De typische 'kathedraalstructuur' van gelijkjarige beuken in het Zoniënwoud. Alleen op open plekken, meestal vrijgekomen door het omhakken van grote beuken, groeien (aangeplante) nieuwe bomen (CC/WikiMediaCommons)

Alleen soortrijke bossen zijn goed voor mens en milieu

Bossen hebben talloze nuttige functies voor de mens. Soortrijke bossen scoren op al deze punten beter dan monocultuurbossen, waar slechts één boomsoort groeit, stelt een studie van Duitse onderzoekers vast. “Dit zijn belangrijke bevindingen voor bosbeheerders”.

donderdag 23 november 2017 12:17
Spread the love

Wetenschappers lijken er niet genoeg van te krijgen om uit te leggen welke belangrijke functies bossen voor mens en dier vervullen. Ze voorzien ons van hout voor huizenbouw, meubelen en vloeren, spelen een belangrijke rol in het behoud van de natuur, zijn een opslagplaats voor CO2 en dragen zo bij aan de strijd tegen de klimaatverandering (behalve wanneer hout wordt gebruikt voor verwarming of voor koken).

Verder voorkomen bossen bodemerosie, regelen de watercyclus in de ondergrond en zijn een krachtig middel tegen droogte en verwoestijning. Bossen hebben tenslotte een cruciale functie voor de gezondheid van de mens en voor de biodiversiteit en hebben ook een niet te onderschatten recreatieve functie.

Een nieuwe studie van wetenschappers van de Universiteit van Leipzig en het Duitse Centrum voor Biodiversiteitsonderzoek (iDiv) toont aan dat al deze positieve effecten nog beter scoren in gemengde bossen, waar meerdere boomsoorten door elkaar voorkomen, dan in monocultuurbossen waar slechts één soort bomen groeit.

Betere ecosystemen

De onderzoekers deden hiervoor onderzoek in zes Europese landen: Duitsland, Finland, Polen, Roemenië, Italië en Spanje. Ze deden metingen voor verschillende functies van bossen op plaatsen waar één tot vijf boomsoorten voorkomen.



Picea abies (WikiMedia Commons)

In de Duitse bossen ging het onder meer over een mix van beuk (Fagus sylvatica), eik (meestal zomereik Quercus robur), fijnspar (Picea abies) (zie foto), berk (Betula) en haagbeuk (Carpinus betulus). De onderzoekers hebben 26 functies gemeten die relevant zijn voor voedings- en CO2-cycli, groei en veerkracht van de bomen zelf, en de mate waarin een bos zichzelf regenereert.

Hun bevindingen tonen aan dat in bossen met veel boomsoorten bomen sneller groeien, meer CO2 opslaan en meer resistent zijn tegen ziekte dan de bomen in monoculturen of in soortenarme bossen. “Daarom leidt het omzetten van bosmonoculturen naar bossen met meerdere soorten over het algemeen tot betere ecosystemen en meer nut voor de mens”, stelt Sophia Ratcliffe van de Universiteit van Leipzig en hoofdauteur van de studie.

Droge en lange zomers

De resultaten van dit onderzoek geven ook aan dat het positieve verband tussen boomdiversiteit en bosfunctionaliteit het sterkst is in regio’s waar water het meest schaars is en de groeiseizoenen lang zijn zoals in Zuid- en Midden-Europa.

“Dat is een heel belangrijke vaststelling”, zegt Christian Wirth van iDiv. “Onze zomers zullen door de klimaatverandering droger en langer worden, en daarom gaan we ervan uit dat het in de toekomst voor bosmanagers nog belangrijker zal zijn om bossen zodanig te beheren dat ze een grote diversiteit aan boomsoorten hebben.”

Zoniënwoud

Dat soortrijke bossen veel natuurlijker en dus gezonder zijn voor het leefmilieu, voor mens en dier werd reeds proefondervindelijk vastgesteld door meerdere bosbouwers. Het 4400 hectare grote Zoniënwoud ten zuiden van Brussel was jarenlang bekend voor zijn ‘kathedraalbossen’, aanplantingen van beuk in gelijkjarige bestanden, met de typische lange stammen met nauwelijks ondergroei. Beuken laten met hun bladerdek nauwelijks licht door. Ook de kunstmatige gelijkjarigheid van bomen werkt dat in de hand.

Minder bekend is waarom in feite ooit is beslist om het ooit natuurlijk gemengde Zoniënwoud volledig te kappen en te vervangen door aanplantingen met beuk. In tijden waarin de adel het voor het zeggen had en toegang tot de bossen voor gewone mensen zeer beperkt was – op ‘stropen’ stonden zware straffen – vonden adellijke lieden het een goed idee om beuken te planten.



Een mooie ‘kathedraal’-wandeldreef in het Zoniënwoud, waar de hoge beuken blijven staan. Daarnaast werd terug voor variëteit in soorten en leeftijden gekozen (WikiMedia Commons)

Zo zouden ze met hun paarden veel comfortabeler te paard op jacht kunnen gaan onder het hoge bladerdek van de beuken, ongehinderd door struikgewas en kleinere bomen. Wat ze over het hoofd zagen was dat daarmee ook al het wild uit het Zoniënwoud verdween. De bosdieren waren immers het grootste deel van hun voeding én hun bescherming kwijt.

Door de monocultuur van één boomsoort werd tevens de bodem eenzijdig uitgeput, waardoor ook de beuken zelf zich niet meer door natuurlijke zaaiing konden voortplanten. Het beukenbos werd eeuwenlang in stand gehouden door onnatuurlijke aanplantingen met beukenplantjes uit kwekerijen.

Het Zoniënwoud wordt al tientallen jaren beetje bij beetje terug omgezet tot een soortrijk bos. Dat gebeurt nog grotendeels door aanplantingen, omdat de bodem nog te zuur is voor natuurlijke uitzaaiing. De recente studie The importance of biodiversity in forests could increase due to climate change in het vakblad Ecology Letters bevestigt dat de hedendaagse beleidskeuze van het bosbeheer in het Zoniënwoud de juiste is. (de alinea ‘Zoniënwoud’ werd toegevoegd door de redactie van DeWereldMorgen.be) 

take down
the paywall
steun ons nu!