Nieuws, Afrika, Samenleving, Politiek, Recensie, Boekrecensie, Nadine gordimer, Een tijd als nooit tevoren -

‘Een tijd als nooit tevoren’: Nadine Gordimers balans twintig jaar einde apartheid

In 2014 is het de twintigste verjaardag van het einde van de apartheid, maar dit jaar lijkt de interesse en de kijk op het hedendaagse Zuid-Afrika al te zijn ingezet met de doodsstrijd van Mandela. Nadine Gordimer geeft daartoe de voorzet met haar boek 'Een tijd als nooit tevoren', waarin van deze twee decennia een ongemeen scherpe balans wordt gemaakt.

dinsdag 20 augustus 2013 11:00
Spread the love

Gordimer doet dit op een onverbloemde wijze. Mandela komt zelf amper of niet aan bod. Dat is niet nodig omdat niet hij maar anderen deze jaren vorm gaven, een vorm die de schrijfster ontgoocheld heeft. Het verhaal dat ze brengt is niet dat van een buitenstaander maar van iemand die betrokken is, een betrokkenheid die wel beschreven wordt door iemand uit een geprivilegieerde middenklasse, maar dit is geen verwijt.

Gordimer moet immers geïdentificeerd worden met dat kleine deel van de blanke middenklasse dat zich in de strijd tegen de apartheid heeft geëngageerd. Ze is een Engelstalige blanke met joodse wortels die negentig jaar geleden in Zuid-Afrika geboren werd.

Ze groeide op in een familie die gevoelig was voor discriminatie. Haar Joodse vader was tsaristisch Rusland ontvlucht. Hij huwde met een Engelse, die zo verontwaardigd was over de armoede en de minachting van de blanken voor de zwarte bevolking, dat ze een crèche opende voor zwarte kinderen.

Ze gaf haar dochter voor het grootste deel van haar jeugd thuis onderwijs. Dochter Nadine kon het erg goed met haar zwart-Afrikaanse kinderoppas vinden. Al snel voelde ze zich erg betrokken bij het onrecht dat haar nanny werd aangedaan. Het maakte dat ze al vanaf 1932 met een kritische blik naar rassendiscriminatie in haar land kijkt.

In de jaren veertig trok Nadine naar Sophiatown bij Johannesburg, de plaats waar door een hiaat in de wet de moderne zwart-Afrikaanse cultuur kon bloeien. Het was ook in Sophiatown dat de elite die de strijd tegen de apartheid zou leiden werd gevormd.

In 1956 ontmoet Gordimer voor het eerst Nelson Mandela. Ze is aanwezig tijdens het eerste proces tegen al diegenen die zich tegen de apartheid verzetten, het zogenaamde Treason Trial in Drill Hall Johannesburg. Ze heeft er de gelegenheid om met de beklaagde Mandela uitvoerig te praten. Ze zou ook het jarenlang durende proces blijven volgen.

Echt actief in de anti-apartheidsstrijd wordt ze in 1960 wanneer de politie in Sharpeville 69 zwarte betogers tegen de segregatiepolitiek van de regering neerschiet. Ze treedt toe tot het verboden ANC. In de loop van de volgende jaren publiceert ze een tiental boeken, die telkens in het land verboden of gecensureerd worden. Ze wordt aanzien als één van de markantste chroniqueurs van de apartheid.

In 1991 kreeg ze voor haar werk de Nobelprijs voor literatuur. In de jaren erna was ze zijdelings betrokken bij de vredesbesprekingen tussen het ANC en het apartheidsregime. ‘Een tijd als nooit tevoren zou ook beschouwd kunnen worden als een bijsturing van haar boek ‘July’s People’ uit 1981 dat toen verboden werd. Hierin stelt ze dat een burgeroorlog naar het einde van de apartheid zou leiden. Haar recente publicatie toont dat Gordimer ook in depost-apartheidsjaren een heldere blik behield.De politieke ontwikkelingen staan dan weer centraal in het verhaal en daartoe rekent ze ook de Aids/HIV-epidemie.

La lotta continua

Gordimer laat de lezer van bij het begin kennis maken met de twee hoofdpersonages op de vooravond van de vrijlating van Mandela, het feitelijke begin van het einde van het apartheidsregime. Het betreft de blanke chemicus Steve en de zwarte juriste Jabu. Beiden hebben een geschiedenis achter de rug, de éne heeft zijn wortels in de Engelse middenklasse en in het Jodendom en de andere in de Zulu-wereld.

In de jaren tachtig trekt Steve naar het buitenland voor een opleiding in het gewapend verzet. Als scheikundige maakt hij explosieven voor het ANC. Jabu is Zulu. Deze afstamming heeft een grote invloed op haar leven en op dat van haar man en kinderen. Lange tijd zal ze er zich op beslissende momenten van haar leven op terugplooien, maar doorheen de jaren wint ze aan zelfvertrouwen, waardoor ze los van het kader van haar cultuur, familie en volk haar weg kan maken.

Ze slaagt erin om haar dorp te verlaten om in het buitenland een universitaire opleiding te volgen. Zij wordt in haar beslissing gesteund door haar Baba (vader), die een buitenlandse universitaire opleiding belangrijk vindt. Hiermee zet hij de Zulu-traditie betreffende de rol van de vrouw in de samenleving buitenspel. Haar vader, de dorpsonderwijzer, kon zichzelf en zijn dochter intellectueel ontwikkelen dankzij een blanke bibliothecaresse die hem in het geniep tijdens de apartheid de voor zwarten verboden boeken bezorgde.

In het buitenland (Zimbabwe) sluit Jabu zich ook aan bij het verzet tegen de apartheid in haar land. Het is ook de plaats waar ze Steve zal ontmoeten. Ze besluiten er samen een gezin te stichten. Vlak voor de val van de apartheid keren ze terug naar Zuid-Afrika. Hun relatie is er illegaal en moet verborgen blijven.

Een nieuw tijdperk

Vanaf 1994 breekt een nieuw tijdperk aan. Jabu en Steve vinden een woning in een buitenwijk voor de nieuwe middenklasse van Kaapstad. Een aantal blanke en zwarte strijdmakkers met hun familie hebben zich daar al gevestigd. Jabu en Steve worden eigenaar van een huis, iets wat ook in die jaren voor de overgrote meerderheid van de bevolking waarvoor ze gevochten hebben een onmogelijke zaak bleef.

Ze zijn er zich daar ook van bewust en het onderwerp komt regelmatig aan bod in hun gesprekken. In hun wijk bevindt zich een kleine homo-gemeenschap die zich op positieve wijze ontpopt tot ontmoetingscentrum voor de wijkbewoners. Hier zullen hun twee kinderen, Sindiswa en Gary Elias (een verwijzing naar de Joodse afkomst) opgroeien. Voor de zorg van het huishouden laten de twee buitenhuis werkende ouders een verre verwante van Jabu uit haar dorp overkomen. Voor Jabu is het geen ‘nanny’ zoals de meeste gegoede blanke Zuid-Afrikanen er een hebben, maar een lid van de familie. Deze vrouw zal ook een grote invloed hebben op de kinderen en een band creëren met de Zulu-cultuur.

Gordimer bouwt haar verhaal op aan de hand van dilemma’s. Er is het ideaal met principes en er is de realiteit. Hoe moeten Jabu en Steve, de idealisten, handelen? Moeten ze hun idealen waarvoor ze gevochten hebben trouw blijven of zich aanpassen aan de realiteit? Dit dilemma komt niet alleen tot uiting bij de aankoop van de woning in een betere wijk van de stad. Op een gegeven ogenblik opteren Jabu en Steve ook voor een privé-school voor hun dochter en zoon. Ze willen dat deze van degelijk onderwijs kunnen genieten, wat een openbare school hun blijkbaar niet kan geven.

Deze beslissing voelt voor hen aan als een zeker verraad aan hun ideaal, namelijk dat elke Zuid-Afrikaan naar goede scholen moet kunnen gaan. Een goede scholing betekende voor Jabu de echte ‘onafhankelijkheid’ toen ze haar opleiding in het buitenland kreeg. Gordimer maakt zo duidelijk dat voor haar de echte onafhankelijkheid van Zuid-Afrika ligt in degelijk onderwijs voor iedereen.

Het thema van het onderwijs is dan ook één van de belangrijke elementen in het boek. Bijna twee decennia heeft het nieuwe regime hiervoor de verantwoordelijkheid. In juni 2013 werd in een nieuwsuitzending van de VRT verwezen naar de belabberde toestand van het onderwijs in Zuid-Afrika. Het was een bevestiging van een aantal alarmerende nieuwsuitzendingen van drie en vier jaar eerder. Te weinig klaslokalen en te weinig leraren waarvan de meeste onbekwaam en ook onderbetaald zijn. Net als in een aantal andere Afrikaanse landen vragen leraren geld aan kinderen voor slaagcijfers, waar het onderwijs kosteloos zou moeten zijn. Over het algemeen slagen slechts zo’n 60 procent¨van de leerlingen van de middelbare openbare scholen.

Aan de universiteit blijken zich meer en meer jongeren aan te bieden met een zogenaamd uitstekend middelbare school- diploma. Maar bij nader toezien zijn ze eenvoudigweg niet in staat de eenvoudigste begrippen van de meeste disciplines te begrijpen, stelt Steve vast. Het ANC kondigt stelselmatig aan dat het onderwijs voor iedereen en in het bijzonder voor de zwarte bevolking prioritair is. In de praktijk blijkt dat haar politiek, die ook deze van de regering is, geen zoden aan de dijk brengt.

Het gaat zelfs zo ver dat de criteria om te slagen dusdanig verlaagd worden dat hele generaties ‘onbekwamen’ afstuderen. Bedrijven worden om politiek correcte redenen door de politici aangezet om hun kaders met ‘zwarte’ afgestudeerden te afrikaniseren. Voor het administratieve apparaat van de overheid is dit reeds de norm. Kortom, Steve en Jabu en hun vrienden beschouwen een dergelijke evolutie als nefast voor het land en de toekomst, hun toekomst.

Steve en Jabu kiezen ervoor om hun kinderen naar een privé-school te brengen. Dit is mogelijk omdat ze het zich kunnen permitteren. Het is één van de voorbeelden waarop het ANC op beleidsvlak de wacht wordt aangezegd. Gordimer maakt de consequenties van het slechte lager en middelbaar onderwijs duidelijk als ze schrijft over het werk van Steve, die aan de universiteit scheikunde doceert.

Steve werpt zich op als de man die zich met de onderwijsproblemen van de faculteit bezighoudt en er oplossingen voor zoekt. Als hij merkt dat de jongeren niet meekunnen neemt hij het initiatief om hun kennis in de mate van het mogelijke met extra lessen bij te spijkeren. Aanvankelijk gaat het over één extra jaar maar vijftien jaar later gaat het al over twee jaar. Het lijkt dweilen met de kraan open. ‘La lotta continua’.

De leiding van het ANC

Een heel belangrijk element in het dilemma waarmee Jabu en Steve worstelen, is hun trouw aan de leiding van het ANC. Met de jaren wordt hun loyauteit aan die leiding steeds problematischer. Jacob Gedleyihlekisa Zuma blijkt geld te hebben voor grootse feesten en nutteloos wapentuig en niet voor het onderwijs. Hij is een Zulu en kan rekenen op de onvoorwaardelijke steun van Baba, de vader van Jabu.

Als ze meer en meer aan Zuma twijfelt, betekent dat een probleem voor de relatie met haar vader én met de Zulu-gemeenschap. Zij en haar vrienden ergeren zich aan de corruptieschandalen waarin Zuma verwikkeld zit. Als hoofd van de veiligheid van het ANC had hij te maken met de aankoop van wapens. Contacten die hij blijft hebben in de post-apartheidsjaren. Hij en zijn financiële adviseur Schabir Shaik worden verdacht van het ontvangen van smeergelden bij wapenleveringen. Zijn bijzonder exuberante levensstijl kost fortuinen, daar kunnen Steve en Jabu niet naast kijken.

Een jaar na het verschijnen van Gordimers boek blijkt dat de zaak voor Zuma geseponeerd wordt. Shaik wordt wel veroordeeld. Er zijn de verwerpelijke uitspraken van de ANC-jeugdleider Julius Malema die tijdens de vrije verkiezingen oproept om de politieke tegenstanders gewapenderhand uit te schakelen. (Na het verschijnen van het boek wordt bekend dat hij uit de partij werd gezet).

Jabu die als juriste betrokken is bij slachtofferhulp verliest alle vertrouwen in Zuma als hij vrijgesproken wordt van verkrachting van een minderjarig meisje van dezelfde leeftijd als Jabu’s dochter. Zijn vrouwonvriendelijke houding en het feit dat hij bekent dat hij met een HIV-positieve vrouw sliep maar dat dat voor hem geen probleem is (hij nam een douche na de daad) is voor haar en de mensen uit haar wijk onbegrijpelijk.

Jabu zal haar geweten volgen. Bij verkiezingen stemt ze voor een fractie die afgescheurd is van het ANC. Haar vader blijft wel haar toeverlaat voor de opvoeding van Gary Elias. De jongen zal bij zijn grootvader een tweede thuis vinden en op die wijze vertrouwd worden met zijn Zulu-afstamming. Voor Gordimer blijkt het belangrijk te zijn dat de kinderen van gemengde ouders die verschillende talen spreken, de taal van beide kennen. In het geval van Jabu en Steve is dat het Engels en het Zulu.

Het nieuwe Zuid-Afrika blijkt in die jaren uit te groeien tot een gewelddadige samenleving. Een vriend van Steve en Jabu wordt slachtoffer van een overval. Ze staan perplex over de xenofobe uitbarstingen in de sloppenwijken. Vluchtelingen uit omringende landen, voornamelijk Zimbabwe, waar het Zuid-Afrikaanse verzet tijdens de apartheidsjaren zijn toevlucht vond, worden verjaagd en vermoord. Er is dan ook kritiek aan het adres van Mugabe’s beleid, maar ook op het slechte sociaal-economisch beleid van de eigen regering.

Een leven buiten Zuid-Afrika ?

Op een dag trekken Steve en Jabu naar Londen. Ze ontdekken er een nieuwe wereld. Ze logeren bij Zuid-Afrikaanse vrienden die in Londen wonen. Later keert Steve terug naar Londen voor een wetenschappelijk congres. Het is een aanwijzing dat hij internationaal ook iets kan betekenen. Hij zou buiten Zuid-Afrika kunnen functioneren. Het is ook een sleutelmoment in het verhaal en in het leven van het koppel. Steve wil Zuid-Afrika verlaten, de strijd staken. Hij wil met de familie naar Australië. Voor Jabu zou dat betekenen dat ze haar specifieke juridische kennis niet meer op dezelfde manier zou kunnen benutten, en dat zij en de kinderen van hun cultuur en familie zouden worden afgesneden. Wil ze haar leven in Zuid Afrika opgeven?

De vraag die zich voor de lezer vanaf de tweede helft van het boek stelt, is of Jabu en Steve de strijd zullen staken en ‘deserteren’ naar Australië of ze zullen blijven om de confrontatie aan te gaan met de Zuid-Afrikaanse realiteit, die ze kennen en waarvoor ze al gevochten hebben? Dat maakt dit boek lezenswaardig en boeiend. Een familie in de branding van politieke veranderingen.

‘Een tijd als nooit tevoren’ is te koop in onze webshop.

take down
the paywall
steun ons nu!