UN Photo
Analyse -

Ook op de COP28 weigeren we onszelf als onderdeel van de natuur te beschouwen; zo lossen we de klimaatcrisis niet op

Op de 28ste klimaattop beloofde voorzitter Al-Jaber in zijn toespraak na het klimaatakkoord vol trots “een betere toekomst voor de mensheid en de planeet”. Opvallend is dat hij hier mens en planeet apart benoemd. Deze scheiding tussen ‘natuur’ en ‘mens’ op COP28 is kenmerkend voor het antropocentrisme, een denkwijze waarin de mens centraal staat. Deze ideologie domineert niet alleen het taalgebruik van de klimaattop, maar ook dat van de media. In zijn boek ‘We Have Never Been Modern’ legt de bekende denker Bruno Latour, een socioloog, antropoloog en filosoof, uit wat de gevolgen zijn van deze loskoppeling: het geeft de mens de mogelijkheid om boven de natuur uit te stijgen, deze te beheersen en te manipuleren.

maandag 5 februari 2024 13:36
Spread the love

 

“Onze planeet heeft een andere weg nodig”, klonk het vaak op de COP28. Toch lijken we ook in het klimaatakkoord nog steeds vast te zitten in dezelfde technologische en economische koers; de koers die ons in eerste instantie naar deze ecologische crisis heeft geleid. Volgens Latour is het essentieel dit discours, dat onze relatie met de natuur beïnvloedt, te herzien. Het is hiervoor belangrijk dat we begrijpen wanneer en waarom de mens van de natuur is losgekoppeld.

In de video’s op de COP28-website wordt “een betere toekomst voor onze mensen en onze planeet” beloofd. De scheiding tussen natuur en mens, zoals beschreven in het onderzoek van Moernaut & Mast (2018) in het International Journal of Media & Cultural Politics, suggereert een tegenstelling. En deze woorden klinken door in de media: “mens en natuur’’, schrijft DeWereldMorgen.be in hun berichtgeving over klimaatverandering, en ook de Nederlandse krant NRC benoemt de “mensheid en natuur’’ los van elkaar.

Door de tegenstelling ontstaat er een dualiteit waarin een ‘ingroup’ en een ‘outgroup’ worden gecreëerd: wij tegenover zij, mens tegenover natuur, of meer specifiek: de westerse mens tegenover al het andere. Zo benoemt MO* de “wetenschappers’’ naast de “inheemse gemeenschap”, en zet The Guardian ”ontwikkelde’’ en ”ontwikkelingslanden’’ tegenover elkaar.

Taalkundige antropoloog Jenny-Louise Van der Aa wijst in een recente correspondentie op het feit dat het antropocentrisch discours de ‘westerse mens’ niet alleen van de natuur loskoppelt, maar ook centraal stelt. De ‘outgroupwordt daarbij op de achtergrond geplaatst, niet alleen in ons taalgebruik, maar ook in de daarmee verbonden ideeën, normen en machtsverhoudingen; ons discours.  

Wanneer de ‘outgroup’ wordt beschreven ligt de nadruk op hun kwetsbaarheid en weerloosheid

Wanneer de ‘outgroup’ wordt beschreven ligt de nadruk vaak op hun kwetsbaarheid en weerloosheid; zij lijken zelf niet te kunnen handelen, alles lijkt hen eerder te overkomen. ”De arme en kwetsbare bevolking’’, bericht De Standaard in een bericht over klimaatverandering, ”natuur gaat verloren’’, zegt COP28 directeur-generaal Majid Al Suwaidi in een persconferentie op de klimaattop: de ‘outgroup’ wordt passief gemaakt.

Door de ‘outgroup’ in het antropocentrisch discours een passieve rol te geven, kan de ‘westerse mens’ oprijzen als heerser over de natuur. In de berichtgeving over klimaatverandering wordt de ‘westerse mens’ namelijk zelden beschreven als passief; integendeel, de nadruk ligt juist op hun actieve aanpak. Terwijl de passieve natuur volgens Van der Aa wordt onderworpen en gedomineerd, wordt in het antropocentrisch denken de menselijke controle juist benadrukt. Hierbij ligt de focus vaak op menselijke vindingrijkheid en (economische) ontwikkelingen.

Is het niet deze economische en technologische groei die ons in deze sociaal-ecologische problemen heeft gebracht? Ja, zeggen critici die in het onderzoek van Moernaut & Mast worden benoemd, en het is ditzelfde ‘Euro-Amerikaanse antropocentrisme’ dat de exploitatie van zowel de natuur als van mensen die dichter bij de natuur staan rechtvaardigt.

Het dominante perspectief

In zijn toespraak na het akkoord verzekert Al-Jaber dat “inclusiviteit het kloppende hart is geweest” van de conferentie. En ook op de COP28-website wordt deze inclusiviteit vaak genoeg benadrukt. Maar hoewel inheemse leiders de officiële evenementen mochten bijwonen, blijven ze in akkoorden onzichtbaar, merkt MO* op. Levi Sucre, een inheemse bribri uit Costa Rica die aan het hoofd staat van de Meso-Amerikaanse Alliantie van Volkeren en Bossen, beschuldigt overheden ervan de oorspronkelijke bewoners op de klimaattop te negeren: “Ze houden totaal geen rekening met ons”.

“De wereld begrijpt niets van onze rol en onze relatie met de bossen die de mensheid kunnen beschermen”

Ondanks deze schijn van inclusie blijft de westerse taal dominant in het debat. “We moeten klimaatverandering bestrijden”, stelt Samuel Abu Jinapor, minister van Grond en Natuurlijke hulpbronnen van Ghana in een van de persconferenties, “het is een race die we kunnen winnen”. In dezelfde persconferentie praat Majid Al Suwaidi over het “beschermen” van ecosystemen. ‘Bestrijden’, ‘winnen’, ‘beschermen’, hoewel er over oplossingen voor klimaatverandering wordt gesproken, gebeurt dit met woorden die de focus op de menselijke macht over de natuur benadrukken: we blijven klimaatverandering benaderen vanuit het antropocentrisme.

“De wereld begrijpt niets van onze rol en onze relatie met de bossen die de mensheid kunnen beschermen”, vertelt Sucre. Opmerkelijk is dat hij spreekt over de ‘relatie’, de verbintenis tussen mens en natuur, in plaats van de dualiteit.

In zijn boek ‘We Have Never Been Modern  betoogt Latour eveneens dat natuur en samenleving, mens en niet-mens, altijd al met elkaar verweven zijn geweest. Hij bekritiseert de dualiteit in ons discours die volgens hem heeft geleid tot misvattingen over de aard van menselijke relaties met de wereld om ons heen.

Het ontstaan van het antropocentrisch discours

In ‘We Have Never Been Modern gaat Latour dieper in op het ontstaan van het antropocentrisch discours. Hij beweert dat de ‘vooruitgang’ in wetenschap en technologie in de moderniteit, de industriële samenleving, heeft bijgedragen aan het ontstaan van het antropocentrisme. De wetenschap streefde naar een objectieve kennis van de natuur, wat resulteerde in een tweedeling van de wereld: de objectieve natuur en de subjectieve cultuur; dode objecten en levende subjecten. Deze vastgestelde conceptuele scheidingen, het dualisme, dienden als grenslijnen voor moderne instituties, waarbij de samenleving werd losgekoppeld van de natuur.

Mensen zijn niet alleen tot slaaf gemaakt, maar ook de natuur moest de ‘westerse mens’ dienen

Niet alleen werd de (westerse) mens losgekoppeld, de (westerse) mens kon boven de natuur uitstijgen. Van der Aa ziet in het antropocentrisch denken het gedachtegoed van het kolonialisme terug.

Ook Alexander von Humbold legde in de 19e eeuw al verbanden tussen kolonialisme en de exploitatie en overheersing van de natuur. Wetenschappelijk tijdschrift Karakter schrijft over zijn reizen naar het gekolonialiseerde Zuid-Amerika, waar hij getuigde van de ontbossing voor grootschalige landbouw, wat leidde tot de uitputting van de bodem.

Mensen zijn volgens hem niet alleen tot slaaf gemaakt, maar ook de natuur moest de ‘westerse mens’ dienen. De natuur werd gereduceerd tot economische, esthetische of wetenschappelijke behoeften, benadrukken Moernaut & Mast. Bomen werden gezien als houtbronnen, dieren als voedselbronnen. En zo raakte de waarde van het ‘niet-menselijke’  op de achtergrond, ook in onze taal.

De natuur leek onuitputtelijk, vervolgt Latour in zijn boek, het moderne raamwerk leek de natuur genoeg op afstand te houden en onder controle te hebben. Tot het discours kortsluiting vertoonde. Want waar moesten we het verhaal van het gat in de ozonlaag onderbrengen, of dat van de opwarming van de aarde, of dat van de ontbossing? “Zijn ze menselijk? Menselijk, ja, want zij zijn ons product. Zijn ze natuurlijk? Natuurlijk, ja, want zij zijn niet onze activiteit.” Kortsluiting dus, schrijft Latour. Het discours schoot tekort.

Volgens Latour is het van belang dat we de dualiteit in ons discours herzien, aangezien het invloed heeft op de manier waarop wij onze relatie met de natuur begrijpen. Zoals Sucre eerder opmerkte: “De wereld begrijpt niets van onze relatie met de bossen die de mensheid kunnen beschermen.” En het is waar dat we er niets van lijken te begrijpen. Tijdens de COP28 horen we niets anders dan de herhaling van het westerse antropocentrisch discours dat de (westerse) mens centraal stelt. Door de focus op de (westerse) mens luisteren we alleen maar naar onszelf; we streven ernaar klimaatverandering te bestrijden door middel van meer technologische en economische ontwikkelingen. Andere mogelijke oplossingen, die geleerd kunnen worden van inheemse bevolkingen of door simpelweg meer naar de natuur te luisteren, worden amper overwogen.

Het is dus duidelijk; ook tijdens COP28 zien we onszelf nog steeds als helden die klimaatverandering zullen verslaan en de planeet kunnen redden. Maar laten we eerlijk zijn: wie moet er daadwerkelijk gered worden? Is het de planeet, of zijn wij het zelf?

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!