Foto: An Clapdorp
Boekrecensie -

Het boek van Kristof Calvo verdient een voorschot van vertrouwen

Als ik het gevoel heb dat Kristof Calvo in ‘Staat van vertrouwen’ botst op de limieten van zijn eigen veronderstellingen, dan betekent dat in de eerste plaats dat ik het een goed boek vind.

vrijdag 12 januari 2024 11:06
Spread the love

 

Als een politicus zegt dat hij een ‘idee’ heeft, dan bedoelt die daar meestal een voorstel mee. De vorige twee boeken van Kristof Calvo staan dan ook vol van dat soort ideetjes, maar liefst 76 concrete voorstellen stonden er in zijn eerste boek ‘F*ck de zijlijn’.

Een van de weinige voorstellen die me daaruit zijn bijgebleven, was het idee om lege zetels in het parlement te reserveren voor de mensen die blanco stemden. Dat vind ik geen slecht idee, een beetje grappig zelfs, maar nogal licht ook. Niet meteen het soort idee dat inspireert of richting geeft, zeg maar.

Het probleem met dit soort boeken is niet alleen dat 76 verschillende ideetjes samenbrengen meestal niet het beste soort boek voortbrengt. Het probleem is vooral dat zo’n overvloed aan concrete voorstellen vaak niet zozeer wijst op een te veel aan ideeën, maar eerder op een tekort aan échte, fundamentele ideeën.

“Als je een schip wil bouwen”, wist reeds de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry, “roep dan geen mannen en vrouwen bij elkaar om hen bevelen te geven, om ze elk detail uit te leggen, om ze te vertellen waar ze alles kunnen vinden. In plaats daarvan, leer ze verlangen naar de enorme eindeloze zee.”

‘Staat van vertrouwen’ is het derde boek van Calvo, maar het eerste dat ik echt de moeite vind

‘Staat van vertrouwen’ is het derde boek van Calvo, maar het eerste dat ik echt de moeite vind. Het is zijn eerste boek dat me doet verlangen naar de eindeloze zee. Niet alleen omdat het veel meer dan zijn vorige boeken over mens- en wereldbeeld gaat. Ook omdat die toename aan diepgang op een mooie manier samen lijkt te gaan met een toename aan twijfel en bescheidenheid.

In zijn boek citeert Calvo de Nederlandse politicus Hans Van Mierlo (D66) die bij één van zijn afscheidsmomenten zei: “Het denken en het spreken hield geen gelijke tred meer. Ik was enkel nog maar aan het spreken en niet meer aan het denken.” Had ik Calvo leren kennen als een politicus die enorm snel en veel sprak, dan heb ik hem in dit boek opnieuw leren kennen als iemand die ook nadenkt. Dat is, jammer genoeg, een welgekomen uitzondering in het spektakel dat we vandaag politiek noemen.

Lees hier ook het interview met Kristof Calvo over zijn boek.

Vertrouwen geven en krijgen

“De crisis bestaat precies uit het feit dat het oude sterft en het nieuwe niet geboren kan worden.” Met dat citaat van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci opent Calvo enigszins verrassend zijn boek. Het woord dat volgens hem het beste de verwarrende tussentoestand waarin onze samenleving zich bevindt kan vatten, is ‘wantrouwen’: wantrouwen in de toekomst, wantrouwen in elkaar, wantrouwen in de politiek.

In de manier waarop hij die verschillende vormen van wantrouwen met elkaar verbindt zien we voor het eerst de kracht van de combinatie van nuance en radicaliteit, van twijfel en diepgang die in het boek zit.

In plaats van het wantrouwen in de politiek meteen te willen counteren door het belang ervan te benadrukken zoals de titel van zijn tweede boek ‘Leve de politiek’ een beetje doet, gaat Calvo op zoek naar wat er juist kan zijn aan een fout idee. In plaats van diegenen die de politiek wantrouwen botweg ongelijk te geven, gaat hij op zoek naar raakpunten met wie hij het oneens is om zo net het verschil scherper tot uiting te laten komen.

“Egoïsten, luieriken en fraudeurs: als politici al te vaak zo over mensen praten, verbaast het dan dat omgekeerd het respect voor politici zo laag is”

“Egoïsten, luieriken en fraudeurs: als politici al te vaak zo over mensen praten, verbaast het dan dat omgekeerd het respect voor politici zo laag is.” Met die twee zinnen overstijgt hij zonder ze weg te nemen de eenvoudige tegenstelling tussen burgers en politiek en tilt hij het debat over vertrouwen in de politiek tot het niveau van een debat over mensbeeld.

De kritiek op uitspraken van partijvoorzitters over huisvrouwen die niets zouden bijdragen of kindergeld dat moet worden afgenomen, is voor een Groene politicus niet verrassend. Evenmin mag het verbazen dat Calvo het heeft over het wantrouwen in de politiek, dat doen vandaag zowat alle politici. Maar het verband dat hij tussen beiden legt, het idee dat de kiezers slechts het wantrouwen retourneren waarmee ze bejegend worden; dat is een scherp inzicht dat in het maatschappelijk debat nog maar weinig aanwezig is.

De meeste mensen deugnieten

Op dit punt aangekomen had Calvo ervoor kunnen kiezen om tegenover het negatieve mensbeeld dat uitgaat van wantrouwen een positief mensbeeld dat uitgaat van vertrouwen te zetten. In zekere zin doet hij dat ook, maar niet op de voorspelbare manier die je zou kunnen verwachten. Opnieuw zorgt zijn neiging tot twijfel ervoor dat hij dieper zal gaan graven.

Tegenover het positieve mensbeeld van Rutger Bregman in De meeste mensen deugen, plaatst hij het meer twijfelende, genuanceerde verhaal van Richard Wrangham. Niet toevallig is Deugen de meeste mensen wel? de ondertitel van zijn boek De goedheidsparadox. “De menselijke soort kent een brede morele reikwijdte”, zo concludeert Calvo met Wrangham.

“Als de omstandigheden zo bepalend zijn voor de mens, laten we die omstandigheden dan meer menselijk maken”

Door het pleidooi voor een positief mensbeeld van Bregman met de twijfel van Wrangham te combineren komt hij tenslotte uit bij Dirk Van Duppen die in zijn boek De Supersamenwerker een geloof dat de mens van nature sociaal is combineert met het geloof dat het uiteindelijk de sociale omstandigheden zijn die bepalen of die sociale natuur ook kan floreren. “Als de omstandigheden zo bepalend zijn voor de mens, laten we die omstandigheden dan meer menselijk maken”, zo citeert Calvo Van Duppen.

Zonder de tegenstelling tussen de verschillende mensbeelden weg te nemen, tilt Calvo door ze op een slimme manier te combineren het debat over mensbeelden opnieuw naar een hoger niveau. Hij maakt er een debat over wereldbeelden van. Hij maakt er een debat over ons politiek-economisch systeem van.

Waar winnaars zijn, verliezen we allemaal

Gek genoeg krijgt dat politiek-economisch systeem geen naam in Calvo’s boek. Het woord ‘kapitalisme’ komt één keer aan bod wanneer hij Jason Hickel introduceert.

In plaats daarvan kiest hij ervoor om vooral te spreken over economische ongelijkheid.
Tegenover mensen zoals Maarten Boudry die stellen dat enkel absolute armoede een probleem is en er op zich niets mis is met ongelijkheid, stelt Calvo dat ook de onderlinge verhoudingen belangrijk zijn.

Niet alleen heeft ongelijkheid voor ons allemaal negatieve gevolgen voor onze gezondheid, het niveau van ons onderwijs, de toename in criminaliteit. Niet alleen leidt een concentratie van rijkdom onvermijdelijk tot een concentratie van macht. Calvo brengt toenemende ongelijkheid ook in verband met het toenemende wantrouwen. “De mens is niet een wolf voor de mens, maar in een samenleving met extreme ongelijkheid wordt hij dat wel”, zo schrijft hij.

“Wanneer je de samenleving als een wedstrijd definieert, organiseer je onvermijdelijk een clash met uiteindelijk winnaars en verliezers”

In zijn vorige boek focuste Calvo nog op het gegeven dat mensen die hard werken vaak niet krijgen waar ze recht op hebben. Daar stapt hij niet van af, maar hij voegt daar op basis van wat hij leerde van de Amerikaanse moraalfilosoof Michael Sandel een diepere kritiek op de meritocratie aan toe.

“Wanneer je de samenleving als een wedstrijd definieert”, aldus Calvo, organiseer je onvermijdelijk een clash met uiteindelijk winnaars en verliezers.” En verder: “De hoogmoed van de winnaars smelt samen met de onvrede van de verliezers tot een explosieve cocktail.”

“Het gaat dus niet alleen over het herverdelen van rijkdom”, concludeert hij in het interview. “Het gaat ook om het herverdelen van respect en waardering. Het niet alleen financieel, maar ook maatschappelijk herwaarderen van praktische beroepen is iets waaraan progressieve politiek echt aandacht moet besteden, ook als er geen pandemie is.”

Het probleem van de oplossingen

Wanneer we vervolgens kijken wat Calvo concreet voorstelt om te doen tegen ongelijkheid, dan merken we dat daar een aantal gewaagde ideeën bij zitten. Zo opent Calvo samen met professor Robeyns in Vlaanderen het debat over limitarisme: het idee dat er een bepaalde limiet zou moeten komen aan hoe rijk iemand kan worden. Hij pleit ervoor om erfenissen via belastingen te herverdelen en pleit voor een onvoorwaardelijk basisinkomen voor wie het nodig heeft.

Dat zijn stuk voor stuk interessante voorstellen, maar geen enkel van die voorstellen gaat echter over een maatschappelijke waardering van praktische beroepen waar hij in theorie wel voor pleit. En er is meer: terwijl hij in het boek het Minerva-onderzoek van Matthias Somers aanhaalt waaruit blijkt dat de ongelijkheid vooral is gestegen vóór belastingen, gaan al zijn voorstellen over herverdeling ná belastingen.

“Net omdat je niet alles kan zeggen, zit de essentie van wat gezegd wordt vaak net in wat er wordt verzwegen”

“Dat is een terechte kritische opmerking. Het eerlijke antwoord is dat ik ook wou vermijden dat het boek een soort van optelsom werd van maatregelen en voorstellen”, zo antwoordde Calvo op die opmerkingen in het interview dat ik met hem afnam. Dat een boek geen optelsom van voorstellen mag worden en je dus keuzes moet maken, daar ben ik het volledig met je eens. Het punt is echter dat die keuzes niet neutraal zijn. Net omdat je niet alles kan zeggen, zit de essentie van wat gezegd wordt vaak net in wat er wordt verzwegen.

Behoeftigheid en vriendschap

Mij lijkt dat we hier botsen op de limieten van een overtuiging die overal in het denken van Calvo aanwezig lijkt te zijn. Dat is het idee dat het de politiek is die de macht heeft, die ons leven bepaalt en dat de oplossingen voor maatschappelijke problemen in de eerste plaats van de politiek zullen komen.

Willen we iets doen aan ongelijkheid voor belastingen, zo merkt Calvo ook op in het interview, “dan gaat het over ongelijke machtsverhoudingen in ons economische systeem en in onze bedrijven. Om dat te breken moet je vakbonden belangrijker maken, nadenken over nieuwe vormen van zeggenschap, enzoverder.”

Wanneer Calvo aangeeft dat een concentratie van rijkdom een concentratie van macht met zich meebrengt, hint hij wel op het bestaan van zoiets als buitenparlementaire macht van het grote geld, maar hij denkt op dat spoor niet verder. Het ontwikkelen van een buitenparlementaire tegenmacht zoals vakbonden dat doen, lijkt niet meteen het terrein waar Calvo zich het beste thuis voelt.

Opvallend in dat verband is ook dat hoewel Calvo uitgebreid benadrukt dat progressieve politiek meer waardering moet uiten voor mensen die praktische beroepen beoefenen, hij voor de oplossingen toch in de eerste plaats lijkt te kijken naar een constructieve dialoog tussen mensen uit de middenklasse.

“Mensen zijn de beste burgers wanneer ze over een gemiddeld vermogen beschikken”, zo verwoordt Calvo de opvatting die hij toeschrijft aan Aristoteles. “Rijken worden te vaak afgeleid door luxe, ambitie en hebzucht. Mensen in armoede worden dan weer gehinderd door hun behoeftigheid en vatbaarheid voor afgunst.” In plaats van de vijandschap tussen arm en rijk, kiest Calvo daarom voor de ‘geest van vriendschap’ van de middenklasse.

“Mensen in armoede worden gehinderd door behoeftigheid afgunst”

Daar tegenover staat echter de vaststelling dat veel van de democratische vooruitgang die we in het verleden hebben geboekt, net het resultaat was van strijd door mensen aan de onderkant van de samenleving. Mensen die zichzelf weigerden te laten definiëren door hun behoeftigheid, maar vakbonden oprichten en stakingen organiseerden voor zaken zoals het algemeen stemrecht en betaald verlof.

Limieten van possibilisme

“Ik heb een hekel aan revolutionairen”, zo schrijft Calvo in zijn boek en zo herhaalt hij nog eens in het interview. Die nogal botte uitspraak is opvallend voor iemand die door heel zijn boek op zoek gaat naar combinaties en de zin die in de onzin zit.

Niet alleen dat de oplossingen in de eerste plaats van de politiek zullen komen, ook dat die zullen bestaan uit kleine stappen, lijkt bij Calvo vanaf het begin vast te staan. Possibilisme noemt hij die constante in zijn denken: grote dromen, kleine stappen.

Natuurlijk is het bij veel problemen zo dat je ze beter kan opdelen in kleine stukjes. Wanneer ik gezonder wil gaan eten, kan ik beter beginnen met mijn dessertje in de avond te vervangen door een stuk fruit dan meteen een extreem dieet op te gaan zoeken. Wanneer een alcoholieker wil stoppen met drinken, lijkt de raad om te beginnen met gewoon een klein beetje minderen, niet zo pertinent.

“Calvo spant het paard voor de kar”

In zekere zin spant Calvo het paard voor de kar. In plaats van dat de oplossingen op natuurlijke wijze kunnen voortvloeien uit de analyse van het probleem, beperkt Calvo zich in die analyse tot die delen die met de door hem vooropgestelde oplossingen aan te pakken zijn.

Wanneer je economische ongelijkheid aan wil pakken, dan kan het inderdaad interessant zijn om te kijken naar belastingen op erfenissen. Wanneer je echter tot de conclusie komt dat het verkeerd is om de samenleving te beschouwen als wedstrijd, dan moet je de marktwerking en daarmee het kapitalisme zelf in vraag gaan stellen. Dat vraagt om een veel diepere, je zou kunnen zeggen meer revolutionaire, maatschappelijke transformatie.

Markt corrumpeert

In zijn boek ‘Is alles te koop’ stelt Michael Sandel dat er twee problemen zijn met marktwerking. Het eerste probleem is ongelijkheid, daar gaat Calvo uitgebreid op in. Het tweede probleem is corruptie, dat raakt Calvo slechts zijdelings aan.

Met ‘corruptie’ wil Sandel zeggen dat wanneer je een product op de markt verkoopt, je de waarde van dat product gaat definiëren in geldelijke termen. Daarmee dreig je de intrinsieke waarde van het product aan te tasten. Stel je bijvoorbeeld voor dat je ‘een vriend’ zou kunnen kopen, zou dat geen aantasting zijn van de intrinsieke waarde van vriendschap? Wat geldt voor vriendschap, geldt echter ook voor veel zaken waarvan we wél gewend zijn dat ze gekocht en verkocht kunnen worden.

Er is een verschil tussen waarde en prijs

Er is een verschil, zo haalt Calvo ook kort aan in zijn boek, tussen waarde en prijs. Veel dingen die veel geld kosten, zijn daarom niet zo waardevol voor de samenleving: denk maar aan de hele marketingsector. Veel zaken die heel waardevol zijn voor de samenleving kunnen niet in geldelijke termen gevat worden: denk maar aan de waarde van de natuur.

Dat Calvo zich verder focust op ongelijkheid en dit aspect van marktwerking niet uitdiept, zorgt ervoor dat zijn boek toch ook een zekere nuance en daarmee toch nog steeds een zekere diepgang mist.

Zo haalt hij aan dat de rijkste mensen de grootste vervuilers zijn. Dat is ook zo, maar een groot deel van die vervuiling heeft te maken met wat er met hun kapitaal gebeurt, het gaat om vervuiling door bedrijven waar ze aandeelhouder van zijn, niet zozeer om vervuiling door persoonlijke consumptie.

“Terwijl Grünmenschen onderzoeken welk ijsje het milieuvriendelijkst is en hun boodschappen halen bij de biologische buurtsuper, pompen oliemaatschappijen ongestoord verder”, citeert Calvo de Nederlandse journalist Jaap Tielbeke. In plaats van dat de groene beweging focust op anders gaan leven, moet ze focussen op anders gaan delen, zo besluit Calvo.

Het probleem is: door de aandelen van rijke mensen gelijker te verdelen zouden de bedrijven waar ze eigenaar van zijn niet plots minder vervuilend worden. En als we niet willen dat ze nog langer olie oppompen dan zal dat er weldegelijk voor zorgen dat we ook anders moeten gaan leven. Dan zal dat weldegelijk gevolgen hebben voor de ijsjes die we eten, hoe we ons verplaatsen en welke producten er in de winkel liggen.

Voorschot van vertrouwen

Als ik het gevoel heb dat Calvo in Staat van vertrouwen botst op de limieten van zijn eigen veronderstellingen, dan betekent dat in de eerste plaats dat ik het een goed boek vind. Het is een boek van een politicus die meer twijfelt, daardoor dieper graaft en daardoor nog meer twijfelt. Het is een boek dat op z’n minst het voordeel van de twijfel verdient, of zoals Calvo het zelf noemt: een voorschot van vertrouwen.

Het is een boek van een politicus die meer twijfelt, daardoor dieper graaft en daardoor nog meer twijfelt

Het is bovendien, en dat kan niet over veel politieke boeken gezegd worden, ook gewoon een goed boek, goed geschreven. Ook als lezer krijg je van Calvo een voorschot van vertrouwen. Sommige voetbalmetaforen lijken me er wat bijgesleurd, maar je wordt niet zoals politici vaak wel doen, als kleuter behandeld. Het is geen pamflet met slogans. Calvo neemt je mee in zijn denken.

Dat het denkproces een aantal losse eindjes bevat, kan geen reden zijn om het van begin af aan te verwerpen, integendeel. Wie het boek het voordeel van de twijfel geeft, zal van Calvo ongetwijfeld ook een voorschot van vertrouwen krijgen om die eindjes zelf verder aan elkaar te knopen. Zolang het proces niet tot stilstand komt, zit de kans erin dat we ten minste op de goede weg zijn.

Er ligt een eindeloze zee voor ons.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!