De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Over Europa … én het zand in de motor

Over Europa … én het zand in de motor

maandag 10 november 2014 13:23
Spread the love

Europa neemt steeds een groter deel van de nationale bevoegdheden over, vaak tot grote consternatie en woede van de Europese burgers. “Waar bemoeit Europa zich eigenlijk mee?” of “Wij worden niet geholpen door hun regelneverij en overregulatie!”, weerklinkt het steeds weer in discussies. Ook in de traditionele media heeft men doorgaans geen goed woord over voor de Europese organen; klachten over boetes, nieuwe wetten of de buitensporige lonen van Europese ambtenaren beheersen dan het discours. Of wanneer een nieuwe eurocommissaris benoemd moet worden, spreekt men van de onwettige druk die van hogerhand wordt uitgeoefend. Europa-bashing is dus bonton, terwijl ‘meer Europa’ juist de weg is. 

De ambtenarij: het monster van Loch Ness?

Vaak richten de pijlen zich op de Europese ambtenaren. Alles wat met ambtenarij in verband wordt gebracht, ruikt immers onfris. Men heeft het over ‘bureaucratenmoloch’ of ‘ambtenarendictatuur’ en ‘regelwaan’. Steeds dezelfde ideologische rimram. Het stoffige profiel van de ambtenaar die ons geld zit te verbrassen op zijn kantoor, of van de luie werknemer die voor veel te veel geld zijn acht uurtjes achter een bureau doodt. 

Hierbij doemt steeds weer het waanbeeld op van de wereldvreemde, vastgeroeste, regelgeile, verkalkte droogstoppel. Het saaie muistype zonder ruggengraat die op de koop toe niet eens democratisch verkozen is. Men vergeet wel eens dat de Brusselse bureaucraat een historisch volledig nieuw ambtenarentype is: men staat niet meer in dienst van een staat of een regent, maar moet de lidstaten juist controleren, bijsturen en corrigeren. Men stelt nationale wetten ter discussie en heft beslissingen desnoods op. Dit is een spannende situatie waarbij het goed van 27 lidstaten boven dat van één natie wordt gesteld, wat vaak tot onlusten leidt in dat ene land. Het wordt steeds voorgesteld als een ‘wij-zij verhaal’, waarbij er ingespeeld wordt op het nationalistische gevoel. Onze belangen zijn niet dezelfde als van de Griekse, Italiaanse of Franse medeburger. Ons model wordt immers afgebroken door de slechtere leerlingen uit de klas.  

Venijnige argumentaties verwijzen bovendien steeds weer naar het ‘gebrek aan legitimiteit’ van de Europese bureaucratie. Wie denken ze wel dat ze zijn? Deze ambtenaren zijn niet verkozen, maar morrelen wel aan onze soevereiniteit. Men vergeet wel eens dat ambtenaren nergens democratisch geselecteerd worden. Bovendien zijn de mensen in de EU-bureaucratie eenvoudigweg door kwalificatie gekwalificeerd. Het internationale ambtenarenkorps laat familie, have en goed achter in het thuisland, zaken die men niet zomaar over heeft ‘voor een baan’. Deze ambtenaren geloven in het Europese project en zijn niet onderworpen aan staatsraison, slechts aan verlichte rationaliteit. Zij verworven hun postjes niet door paternalistische interventies, protectie of partijlidmaatschap, maar door hun bekwaamheid. Jaarlijks solliciteren immers tussen de 25000 en 30000 mensen naar een functie in een Europese instelling, waarvan er uiteindelijk 100 een aanstelling verkrijgen. Ik vermoed dat daar meer talent tussenzit dan tussen onze nationaal verkozen politici. 

Heeft men het ten slotte over woekerende bureaucratie? Slechts drie Europese instellingen groeiden de afgelopen jaren in absolute zin: het parlement, het gerechtshof en de rekenkamer. Dat wil zeggen: democratie, rechtszekerheid, begrotingscontrole. Alle andere instellingen zijn, wat het aantal ambtenaren betreft, numeriek stabiel en slank. 

De Europese lame duck 

Het is echter niet de ambtenarij die de Europese Unie inefficiënt maakt. Zij verricht schitterend werk. De Europese Commissie sleurt nationale wetgeving regelmatig voor het Europese gerechtshof, wat objectief leidt tot meer democratie en betere regelgeving. Toch blijven we doof voor deze berichten en worden we liever opgezweept door de nationalistische retoriek van onze politici en de media. Men vergeet wel eens dat het Europese project werd uitgedacht als antwoord op de twee grote oorlogen. Men wilde een grensoverschrijdend instituut oprichten dat de tegenstellingen tussen landen moest egaliseren en een duurzame vrede moest bewerken.  

Het Europese failliet ligt dan ook precies in wat wij graag als haar democratische legitimering beschouwen. De Europese Raad waarin de regeringsleiders van de 27 lidstaten hun belangen verdedigen, stelt het Europese Parlement en de Europese Commissie keer op keer voor een blok. Niet de algemene Europese belangen worden daar verdedigd, maar de staatsbelangen van de grootste staten (en daarmee de financiële belangen van een politieke en financiële minderheid). Altijd weer moeten Duitsland en Frankrijk een trofee terug naar het thuisland nemen, daarbij verzakend aan het algemeen goed. 

Want wie kan zich inbeelden dat wat voor een Belg goed is, iets anders is dan voor de Roemeen, Spanjaard of Fin? Dat de Duitser andere belangen heeft dan de Griek? Telkens terugvallend op datgene wat iemand een persoonlijkheid zou geven, dat loze begrip ‘nationaliteit’. Dat korzelige lijntje op de kaart dat landen scheidt, maar voortdurend hertekend moet worden. Wat heb ik meer gemeen met een West-Vlaming aan de andere kant van het land dan de Nederlander die op slechts vijftien minuten rijden woont? Of de Luikenaar op een halfuurtje? Waarom zou ik bij uitbreiding meer verbonden zijn met de Duitser dan met de Slovaak? Willen wij niet allemaal meer vrijheid, gelijkheid, rechtszekerheid en andere Europese waarden? Er is beslist geen meerderheid in de Griekse bevolking die de crisis heeft gewild, maar toch kan de situatie van de Griekse burger op bitter weinig begrip rekenen, laat staan op solidariteit. 

Telkens weer doen de nationale belangen het grotere goed uit het plaatje verdwijnen. Toen bijvoorbeeld de invoering van de gemeenschappelijke munt werd voorbereid, was in eerste instantie volkomen duidelijk dat een gemeenschappelijke munt een gemeenschappelijke economische, financiële en fiscale politiek én een volwaardige centrale bank vereiste. Er werden dan ook adequate concepten uitgewerkt door de Commissie, en het Parlement zou deze met grote meerderheid bekrachtigd hebben. Toch belandden deze in het slop van de Europese raad. De Duitsers hebben met Frankfurt immers een machtige financiële markt die er natuurlijk niet het minste belang bij heeft dat er vanuit Brussel door een Europese financiële politiek controlerend en regulerend wordt ingegrepen. De Engelse premier zag zijn nationale belangen nog scherper: stel je de nachtmerrie voor als Londen – waar 60 procent van het BNP wordt verdiend met wilde speculaties – onder Europese controle kwam te staan! Tot daar de Europese eenheid. 

Besluit

Kortom, ik kan niet bevatten waarom de Belgische leraar niet solidair zou zijn met de Griekse visser of de Duitse arbeider niet met de Spaanse boer, de Finse technieker met de Cypriotische olijfperser. Nationalisme leidde door het ontwikkelen van superioriteitsgevoelens, leugens en onechte belangen tot verschrikkelijke oorlogen, en toch blijven wij vasthouden aan deze hersenschim. Klaarblijkelijk leeft er in Europa een onoverkomelijke erfvijandschap. Maar de vraag is: wat maakt ons Belg? Wat maakt ons typisch Vlaams? Het mooie landschap? De taal? De grondwet? De Vlaamse cultuur? Mij lijken die niet echt wezenlijk in het bepalen van mijn identiteit; en bovendien niet erg exclusief Vlaams. Europa is waar ik woon, de wereld is mijn achtertuin. 

Het lijkt me daarom ook beter de Europese Raad af te schaffen, eerder dan te versterken zoals bij het verdrag van Lissabon (2007) gebeurde. Deze instelling is eveneens niet erg democratisch: wij kiezen namelijk geen premier die ons vertegenwoordigt in Europa; wij kiezen voor partijen, die dan weer een meerderheid vormen en ten slotte een premier aanstellen. Deze moet dan over beslissingen gaan praten, die de Europese Commissie en Parlement veel rationeler nemen zonder een vreemdsoortig ‘eigenbelang’ voor ogen te hebben. Zo is het Europese systeem in een permanente lame duck veranderd, die er niet in slaagt te doen wat nodig is. Wie er bovendien denkt dat er in die Europese Raad voor de belangen van de hardwerkende Europeaan gestreden wordt, denkt beter nog eens na. Of denken jullie echt dat die land per land verschillen?[1] 

[1] Deze bijdrage is gebaseerd op de lectuur van Robert Menasse, De Europese koerier. De woede van de burger en de vrede van Europa. Of waarom de geschonken democratie nu bevochten moet worden (Utrecht, 2013).  De feiten, cijfers en sommige zinswendingen zijn terug te vinden in dit boek, dat ik jullie warm aanbeveel.

take down
the paywall
steun ons nu!