Wat zit er in de koekendoos van N-VA?

Het verhaal van een klassenproject

De Vlaamse media openden het nieuwe jaar met een publiek debat over nationale identiteit via geschiedenislessen. Daarmee is de toon in aanloop van 2024 gezet. Aandacht voor geschiedenis is natuurlijk welkom. Maar voor nationalistische framing zal ‘de gewone Vlaming’ op termijn politiek een prijs betalen.

vrijdag 13 januari 2023 09:41
Spread the love

 

Je hoefde het Verhaal van Vlaanderen niet gezien te hebben, zo blijkt, om te weten dat de oppervlakkige stijl van Tom -tussentaal- Waes geen beste keuze is voor een prikkelende popularisering van de geschiedenis. Je hoeft de canon ook niet te kennen om te weten dat een canon (enkelvoud) als methode reducerend werkt en eerder iets vertelt over wat de historici van vandaag als ‘de geschiedenis’ zouden willen opvatten, hoe revelerend misschien ook.

En dat een ‘Vlaams’ canon ook een nationalistisch project is voor een gewest dat graag een natie wil zijn? Dat behoeft evenmin twijfel, de Vlaams Minister-President zegt het voortdurend zelf. Als zelfs onze academici, zoals de literatuurwetenschapper Kevin Absillis, in interviews al praten over de ‘deelstaat’ Vlaanderen, iets wat deze regio dus niet is, lijkt dat ook te lukken. Volgens het eerste artikel van de Belgische grondwet is de federale staat samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. Er bestaan in ons land geen deelstaten.

‘Elitair’?

Wel opmerkelijk: wie kritiek gaf, kreeg soms al snel het label ‘elitair’ opgeplakt. Dat is een rechtse frame, namelijk dat je zou behoren tot de geglobaliseerde ‘culturele elite’ die zou neerkijken op de ‘gewone Vlaming’. Het omgekeerde is doorgaans waar. In het belang van ‘de gewone Vlaming’ is het noodzakelijk om er op te blijven wijzen dat het Vlaams-nationalisme in wezen een politiek programma is dat zal leiden tot de ontmanteling van de sociale verzorgingsstaat die op federaal niveau is opgebouwd. Ook de tegenmacht van vakbonden en mutualiteiten is federaal georganiseerd, dat weten de werkgeversorganisaties maar al te goed.

Het Vlaams-nationalisme is een klassenproject en daar is de gewone Vlaming uiteindelijk de dupe van

Het Vlaams-nationalisme is dus een klassenproject en daar is de gewone Vlaming uiteindelijk de dupe van. Progressieven die voor dit machtsmisbruik waarschuwen doen niet aan ‘zelfhaat’, ze komen op voor hun overtuiging. Het identitaire discours dient ertoe om de aandacht van economische machtsverhoudingen te verschuiven naar culturele tegenstellingen.

Van botsende klassenbelangen naar ‘botsende beschavingen’, zeg maar. Nationalistische geschiedenislessen passen in dat kader. Geschiedenislessen die zich in een nationalistische verpakking en context voltrekken, evenzeer. De kritiek erop is nodig en niet elitair, eerder het afwimpelen ervan dient al dan niet bewust elitaire belangen.

In het boek Debatfiches van de Vlaamse elite (2022) lichten verschillende auteurs toe hoe rechtse politici en hun opiniërende bondgenoten ons dagelijks bestoken met hun ideologische taalstrijd. Heel wat nationalistische concepten, drachtig van een asociaal wereldbeeld, dirigeren vandaag als subtekst het maatschappelijk debat. Wie zo’n ideologisch geladen discours mee in de mond neemt, die reproduceert onvermijdelijk ook het wereldbeeld dat er achter schuilgaat. En bestendigt zo, al dan niet bedoeld, de rechtse hegemonie. De impact ervan, kan je aflezen aan de occasionele peilingen.

Als rechtse politici van de leeuwenvlag een hondenfluitje maken voor een segregatie- en afbraakpolitiek dan varen de economische elites er wel bij. Zowel de Vlaamse als de Belgische

Wat echt wel meer aandacht verdient: als rechtse politici van de leeuwenvlag een hondenfluitje maken voor een segregatie- en afbraakpolitiek dan varen de economische elites er wel bij. Zowel de Vlaamse als de Belgische. Die spelen een cynische rol: ze doen doorgaans of ze zelf niets te maken hebben met de uitlaten van extreemrechts, maar verzetten zich er niet tegen. Integendeel. Of België al dan niet uit ‘twee democratieën’ bestaat, het zal de werkgeversfederaties worst wezen. Als ‘België barst’ hun belangen dient, dan zullen ze complexloos die partijen steunen die hierop aansturen. Mocht het omgekeerde waar zijn, extreemrechts en conservatief rechts zouden zoveel aandacht en steun simpelweg niet kunnen opeisen.

Laten we vooral niet vergeten dat de Vlaamse werkgeversfederatie tijdens de regeringsvorming in 2019 de media opzocht met de verklaring dat een regering met Vlaams Belang moet kunnen. Het neoliberaal beleid van de Vlaamse economische elite resulteert dus niet alleen in een groei van extreemrechts. Een groot deel van die elite ziet er ook geen graten in dat een extreemrechtse partij mee de beleidsagenda kan bepalen, ervan uitgaande dat ze een nog radicaler neoliberaal beleid zullen voeren.

Onder het mom van nationalistische sentimenten wordt het Vlaamse volk zo bedrogen. Wie daarop reageert, haalt zijn neus niet op voor de Vlaamse cultuur of de Vlamingen. Integendeel. De leeuwenvlag is ook niet zozeer het probleem, wel de lading die ze dekt. Dat is een verhaal dat de betrokken academici tussen de gemediatiseerde geschiedenislessen door niet genoeg kunnen aanstippen.

Nationalisme? Negatief voor gemeenschapsvorming

Door deel te nemen aan dit publiek debat over de ‘Vlaamse’ geschiedenis, al is het via kritiek, ontsnap je helaas niet aan het politieke doel dat er achter zit: we hebben het dan allemaal samen over identiteit en Vlaanderen, net datgene wat extreemrechts en conservatief rechts zo graag willen.

Toch is het nodig er ook op te blijven wijzen dat het nationalisme in het algemeen, nog los van de Vlaamse context, een solidaire gemeenschapsvorming eigenlijk vooral tegenwerkt. Uiteraard is het gemeenschapsgevoel dat ontstaat uit de nabijheid of de vertrouwdheid met het leven en de mensen uit een bepaalde streek waardevol. Vroeger was het de kerk die deze ‘wij’ ideologisch wou bezetten. Sinds de 19de eeuw nam het nationalisme die rol over, als ersatz-religie. Het wil zich dat gemeenschapsgevoel toe-eigenen om politiek te kunnen misbruiken. Het verziekt dat gemeenschapsgevoel ook met een wij-zij logica, waardoor inclusie teert op exclusie.

Toch is het nodig er ook op te blijven wijzen dat het nationalisme in het algemeen, nog los van de Vlaamse context, een solidaire gemeenschapsvorming eigenlijk vooral tegenwerkt

Bijvoorbeeld, iemand waarmee je op individueel vlak psychologisch of inzake interesses veel deelt, maar die familiaal een andere afkomst heeft, zal volgens die logica van de ‘volksgemeenschap’ een ‘vreemde’ blijven. Terwijl iemand die je nooit kende maar die wel in dezelfde regio woonde ‘iemand van ons’ zou zijn. In identitair opzicht moet je je dan oppervlakkig spiegelen aan mensen met dezelfde lokale kenmerken maar waar je persoonlijk of karakterieel dikwijls niets mee hebt. Dat maakt de geconstrueerde samenhorigheid bij nationalistische evenementen ook zo leeg en onecht.

Volgens de antropoloog Benedict Anderson zijn naties ingebeelde gemeenschappen van mensen die zich verbonden voelen in een sociaal-culturele eenheid. ‘De natie’, afgeleid van het Latijnse ‘volksstam’, veronderstelt een identiteitscreatie binnen bepaalde ruimtelijke grenzen. Maar wie is dan dat ‘Vlaamse volk’ wiens soevereiniteit, althans volgens het credo van het Vlaams-nationalisme, enkel kan gevrijwaard worden binnen een eigen Vlaamse staat?

Het blijkt duidelijk dat dit volgens nationalistische politici alvast niet alle mensen zijn die op een bepaald grondgebied leven en die bepaalde grondrechten hebben (de Jacobijnse betekenis voor ‘volk’). Evenmin gaat het over de sociaaleconomische klasse van al de mensen die moeten werken om te kunnen leven (de marxistische betekenis).

Nee, ‘Vlaming zijn’ blijkt te gaan over het delen van een culturele identiteit waarbij naast de gemeenschappelijke taal ook steeds meer socio-economische gedragspatronen zoals sparen, hard werken en ondernemen een insluitende rol spelen. Wie niet aan deze voorwaarden voldoet (zoals ‘de niet-actieven’, dixit Bart De Wever) behoort simpelweg niet tot de politieke gemeenschap van dat ‘Vlaamse volk’. Ook al woon je al vele jaren in Gent, Oostende of Antwerpen.

Geschiedenis, een strijdtoneel

Nationalisme heeft ook op de kennisverwerving van geschiedenis een negatief effect. Immers, waarom zou ik me moeten identificeren met bijvoorbeeld kathedralen, Van Eyck of Rubens? Als persoon heb ik daar geen enkele verdienste aan. Er is alleen enige ‘nabijheid’ en daardoor een culturele affiniteit.

Kathedralen koesteren als erfgoed is evenwel iets anders dan het wereldbeeld willen reanimeren waarvoor ze aanvankelijk werden gebouwd. De identificatie met het verleden kan weliswaar dienen om jezelf als individu aan op te trekken, waardoor je vanuit een arbitrair nationalistisch sentiment vooral oog krijgt voor de grootsheid van ‘ons’ verleden. Iets waar je dan trots op kan zijn –  zelfs onder sociale druk zou moeten zijn.

Zo kan je weliswaar de eventuele persoonlijke onzekerheid compenseren, wat dan wel impliceert dat je de donkere kanten van ‘ons’ verleden zal willen minimaliseren, eventueel onder het mom dat je ridderlijk opkomt voor ‘ons’. Want die schandalen stralen negatief af op onszelf. Deze emotionele benadering van geschiedenis, zo waarschuwen heel wat historici, leidt tot een gebrek aan neutraliteit en dat verhindert een waarachtige studie van het verleden. En zo zitten we al snel verstrikt in een romantiek die de deur openzet voor politiek misbruik, eventueel onder het mom dat je slechts ‘onze cultuur’ wil uitdragen.

Deze emotionele benadering van geschiedenis, zo waarschuwen heel wat historici, leidt tot een gebrek aan neutraliteit en dat verhindert een waarachtige studie van het verleden

Volgens de betrokken historici zullen de gemediatiseerde geschiedenislessen die de Vlaamse media dit jaar voor ons in petto hebben ook reveleren hoe er in deze regio steeds een strijd van onderuit is gevoerd, tegen de machtshebbers in. En dat is vanzelfsprekend waardevol. Ze beloven tevens een wetenschappelijke correctie op het drijfzand van fabels, parabels en alternatieve feiten waar de Vlaamse identiteitskathedraal-in-opbouw in dreigt weg te zakken, ten minste, als je Vlaams-nationalisten de vrije baan zou geven. Ook welkom.

Toch valt te verwachten dat nationalisten die historische strijd van onderuit door hun bril niet als een sociale strijd zullen zien, tegen de belangen van VOKA, KBC en de Hutsen van deze regio in. Integendeel. Dat engagement van onderuit krijgt allicht een draai naar een cultuurstrijd tegen die ‘profiteurs’ die de PS wil onderhouden en de ‘klimaatterreur’ van de groenen, enzovoort. De progressieven zouden ons onderdrukken zoals de Franstalige bourgeoisie dat vroeger deed, ook al vielen de Vlaamse rijken daar evengoed onder.

Het is begrijpelijk dat sommige historici deze gemediatiseerde geschiedenislessen als een kans aangrijpen om de aandacht op hun vakgebied te vestigen. Gelukkig beseffen de meesten van hen dat deze verhalen vandaag niet los staan of onafhankelijk bekeken kunnen worden van de cultuurstrijd die de huidige Vlaamse politiek beheerst. Wie dat wel denkt, neemt de wens als vader van de gedachte.

Door de format van deze geschiedenislessen en het aanverwante mediadebat zit dus ook de wetenschapsgeschiedenis onvermijdelijk volop mee in de lopende cultuurstrijd, of historici dat nu leuk vinden of niet. Het is voor hen bijgevolg ook een kans om ons te herinneren aan de historische lessen over de gevaren van het nationalisme en om te vertellen over het klassenproject dat het Vlaams-nationalisme in wezen is. Of om er andermaal op te wijzen dat het blijkbaar ook een historische constante is dat machthebbers de geschiedenis o zo graag als misdienaar willen inlijven.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!