Zeven maanden
geleden nog haalden de geïndustrialiseerde landen hun slag thuis op
de negende ministeriële vergadering van de WTO in Bali, Indonesië.
Het Trade Facilitation Agreement (TFA) zou de douaneprocedures in
ontwikkelingslanden harmoniseren met die in de rijke landen. Hierdoor
zouden westerse bedrijven gemakkelijker voet aan de grond krijgen in
landen als China, Zuid-Korea en Singapore.
“Het is ondenkbaar dat New Delhi zou het lot van beslissingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zou bepalen. De voorbije vijftig jaar is dat een voorrecht van de VS en de EU geweest”, reageert een handelsgezant van een westers land.
Ontwikkelings- en
arme landen kregen in ruil halfbakken beslissingen over landbouw en
ontwikkeling, zoals een tijdelijk mechanisme voor overheidsvoorraden
als buffer voor voedselschaarste – met de belofte dat er binnen de
vier jaar een permanente oplossing komt.
Ongenoegen
De
onderhandelingen over het TFA hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt
sinds de cruciale vergadering in Bali, maar de kwesties die de
ontwikkelingslanden hadden opgeworpen, verdwenen binnen de WTO naar
de achtergrond. Het ongenoegen hierover kwam al tijdens verschillende
vergaderingen aan het licht.
“Zelfs zeven
maanden na Bali hebben we niet het nodige vertrouwen dat er een
constructief engagement uit de bus zal komen over zaken met een
impact op het inkomen van een aanzienlijk deel van de
wereldbevolking”, zei de Indiase ambassadeur Anjali Prasad
vrijdag aan de Algemene Raad van de WTO. “Er is over niets een
akkoord zolang er geen akkoord is over alles wat in Bali aan bod
kwam”, liet de Indiase minister van Handel, Nirmala Sitaraman,
optekenen in de krant Financial Times.
Terug naar af
Uiteindelijk trok
India de stekker uit de onderhandelingen tijdens de vergadering van
de Algemene Raad. “We stoppen het TFA-protocol in de koelkast
tot er een permanente oplossing is voor de overheidsvoorraden om de
voedselzekerheid te garanderen”, klonk het.
Zonder het
protocol wordt een snelle liberalisering van de douaneprocedures erg
moeilijk. “We zijn enorm ontgoocheld dat een handvol leden
binnen de WTO hun beloftes in Bali willen verbreken, om ons terug
naar af te brengen”, hekelde ambassadeur Michael Punke, de
Amerikaanse vicevertegenwoordiger van Buitenlandse Handel. Ook
vertegenwoordigers van Japan, de EU en een groep van 25
geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden veegden India de mantel
uit.
Andere
ontwikkelingslanden
“Het TFA kan
niet los worden gezien van andere kwesties, waaronder
voedselzekerheid”, vindt de gewezen Indiase handelsgezant Jayant
Dasgupta. Hij merkt dat de onderhandelaars van enkele grote
geïndustrialiseerde landen als de VS, Canada en Australië hier
ongevoelig voor zijn.
India is niet het
enige land dat overheidsvoorraden aanlegt. Ook China, Indonesië, de
Filipijnen, Pakistan, Egypte, Jordanië, Nigeria, Kenia en tal van
andere ontwikkelingslanden doen dat. “Door de bewoording in het
akkoord over landbouwvoorraden zouden de meeste van deze landen de
WTO-regels overtreden. India spreekt dus niet alleen in eigen naam,
maar ook in naam van andere ontwikkelingslanden”, besluit
Dasgupta.