De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Oei, ach… wat erg, dat nieuws uit de wijde wereld! Toch?…

Oei, ach… wat erg, dat nieuws uit de wijde wereld! Toch?…

maandag 26 december 2016 22:21
Spread the love

Nieuwjaar dreigt te komen, het is de tijd van de jaaroverzichten. Nieuws. Wat een vreemd, en misschien wel rot format. Feiten die vreselijk, onmenselijk, hemeltergend lijken. Altijd sensationeel. Gewoon is geen nieuws. Onze geest onvermijdelijk uit balans. Niet meer goed geijkt. Leven we mee met miserie? Of zijn u en ik aan het zoveelste spel zelfbedrog bezig (geweest)? Hoe (vaak) gaat u om met de – echt wel bestaande – armen om de hoek? Is het niet beter te streven naar aandacht voor wie ons pad kruist? Voor het wonder binnen de dertig meter. En te streven naar grote innerlijke vrede? Ik maak zelf alvast het voornemen niet regelmatig meer dat “nieuws” te volgen, & stil te zitten in gebed bij een vlammetje en een crucifix, een paar keer per dag. (3150 woorden).

Wat volgt zijn niet meer dan bedenkingen van een kritische historicus. Van een vijftiger die vijftig jaar aan hulpverlening heeft besteed. Die professioneel met opvoeding is bezig geweest, jongeren en volwassenen. Een man die intussen leeft als een urban monk, een stedelijke monnik. Misschien dat die stilte na dat bewogen leven zinvolle inzichten biedt, ook voor derden, misschien niet.

Doen wij in ons jammeren over het wereldnieuws niet aan zelfbedrog? Dat is iets waar het verschijnsel mens zo goed in is als geen ander wezen in het universum. Een molen van valse gevoelens is het misschien. En die we toch niet in vraag (wensen te ) stellen, meestal zelfs niet als fake opmerken. Een verziekte, onwaarachtige, onwaardige situatie die we echter onderbewust gedogen. Waar wij (tot voor enige tijd ik zelf ook) ons in wentelen. Ook al is het “mededogen bij het pijnlijke nieuwsgebeuren” een weinig eerlijk, weinig waarachtig en weinig zuiver (puur) gebeuren. Zowel wat de makers als wat de ontvangers betreft.

Ik heb een vriend, een professor filosofie met rust, die ongetwijfeld een brave man is. Ik bezoek hem geregeld. Hij is al een jaar of vijftig abonnee van De Standaard. (Eigenlijk heb ik zo wel twee vrienden). Hij bespreekt geregeld met mij de actualiteit. Daar ging ik vaak in mee, zo goed, zo eerlijk, betrokken, intelligent, geleerd en kritisch als ik kon. Sinds kort ben ik verhuisd. Ik heb de drukke en schmutzige Casablancawijk achter mij gelaten. Ik woon naast een abdij nu, met monniken die een monnikenleven leiden, dit houdt in het geordende gebed, op vaste tijden de kerk in en zo ook het bed in. En die verhuis, die maakte dat ik tastbare, rauwe, echte kopzorgen heb gekend. Want verhuizen is in onze wereld, (wij zijn geen nomaden, ondanks dat wij ons graag met hen associëren door middel van merkenkledij) een van de grootste stressbronnen, een van de belangrijkste veroorzakers van depressie en andere kwalen, zo weten functionarissen van de Medische Wereld. Verhuizen laat anderzijds de mens toe “een reset” te maken van zijn leven. Een van de wijzigingen die ik invoerde, een nieuwe maxime, is dat ik het Nieuws niet meer van nabij volg. En ik meen intussen een zekere hypocrisie te onderkennen in de houding van mijn vrienden professoren en de volksstammen anderen uit de middenklasse of de hogere klassen die zuchten over de rampen die de wereld overkomen. Ik moet kritiek leveren. Zoals altijd ga ik ervan uit dat meer zelfkennis en waarachtigheid de geest voedt en de mens bevrijdt, en hem vrede en gezondheid brengt. Misschien zelfs kansen op meer heiligheid.

We kennen het allemaal. Zoals Kristien Hemmerechts die een dag of tien geleden gewoon één woord in vette letters postte, op Facebook: “Vreselijk!”. Meteen zijn er zwermen mensen die blijkbaar weten wat zij bedoelt en die allen als in koor mee beginnen kreunen en ‘kozen’ (en ‘vozen’, zoals dat in het Leuvens zo mooi heet). Die dag betrof het blijkbaar “Aleppo”. Waar volgens mainstream media die dag meer leed, pijn en lijden zich zou voordoen dan gewoonlijk. En dan bij ons in de stad. Brussel, Antwerpen, Leuven… Mijn bloedeigen moeder heeft er nog geen vijftien jaar geleden twaalf maanden gewoond, in die Syrische stad. Ik heb mij betrokken gevoeld, toen de eerste oorlogsgevolgen er voelbaar en kenbaar werden. Ook al had moeder het een vervelende stad gevonden, er reden geen bussen. Een andere keer gaat het over “verschrikkelijke” dingen als de aanslag in Brussel Nationaal op 22 maart. Nu is mijn vraag: is dat wel een juiste, goede, menselijk verantwoorde houding? Al dat klagen, lezen, kijken, huiveren en zogenaamd meevoelen? Of is dit in wezen een schijnvertoning? Een komedie. Die ons in feite heel goed past.

Laat ons eens kijken naar mensen die echt, plots of elke dag, door keiharde tegenslagen gaan. Wel, denk misschien eens terug aan de honderd of meer mensen die tijdens de aanslag met de splinterbommen in de luchthaven op tweeëntwintig maart 2016 fysiek getroffen waren. Die een bloedende borst hadden, of een voet kwijt waren. Herinnert u zich nog hoe, volgens de goed geïnformeerde kranten, die mensen op die ware, rauwe rampspoed hebben gereageerd? Ik zal het u in herinnering brengen: met grote kalmte. Met grote kalmte, grote waardigheid. Met grote waardigheid en met groot geduld, wachtend op de komst van hulp, zorg voor hun wonden, hun immobiliteit en hun pijn. De kranten schreven: “Met groot geduld, waardigheid, én met grote aandacht voor de noden van de mensen rondom hen”! Met grote tact voor de hulpverleners zowel als naar de andere gewonde of dode mensen om hen heen. Betrokken. Betrokken en met bescheidenheid. “Doe hem daar maar eerst, mevrouw”.

Klagen en plaatsvervangend huiveren, beven, schreien… dat doen wij, verwende mediagebruikers. Middenklassers. Bourgeois people. Dat doen de slachtoffers van het leven niet.

Is het omdat ik zelf door onnoemelijk en onbespreekbaar leed ben gegaan, in het recente verleden en in mijn oertijd? Ik weet het niet, maar ik ben vaak echt diep betrokken bij mensen. Vaak ben ik echt en uitzonderlijk bescheiden. Echt tactvol (dit is, zoals u weet, een houding die rekening houdt met de gevoelens van anderen). Ik begrijp dat wat die slachtoffers in de gangen en zalen van de luchthaven deden, de moeite waard is om na te leven. Dat gaat om de kern. Authentiek, waardig, nobel, mens zijn. Bescheiden. Heel bescheiden. In de wetenschap dat het leven een enormiteit is, die soms, op onverwachte momenten, heel pijnlijk kan omslaan en toeslaan.

Dat het zinvol is te zeggen: oef, ik ben klein en Het Leven, “God” dus, die is heel hoog en heel groot. Laat mij buigen. Laat mij vooral diep buigen als het over het absolute gaat.

De houding die intussen in deze gewesten (en in vele wereldsteden) “gewoon” is geworden, houdt in dat je (schijnbaar) enorm meeleeft met rampen die meestal ver van je eigen omgeving plaatsvinden. Aan die valse houding, nemen miljarden blijkbaar geen aanstoot. Misschien komt dat omdat er bij nader toezien wel een aantal voordelen aan verbonden zijn. Ook al is hij alles behalve eerlijk of waarachtig of nog maar werkelijk doorvoeld.

  1. Wie zich bekreunt om de doden in Aleppo, die kan al wat gemakkelijker volharden in eigen zonden. Zoals het wegblijven uit de lokale “Buurthuizen” waar de echte armen die jou taal spreken te vinden zijn. Die kleine mensen, met door lijden en gebrek getekende gezichten, komen daar koffie drinken, een klapke doen, mensen zien, wat op verhaal komen, wat advies zoeken, wat gezelligheid, een nieuw idee opdoen, de gedachten verzetten, wat aanspraak zoeken. Zij vragen geen geld, en toch komen in die huizen (zoals Sint Maartensdal, Mannenstraat, Casablanca, Wonen en Werken en Ridderbuurt in Leuven), zo goed als nooit “middenklassers”. Dat merkt Reinilde Devis terecht op in het interview in Kerk en Leven van twee weken terug. Zij is door omstandigheden tot de gemeenschap van de armen toegetreden, lang geleden, en voedde haar vijf kinderen alleen op. Deze moedige “gewone” vrouw doet al vele jaren huiswerkbegeleiding en ander vrijwilligerswerk. Haar opmerking, over het wegblijven van zo vele nieuwskijkers met welstand, is pertinent, toch? Waarom blijven duizenden mensen uit de middenklasse weg uit die Buurthuizen? Terwijl hun aanwezigheid troost en inzicht kon bieden. Daar hoeven de heren en dames niet aan te twijfelen.

  2. Door het hart en de geest vol te pompen met “medeleven” en “horror” over wat ver weg blijkbaar gebeurt, zal ‘t wat makkelijker zijn niet te kijken naar het gezicht, het lichaam van de bedelares in de straten waar u, burger,, uw koopjes doet. De bedelaar is een fenomeen. Hij is van alle tijden. Hij stelt ons in vraag. Zij appeleert aan ons geweten. Zal ik delen of niet? Dat is een heel wezenlijke vraag. Zelfs de overlevende van de Duitse oorlogskampen vertelden na terugkeer in de veilige wereld, dat niet het gebrek aan voedsel en verwarming het zwaarste was, maar die Vraag… Vaak zal de figuur aan de kant van de Diestsestraat of de Vital Decosterstraat een alleenstaande moeder zijn. Ook dat is een oerfenomeen, een bijbels profiel. Een icoon van wat u zou moeten innerlijk beroeren. Dat, dat is het moeilijkste “beroep” dat er bestaat. Dat is pas totaal ondergewaardeerd werk. Maar het maakt niet zo veel uit, het kan ook een vereenzaamde man zijn, met zijn hond op een dekentje, en een inkomen van misschien driehonderd, misschien honderd euro in de maand. Leef zo maar eens. Ga daar maar aan staan, met in uw handen de poepsjieke papieren zakken van sjieke modewinkels. U stort waarschijnlijk liever maandelijks voor de zwartjes dan dit te doen.

  3. Nog een boude stelling. Door het geschetste tv-kijkgedrag doet u uzelf goed. U geniet van uw angst. U geniet van de afschuw. Van het mede-lijden. Door u te informeren, zelfs tegen betaling, van “erge feiten” voldoet de mens zijn behoefte aan zorgen en problemen. Die nood staat immers in de genen van onze geest ingeschreven. Het is intussen wel een soort ‘vals geld’ die u zich bezorgd. Wij zetten ons hart als voyeurs van ellende op een dwaalspoor. Want de ‘betrokkenheid’ is grotendeels bedrog. Onze geest is echter gevoed met vrees, en dat is wat wij nodig hadden. Want het eigen Comfort en de eigen Veiligheid is nog nooit collectief hoger geweest, nergens op de planeet, zo weet de kritisch denkende historicus. Als je de drie miljoen jaar menselijke geschiedenis bekijkt, is precariteit de regel. En die ervaring hield ons klein wat levensverwachting betrof, maar die situatie hield ons vaak ook kerngezond. Als het Gebrek niet doorschiet, werkt het als vasten. Zoals de jogger zich door inspanning gezond houdt. Onze geest is nog altijd aan die (oer)situatie verslingerd. Het gaat te goed. We griezelen daarom graag door – op veilige afstand – mensen in nood te zien.

  4. Een milder punt: misschien is het niet al fake en contraproductief, dat medeleven, die komedie. Misschien blijft ons hart dan nog een klein beetje week en zacht. Door ons te buigen over de feiten van rampen ver weg, over Dutroux in plaats van onze eigen incestueuze grootvader, laten wij onszelf misschien nog toe niet voluit en volledig bewust tot een soort kille mens te willen worden. Hebzucht is een rare ziekte. Van masturberen werd je doof zegde men vroeger; vandaag mag ik dat van geldzucht zeggen. De dove is hij die zijn hart sluit voor het verhaal, het gezicht, de huid van de andere mens.

    5. Niet in het minst laat de hunker naar sensatie een machine draaien die veel omzet genereert in euro’s en vele duizenden monden voedt. Wie daar van leeft, weet u, ons op slimme wijze de indruk te geven dat zijn brij van letters, bladzijden en beelden wer ke lijk   on mis baar  is. Maar is dat zo?

    6. Door ons een beetje ellendig te voelen bij verwijderd leed, kunnen wij wellicht ook de aandacht van ons geweten afleiden van de punten waar wij zelf schuldig aan zijn. En geeft toe, die zijn voor de meeste personen in dit deel van de wereld niet min. Wie ben ik intussen om u dat recht te ontzeggen, uw innerlijk oog te sluiten voor uw zonden, misschien kunt u niet anders functioneren… Toch even enkele voorbeelden

    – Autogebruikers zijn schuldig aan moord door het fijne stof en de gassenuitstoot. Schuldig aan uitputting van belangrijke grondstoffen in petroleum, die nog honderden generaties hadden kunnen dienen, bijvoorbeeld om bepaalde medicijnen te maken. Autogebruikers, doen hun uitlaatpijp dat wereld erfgoed wegblazen, enkel om zich, in de zetel zittend, vooruit te lanceren (of, godbetert, in de file naar de wolken te kijken, of naar favoriete muziek te luisteren). De chauffeur is ook een potentiële maker van verkeersdoden. Hij gebruikt verder het ijzer en veel andere grondstoffen op. Schuld, schuld, schuld. Zijn voetafdruk is groot, een automobiel maken kost zeer veel energie.

    – Als consumenten van producten uit Supermarkten dragen wij allen bij aan de uitputting van petroleumvoorraden (bestaande uit veredelde bomen en dieren uit de oertijd, nota bene) door kunststofverpakkingen te gebruiken en weg te gooien.

7. Door te kreunen over een orkaan, een aanslag, een oorlog of een aardbeving ver weg van huis, geraken wellicht bepaalde stoffen in ons bloed weggewerkt, en bepaalde emoties in onze gevoelshuishouding, die te maken hebben met eigen slachtofferschap. Situaties van vernedering en misbruik, waar wij niets kunnen of willen tegen ondernemen. Velen lijden bijv. evident onder een slecht werkklimaat, waar vaak al te veel controle is, weinig vrijheid en plaats voor verantwoordelijkheid. Boze bazen, kortom, en zware tijdsdruk en drukkende kwaliteitseisen. Is het niet zo dat veel mensen die in voltijds bezoldigde functies presteren, wel een goed loon ontvangen, maar eigenlijk hun ziel verkopen & hun innerlijke vrede? Dat zij in feite leven volgens het adagium

“Wij leven om te werken”.

Is het niet zo dat vandaag de normerende gedachte in de lucht hangt, die zegt:

“De hardwerkende Vlaming mag er zijn. Die is zijn eten waard. De rest zijn parasieten!”.

Is dit geen vieze aberratie van een gezonde mensvisie?

Tot slot, het is voor de mens blijkbaar heel moeilijk een bepaalde grote generale waarheid te aanvaarden, en dat doet ons schijnbewegingen maken die misschien wel begrip verdienen:

De werkelijkheid zal altijd een onaangenaam aantal lelijke, ellendige, arme kanten kennen

En het is zo: Wij kunnen die nooit wegpoetsen.

Niet door de arme de hand (niet) te reiken, niet door hard te werken en goed te verdienen, niet door solidariteitsacties, niet door intellectuele arbeid ten dienste van “meer rechtvaardigheid in de wereld”…

Een mens heeft er een hekel aan, stil te vallen en te beseffen: ik kan hier niets aan doen!

En toch. Als wij konden leven met stil staan bij de ranzige kant van de realiteit… wat een wereld van vrede zou de onze worden!

Als wij de arme kleine vrouw die bedelt in de ogen kijken en een groot deel van ons bezit schenken, zoals ik deed even voor kerstmis, toen ik aan A, een vluchtelinge uit Bosnië met heel mooie lichtbruine ogen die ik kort na haar aankomst een jaar geleden leerde kennen, terugzag. Ik gaf een vrij groot bedrag, 1/22 van al wat ik bezit… Wel, als wij zo kunnen omgaan met wie werkelijk in miserie zit in onze directe eigen omgeving… dan geeft dat een rijke oogst. Geloof me.

Dat geeft om te beginnen een heel diep inzicht in het Leven. Dan gaan wij immers in een eerste fase door desoriëntatie en chaos. – De arme besmet ons aanvoelen van onze wereld. Wij voelen even zijn/haar pijn en wanhoop! – Dat vrezen de meesten wellicht instinctief. Dat doet ons doorstappen, niet stilstaan, niet kijken. En in een tweede fase komen wij dan, zo gaat dat telkens bij mij toch, tot diep besef van wat belangrijk is. Het besef daagt met nieuwe heldere gloed, hoe goed het ons in feite gaat. En meer nog: wij gaan, als het ons gegund is, inzicht krijgen in het grote geheim waar alle heiligen naar streven:

“Hoe wonderlijk en schoon en goed

blijft het leven, mijn God,

altijd, zelfs in de meest gore,

bedreigende, beangstigende

omstandigheden.”

– – – – –

Aan elke mens de keuze hoe hij wil leven.

Ik leef persoonlijk graag op waarachtige wijze. Sober, arm zelfs. Maar met grote sensitiviteit. Zodat ik van simpele ervaringen als het roken van mijn fijne pijptabak in mijn mooie briar pijp diep deugd heb. En geen jacht in Oostende, geen jachtpartij in Polen en geen SUV voor de deur nodig heb. Zelfs geen tv of geen VW. Geen exotische reis. Geen kostbaar horloge. Geen diamanten ring. Geen mooie keuken. Geen modieuze veranda. Geen bomen rond mijn huis. Ook al ken ik niemand die meer van onze vrienden de bomen houdt, op Frederik na. Geen duur beeld aan mijn vensterraam. Geen schat van een schilderij van een grote meester aan mijn muren. Hoewel ik dat echt zou weten te genieten. Ik heb een fijn gevoel voor schoonheid, in tegenstelling tot vele superrijken, zoals Rik Torfs herhaaldelijk en geloofwaardig opmerkt.

En ik prefereer te leven met dat innige reuzen-plezier in het doen van goede daden aan mensen… juist voor hun mooie ogen. De blik in die mensen hun ogen gaat recht naar mijn hart, en levert grootse landschappen op, vergezichten uit hemelse universa. Dat is meer waard dan een prachtige uitvoering van Dvoraks “Uit de Nieuwe Wereld”, hoewel die mij zeer weet te beroeren, bijvoorbeeld onder dirigent Abbado.

Sommige nachten maak ik (nog) nachtmerries mee. Sommige dagen zijn voor een deel heftig of heel lastig. Maar ik breng weinig schade toe, en redt af en toe een medemens van de wanhoop.

Ik geef toe, dat stadium heb ik niet alleen door eigen morele arbeid bereikt. Niet door de toepassing van spirituele Spartaanse discipline alleen. Het is een stuk “genade”, zoals Paulus dat al benadrukt in zijn brieven.

Toch kan ik het adviseren:

“We liggen allemaal in de goot.

Tracht zo te leven dat je jezelf niet onmogelijk maakt

op te kijken naar de sterren. No matter what. Ik zeg je:

Op een nacht zou het je kunnen lukken. Dan ben je een paradijsmens

voor de rest van je jaren. Dan kan niet veel je meer uit je lood slaan,

van je verwondering af brengen, van je voldoening over alles en over

je leven. Dat is schaars, vandaag, weet je, voldoening”.

Wat Oscar Wilde optekende is zo mooi en waar:

We are all in the gutter, but

Some of us look up to the stars.

Neen, natuurlijk… het komt er niet op aan dat wij een volk van monniken zouden worden. Maar een beetje dieper bewustzijn van wat jezelf echt diep deugd doet, je geest verheft, en er even op wijzen welke gewoonten integendeel in werkelijkheid eerder oppervlakkig-zinnige verslavingen zijn, kan niemand kwaad doen, zo leek mij, in deze dagen voor de jaarkering.

God geve dat ik in het komende jaar nog vaak mag genieten van mijn eenvoudige huisje, van de stilte, van het gebed bij het thuiskomen in het halletje dat ik met een kaars en een varen in een pot en een herdersstaf tot een schone sobere kapel maak.

En dat ik mag genieten van intense ontmoetingen waarbij we elkaars geluk en elkaars leed écht ernstig nemen. Zulke houding werkt genezend, voor onze ontmoetingspartners en voor onszelf. Dat mag je geloven.

In een tijd waarin zo veel geestesziekten de bevolking teisteren en zo veel lichamelijke pijn en gebrek te wijten is aan psychosomatische mechanismen, mag mijn afwijkende woord wel even te horen zijn, tussen de vele loze alarmkreten die afleiden van het essentiële.

Stefaan Hublou

take down
the paywall
steun ons nu!