De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Werken met Chinezen in Metropolis (10 april)

Werken met Chinezen in Metropolis (10 april)

Vergeleken met die grote sprong voorwaarts die vandaag in China plaatsgrijpt, ambieerde Mao Zedong eind jaren ’50 slechts een muizenstapje. China is een land dat zichzelf massaal en massief in de toekomst katapulteert. Zonder omzien. Maar zeer doordacht. In die grote sprong naar de toekomst spelen ook Belgische ondernemingen een rol. We bezochten er twee vandaag: Picanol en IG Watteeuw.

vrijdag 11 april 2014 18:17
Spread the love

Vandaag stond vooral in het teken van bezoeken aan Belgische ondernemers ,  in Suzhou.  150 km verwijderd van Shanghai.  En dus de bus op voor een lange rit heen en terug.   Dat werd een hallucinante rit  door één grote werf, voor wegen en bruggen, bedrijfsgebouwen en appartementsblokken.   Afgewisseld met kant en klare nieuwe hoogbouwwijken, de hele rit lang.À
propos, als ze hier een appartementsblok zetten, dat is dat ineens met  tien, twintig of dertig tegelijk, kennelijk
met een identiek ontwerp. Spaart minstens architecten uit.  Af en toe ziet je tussen die werven oude
woonwijken liggen, soms volledig leegstaand , nadat ze de inwoners hebben
onteigend en elders hebben ondergebracht.  Slooprijp, om plaats te maken voor een nieuwe
hoogbouwwijk of bedrijfsterrein. 

Heel moeilijk om die impressies te
beschrijven.  Omdat het zo
buitendimensioneel  en overweldigend
is.   Jan Franco van ACV Bie, die hier
foto’s aanlevert voor de Chinablog, vergeleek het daarstraks met die oude
SF-film Metropolis van Fritz Lang.   En
inderdaad, bijwijlen lijkt het op pure science fiction. Vergeleken met die
grote sprong voorwaarts die vandaag plaatsgrijpt, ambieerde Mao Zedong  eind jaren ’50 slechts het grote muizenstapje
voorwaarts.  In Shenzhen zagen we de
werven nauwelijks.  Op de lange rit naar
Suzhou zagen we vooral de werven.   Van
een land dat zichzelf massaal en massief in de toekomst katapulteert.  Zonder omzien.   Maar zeer doordacht.

In die grote sprong naar de toekomst spelen
ook Belgische ondernemingen een rol.  
Niet teveel.  De aanwezigheid op
de verre groeimarkten blijft een van onze structurele zwakheden.    We hadden vandaag contacten met drie
Vlaamse bedrijfsleiders, alle drie actief in het Suzhou Industrial Park (SIP), een
van de twee grote industriezones van Suzhou.    Dat
waren respectievelijk Johan Coumembier van de Chinese vestiging van  Picanol Group, de weefgetouwenbouwer; Jan
Vereecken van IG Watteeuw, gespecialiseerd in tandwielkasten voor de wielassen
van TGV- en metrostellen, wereldwijd; en tot slot Freddy  Vanloock van Suzhou Probag Packaging, dat
hier alle soorten verpakkingsmateriaal fabriceert. 

Drie totaal verschillende profielen van
bedrijfsleiders.  Maar elk van hen met
een bijzonder boeiend verhaal.   Omwille van het doorkijkje dat ze kunnen geven
in dat Chinese economische beleid.  Omwille
van de wijze waarop ze een HR-beleid trachten te ontwikkelen dat is aangepast
aan de lokale situatie.  Omwille van de
inkijk in het sociale leven van Belgen in China.  En ook omdat ze de kwestie van de jonge
arbeidsmigranten uit West- en Midden-China toch wel op een iets andere manier
belichten (zie verder).  Twee van de
bedrijven  – Picanol en IG Watteeuw –
konden we ook bezoeken.

Chocolatier Callebaut had daar ook moeten
tussen zitten, ook al is dat tegenwoordig Zwitsers.  Hopelijk lust de kat van de ACV-delegatie
chocola, want dat is het enige delegatielid dat uiteindelijk naar Callebaut
werd gestuurd.   Dat kon u al eerder lezen  in de bijdrage van Pia Stalpaert en Yves
Giets.  

Blijven over: weefgetouwen en assen voor
trein- en metrostellen.  Dat is de rayon
van Jan Callaert, nationaal secretaris van ACV-CSC Metea.  Die brengt in een aparte bijdrage verslag uit
van die twee bedrijfsbezoeken. 

Zodat dit blogbericht kan volstaan met wat
beschouwingen rond de vraag: hoe is het werken met Chinezen?  Ook  de
drie Belgische bedrijfsleiders die ons te woord stonden werken vooral met jonge
arbeidsmigranten.  Met wel die
bijzonderheid dat bij Picanol en Watteeuw behoorlijk wat technische en
technologische competenties nodig zijn, anders dan in het verpakkingsbedrijf
van Freddy Vanloock, met een meer basic productieproces.   Die technisch competente werknemers staan
sowieso sterker op de arbeidsmarkt.  Daar
doe je niet mee wat je wil. Al blijkt het ook bij Freddy Vanloock rijen en omzien.  

Welk (nieuw) beeld krijg je uit die
gesprekken?  Een van jongeren die naar
het Oosten trekken om daar op zo kort mogelijke termijn zoveel mogelijk geld  te verdienen.  
En als ze vinden dat een bedrijf te weinig betaalt, dan trekken ze wel
naar een ander.  Veel verdienen, dat wil
ook zeggen de mogelijkheid om veel overuren te kunnen kloppen.  Bedrijven moeten zich daaraan aanpassen.  Door de lonen netjes op tijd te betalen. Door
merkelijk meer te betalen dan de voorgeschreven minimumlonen.  En door veel overuren te laten
presteren.   Waarbij het kunst is de
migranten voor meerdere jaren aan zicht te binden.  Want met Chinees nieuwjaar is het massale
uittocht. Dan is er tien dagen vakantie, bij de familie in het Westen.  Maar heel wat werknemers nemen al eerder de
benen, niet het minst omdat het openbaar vervoer die massale synchrone
uitstroom uit het Oosten niet aan kan. 
En blijven vaak ook langer op vakantie. 
Zeker diegenen die al kinderen hebben. Want die kinderen worden opgevoed
door de grootouders of brede familie in het Westen, terwijl de ouders in het
Oosten werken; en hebben ook langer dan 10 dagen nieuwjaarvakantie.  Waarna het voor de bedrijven afwachten is of
die migranten terugkeren.  Want ofwel
blijven ze voorgoed thuis, ofwel zijn ze voor een ander bedrijf in het Oosten
gaan werken.   Al dan niet met melding aan hun werkgever dat
ze niet terugkeren.   Die jonge migranten, die zien dat werken in
het Oosten trouwens niet als hun lange leven. Het gaat er om in 4 à 6 jaar
zoveel mogelijk geld te verdienen, desnoods ook door zoveel mogelijk te sparen
op huisvestingskosten, door deling van appartementen en soms van hetzelfde
bed.   Dat laatste bij arbeiders in
volcontinu-stelsels: je neemt het (warme) bed van diegene die moet opgaan voor
de volgende shift.   En eens ze genoeg verdiend hebben, dan keren
ze terug naar hun thuisdorp, worden daar eigenaar van een lapje gron , waarop
ze dan een blok zetten van een 6-tal verdiepen: een of twee door henzelf
bewoond, winkeltje incluis, de rest verhuurd. 
En hun broodje is gebakken.  

Dit is het beeld dat je reconstrueert uit
de gesprekken met de bedrijfsleiders.  Neem
het voor wat het waard is. Zo samengebald is het zonder twijfel een
karikatuur.  Maar het verplicht wel het
beeld bij te stellen. Telkens opnieuw. 
Niets is wat het lijkt in China. 

take down
the paywall
steun ons nu!