Noam Chomsky, foto van thelastminute op Flickr

 

Samenleving, Tmd, Chomsky -

Noam Chomsky in Parijs

PARIJS – Voor het eerst sinds 25 jaar was Noam Chomsky dit weekend nog eens op bezoek in Parijs. Het programma van de dissidente tachtiger zat bomvol: twee lezingen over politiek, twee colleges over linguïstiek (zijn vakgebied), een hele rits interviews voor radio en TV en een ontmoeting met Franse vakbondsmensen.

donderdag 3 juni 2010 15:49
Spread the love

Hieronder enkele van zijn antwoorden op vragen uit het publiek van het Collège de France (op 28 mei) en La Mutualité (op 29 mei). Over wie de wereld moet veranderen, over de rol van intellectuelen daarin, over het gebruik van geweld, over wat we kunnen leren van de vooroorlogse Communistische Partij in de VS en zelfs – we zijn in Frankrijk – over de hoofddoek. 

Links Parijs had de controversiële 81-jarige auteur en activist – wereldberoemd omwille van zijn analyses van de militaire en economische politiek van de VS, maar uitgespuwd door Frankrijks media-intellectuelen (Attali, Finkelkraut, Bernard-Herny Lévy,…) – blijkbaar echt gemist. Het was zelfs aanschuiven voor Chomsky’s lessen over taalkunde! (Voor de petite histoire: La Mutualité, de zaal waar hij sprak op uitnodiging van Le Monde diplomatique, was nog nooit in haar geschiedenis zo snel uitverkocht, behalve voor de komst van… de Dalai Lama! Chomsky la star, qoui…)

Over verandering

Wie zijn vandaag de ‘agents of change’? Chomsky: “Dezelfde krachten als altijd: mass popular mouvements. Intellectuelen kúnnen daaraan een bijdrage leveren, op voorwaarde dat ze bereid zijn te breken met hun traditionele roeping. Die bestaat erin om als ‘intelligente minderheid’ de bevolking onder de knoet te houden. Maar in elke periode zijn er mensen die daarmee breken – Betrand Russel en George Orwell zijn twee voorbeelden. Als zij zich aansluiten bij opkomende sociale bewegingen kunnen ze onder meer helpen om de doelstellingen duidelijk te formuleren. Maar de belangrijkste kracht moet vanuit de bevolking komen. Zo is het altijd geweest en zo zal het blijven.”

“Door die strijd zijn de westerse landen vandaag in veel opzichten veel beschaafder dan vijftig jaar geleden. Neem nu mijn eigen universiteit – MIT. Toen ik daar in de jaren vijftig toekwam, liepen er enkel blanke mannen in kostuum rond. Nu is de helft vrouw, een derde behoort tot een etnische minderheid. De omgangsvormen zijn veranderd en heel wat collega’s zijn betrokken in allerlei vormen van activisme.” 

“Er is ook veel meer verzet tegen oorlog dan in de jaren zestig. Ik krijg vaak de vraag waarom er niet evenveel verzet is tegen de oorlog in Irak als destijds tegen de oorlog in Vietnam. Maar in feite is er nu veel méér verzet. In de eerste jaren van de Vietnam-oorlog was er hoegenaamd géén verzet, alleen steun aan de oorlog. We konden geen betoging organiseren of hij werd aangevallen door medestudenten die vóór de oorlog waren. De effecten van die verandering zijn zeer reëel: het is door dat toegenomen verzet dat de VS lang niet zo’n gruwelijke dingen in Irak hebben kunnen doen als ze destijds gedaan hebben in Vietnam. Dat is niet genoeg natuurlijk, maar het is iets.”

“In de jaren zestig was er ook vrijwel geen aandacht voor milieukwesties. Nu is de milieubeweging één van de grootste massabewegingen die we kennen en moeten regeringen en de zakenwereld hard werken om te beletten dat de beweging het soort veranderingen doordrukt die het menselijke ras van de zelfvernietiging zouden kunnen redden.” 

“Die vooruitgang hebben we niet cadeau gekregen van de rijken en machtigen. Ze kwam er door het harde, geduldige werk van activisten, zoals altijd. Er zijn geen magische trucjes.” 

Over klassenstrijd

In de zaal zit ook Jean Bricmont. Hij wil een verduidelijking: “Enerzijds zeg je dat er vooruitgang is, maar in je lezing zei je ook dat de lonen al jaren stagneren en sprak je over de financialisering van de economie als een aanval op de democratie. Als er vooruitgang is geboekt op het vlak van anti-racisme, gender en zo, is er dus ook een immense regressie op terrein dat ooit de main focus was van links: de klassenstrijd. Hoe moeten we die twee plaatjes met elkaar verzoenen?” 

Chomsky: “De vakbondsbeweging in de VS was in de jaren twintig zo goed als vernietigd door president Woodrow Wilson. Maar in de jaren dertig kwam de beweging weer van de grond. Die beweging was inderdaad gebaseerd op klasse. Ze is pas echt op kruissnelheid gekomen zes jaar na de Grote Depressie van 1929.”

“Tegen het midden van de jaren dertig had de beweging het punt bereikt dat er overal zitstakingen uitbraken. Dat maakte de kapitalistische klasse echt bang, want een zitstaking is slechts één stap verwijderd van een overname van de fabriek door de arbeiders. Toen kwamen de maatregelen van de New Deal. De zakenwereld in de VS is zeer klassenbewust. Ze reageerde op wat ze zag als ‘het gevaar van de groeiende politieke macht van de massa’s’.” 

“Net zoals in de jaren twintig is de macht van de labour mouvement vandaag gebroken. We moeten haar dus terug opbouwen. Maar er ontbreekt vandaag iets dat we in de jaren dertig wél hadden (en waarover we verondersteld worden te zwijgen): een Communistische Partij. Je mag tegenwoordig niets aardigs zeggen over de communisten, right?”

“Er was natuurlijk vanalles mis met de Communistische Partij (op m’n tiende veroordeelde ik al haar steun aan de Sovjet-Unie in de Spaanse burgeroorlog), maar er was ook iets fantastisch aan de communisten: they were always there. Ze dachten niet: ‘We gaan twee weken lang het rectoraat van de univ bezetten en dan zal alles peace and love zijn’. Ze wisten dat de strijd lang zou zijn, dat er nederlagen zouden zijn. Maar wat er ook gebeurde, ze gingen door. Altijd was er wel iemand om de stencilmachine te doen draaien.”

“De beweging had een geheugen. Ze wisten hoe je dingen doet, zodat jonge activisten niet telkens opnieuw het warm water moesten uitvinden. De communisten stonden aan de spits van elke strijd: werknemersrechten, burgerrechten, vrouwenrechten. Met al hun fouten en beperkingen, maar ze stonden er.” 

“Ik herinner me nog goed hoe een groot deel van mijn familie (uit de joodse middenklasse, de meeste van hen werkloos) rond de Communistische Partij graviteerde. De hele relatie met de Sovjet-Unie was wat hen betrof vooral ritueel: ze zeiden wat ze verondersteld werden te zeggen, maar eigenlijk kon de Sovjet-Unie hen niet veel schelen. Wat hen wél kon schelen is dat hun kinderen een weekje naar het platteland konden, op een kamp van de beweging en dat de Partij vormingen organiseerde voor arbeiders.” 

“Dat missen we vandaag: die totaalvisie. Er is veel activisme, maar het is erg versplinterd. Het focust zich zeer sterk op zaken die weliswaar belangrijk zijn, maar die een groot deel van de bevolking ook vervreemden. Als een groep zich focust op, zeg maar, homorechten, dan is dat een fantastische zaak, maar je moet wel beseffen dat dit voor een groot deel van de mannelijke arbeidersklasse bedreigend overkomt.”

“Hetzelfde geldt voor solidariteit met illegale immigranten. Dat is belangrijk werk, maar de blanke arbeidersklasse zit nu éénmaal gevangen in het waanbeeld dat de macht in handen is van rijke ‘liberals’ die op hen neerkijken en alles willen weggeven aan minderheden en steuntrekkers. Te weinig linkse bewegingen zien die realiteit onder ogen.”

“De aanhangers van de ‘Tea Party’-beweging worden onterecht door links geridiculiseerd. Hun analyses zijn fout maar hun grieven zijn echt. Het zijn brave werkmensen wiens leven al dertig jaar ondermijnd wordt. Ze zeggen: ‘ik heb alles gedaan wat van mij gevraagd werd, waarom stort mijn wereld nu in?’ Dat zijn de mensen die links zou moeten organiseren, maar dat gebeurt niet. Op dat vlak zijn er helaas parallellen te trekken met Weimar-Duitsland…” 

Over geweld

Kan links op een gewelddadige manier de macht grijpen? Chomsky: “Laten we de princiepskwestie even opzij schuiven en ons focussen op tactiek. Als je echt wil winnen, dan kies je niet het slagveld waarop je tegenstander het sterkst staat. De staat verkiest natuurlijk gewelddadige confrontaties. Ze heeft een monopolie op geweld! Het doet er niet toe hoeveel geweld betogers gebruiken: de staat zal altijd méér geweld gebruiken.”

“Al sinds de jaren zestig geef ik aan studenten de raad om geen helmen te dragen bij betogingen. Ja, de politie is gewelddadig – maar als je een helm draagt dan treden ze gewoon nóg gewelddadiger op. Als jij met een geweer komt aanzetten, komen zij met een tank. En als jij met een tank komt, komen zij met een B52-bommenwerper. Het is een gevecht dat je gedoemd bent te verliezen.” 

“Onze enige sterkte is geweldloze massamobilisatie. Dat is trouwens wat gebeurt in Irak, al krijg je dat natuurlijk nooit in die termen te horen, want regeringen en media willen niet dat je op de hoogte bent van de macht van geweldloos verzet. Er wàs gewelddadig verzet in Irak, maar dat hebben de VS met gemak neergeslaan. Als het op geweld aankomt, kan je niet tegen hen op. Ze kunnen opstandelingen doden, Falluja met de grond gelijk maken…”

“Maar waar ze niet mee om kunnen zijn geweldloze betogingen. Toen ayatollah Al-Sistani de mensen opriep om de straat op te gaan om te eisen dat de verkiezingen (die de VS trachtten te beletten en manipuleren) zouden doorgaan, konden de VS niets doen en de verkiezingen zijn er gekomen.”

“Toen de VS in 2008 aandrongen op het recht om permanente legerbasissen te vestigen in Irak en op het recht om militair te blijven optreden wanneer ze maar willen en het recht om Iraks olie te controleren, moesten ze dimmen – opnieuw ten gevolge van massaal geweldloos verzet. Organisatie is het enige middel dat de zwakken sterk maakt.”

Over de hoofddoek

Over het (Europese) hoofddoekendebat tenslotte is hij kort. “Wat is het verband tussen het hoofddoekverbod en de imperialistische oorlogen? Eerst en vooral: mijn persoonlijk standpunt is dat de staat niet het recht heeft te bepalen wat iemand draagt. Ik kom net terug uit Libanon. Daar zie je vrouwen in mini-rok, hoofddoek, niqaab… Ze hebben het recht te dragen wat ze willen.”

“Of er een verband is met imperialistische oorlogen? In elk geval is er een verband met het imperialisme – met name de diepgewortelde overtuiging dat de Westerse mogendheden iedereen moeten controleren, hun hele leven lang en in al haar facetten. Imperialistische oorlogen doen dat met behulp van wapens. Wetgeving doet het op haar manier. Maar het is een uitdrukking van dezelfde attitude.”

Voor wie er niet bij kon zijn: de meeste van Chomsky’s Parijse toespraken vind je integraal terug online. Je kan ze beluisteren of nalezen. Zie de links hieronder.

take down
the paywall
steun ons nu!