wwoofen kan je het ganse jaar door doen en je bent er nooit te oud voor. Laurent kent wwoofers van vijftig, zestig en zelfs tachtig jaar. “Veel mensen vereenzamen wanneer ze ouder worden. Werken op het platteland kan hen uit dat isolement halen. Ik ken een kankerpatiënt die dankzij wwoofen beter met zijn ziekte kan leven. Wwoofen is ook ideaal om het jachtige bestaan in de stad te ontvluchten.
Van woofen naar een eigen bioboerderij
Het belangrijkste dat Sarah overhoudt aan haar WWOOF ervaringen in Azië is de appreciatie voor het leven op het platteland. “Ik geniet zoveel meer van buiten te zijn en met mijn handen te werken dan achter een bureau te zitten.” Haar reis in Azië sloot ze af met een cursus permacultuur in Maleisië. Permacultuur gaat een stap verder dan biologische landbouw, omdat er gezocht wordt naar een manier van telen die de veerkracht heeft van een natuurlijk ecosysteem.
Nu ze terug is in België wil Sarah alles wat ze al woofend geleerd heeft op reis in praktijk brengen in eigen land. “Eerst moet ik een stuk grond vinden. Daarna ga ik een boerderij opbouwen en de lokale gemeenschap daarbij betrekken. Hoe ik dat ga aanpakken zal sterk afhangen van wat de omwonende willen, want het heeft geen zin om producten te telen die niemand wil. Maar wat wel vast staat is dat ik zal werken met wwoofers.”