Schedels en doodskisten tentoongesteld in het Bisesero Genocide Memorial in Rwanda. Foto: Adam Jones, Flickr / CC BY 2.0 DEED
In memoriam - Geraldina Colotti,

Dertig jaar genocide in Rwanda: de rol van het Westen

Frankrijk en België speelden vóór en tijdens de genocide een bedenkelijke rol en vandaag zijn er plannen om verdreven Palestijnen uit Gaza onder te brengen in Rwanda.

zondag 7 april 2024 13:43
Spread the love

 

Honderd dagen hel

Op 6 april 1994 werd het privévliegtuig met aan boord de Rwandese president Juvénal Habyarimana en zijn Burundese ambtgenoot Cyprien Ntaryamira neergeschoten door een raket terwijl het landde op de luchthaven van Kigali, de hoofdstad van Rwanda. Naast de twee etnische Hutu-presidenten kwamen ook het hoofd van het Rwandese leger en 12 passagiers om het leven.

Enige tijd eerder had Habyarimana de toenmalige Franse president François Mitterrand om hulp gevraagd om het Tutsi-offensief van het Rwandees Patriottisch Front (RPF), dat vanuit Oeganda aanviel, het hoofd te bieden.

Frankrijk was de grote bondgenoot van Habyarimana, de zoon van een rijke Hutu-familie, die in 1973 met een staatsgreep aan de macht kwam. Parijs beschouwde hem als een bolwerk tegen de expansionistische doelstellingen van de Verenigde Staten in de regio. Daartoe steunde hij de Hutu-regering tegen de “Engelstalige samenzwering” die vanuit Oeganda probeerde een Engelssprekend “Tutsi-land” te creëren dat hun invloed zou verminderen.

Om deze reden kwam Frankrijk sinds 1990 tussenbeide om de opmars van de Tutsi’s te stoppen en werkte het aan de bewapening en training van het Rwandese leger. In 1993 werden onder auspiciën van de Verenigde Naties de Arusha-akkoorden ondertekend tussen het RPF en Habyarimana, die ook binnen het Hutu-kamp in twijfel werd getrokken omdat hij zich gematigder had opgesteld.

Juvénal Habyarimana. Foto: Templeton, Wikimedia Commons

Het neerhalen van het vliegtuig, dat werd toegeschreven aan de Tutsi’s, leidde tot 100 dagen hel. Tot 19 juli, toen het Rwandese Patriottische Front onder leiding van Paul Kagame de macht overnam, werden ongeveer een miljoen Tutsi’s, evenals gematigde Hutu’s, afgeslacht. Het was een genocide waarbij de wereld toekeek en liet begaan.

Het was een genocide waarbij de wereld toekeek en liet begaan

De omvang van het bloedbad wordt duidelijk als je weet dat Rwanda een land is met toen amper 7,5 miljoen mensen.

Bedenkelijke rol van Frankrijk

Wat werd beschreven als het ongecontroleerde gevolg van interetnische haat (en dus van het onvermogen van Afrikaanse volkeren om zichzelf te besturen), was in de eerste plaats een erfenis van koloniale overheersing en ook van ‘evangelisatie’.

Het bloedbad werd bovendien op een handige manier aangewakkerd in de context van de botsing tussen buitenlandse machten na de val van de Berlijnse Muur met het oog op de ‘roof van het continent’.

Officieel was Operatie Turquoise (23 juni tot 21 augustus) een ‘humanitaire’ missie van Frankrijk om de eigen burgers te beschermen, maar in de feiten diende het om de actie van twee paramilitaire groepen, verantwoordelijk voor het bloedbad, de Interahamwe-milities en de Impuzamugambi, te verdoezelen en te financieren. Dat blijkt uit geheime documenten.

De aanzetten tot rassenhaat werden gelanceerd door Radio Mille Collines. Dat was geweten en het alarm over de naderende genocide was bij de internationale instellingen doorgedrongen. Maar blijkbaar bereikte niets hiervan het bureau van de toenmalige socialistische president François Mitterrand.

De Franse ‘humanitaire’ interventie diende om de actie van twee genocidaire paramilitaire groepen te verdoezelen en te financieren

Frankrijk, de enige andere macht naast de Verenigde Staten die na de val van de Sovjet-Unie een sterke invloed op het Afrikaanse continent heeft behouden, had sinds 1959 nochtans meer dan 60 militaire samenwerkingsovereenkomsten ondertekend waarbij 24 landen betrokken waren.

Acht van deze overeenkomsten verplichtten Parijs om in te grijpen als er een bedreiging werd gedetecteerd. Deze ‘bevoegdheid’ heeft Frankrijk tussen 1959 en 1996 28 keer gebruikt.

Etnische opdeling

De antecedenten van de genocide in Rwanda kunnen worden gevonden in de opdeling van Afrika en in de gevolgen van het creëren van kunstmatige grenzen waartoe op de Conferentie van Berlijn van 1885 werd besloten. De koloniale mogendheden legden politieke concepten, instellingen en sociale normen op die waren afgestemd op visies van het Westen, maar niets te maken hadden met bestaande structuren op het Afrikaanse continent.

Zoals verschillende Afrikaanse historici hebben opgemerkt en zoals duidelijk blijkt uit de getuigenissen van de eerste Europese ontdekkingsreizigers, leefden verschillende bevolkingsgroepen in feodale samenlevingen netjes naast elkaar. Ze hadden verfijnde structuren en deelden gewoontes en religies met elkaar.

In het zogenaamde tijdperk van de koninkrijken, tussen de 15e en 16e eeuw, vertoonde de Rwandese samenleving een complexe hiërarchische machtsorde. Aan de top stond een mwami (koning), die regeerde via Tutsi-vazalfamilies aan wie hij het land verdeelde. De leiders op het gebied van landbouw en veeteelt in elke provincie waren zowel Hutu’s als Tutsi’s.

Vóór de kolonisatie leefden verschillende bevolkingsgroepen netjes naast elkaar

De koning, eigenaar van al het vee en al het land, stond ook garant voor de eenheid van het volk, terwijl een college van abiiru (koninklijke ritueelbegeleiders), beurtelings samengesteld uit Hutu’s en Tutsi’s, de overdracht van koninklijke functies garandeerde.

In het naburige Burundi, dertig jaar geleden ook het toneel van een genocide, was er geen conflict tussen herders en boeren over landgebruik, waren huwelijken tussen Hutu’s en Tutsi’s wijdverbreid en waren de Tutsi’s zelf intern verdeeld in twee sociale klassen.

Karikatuur over de Conferentie van Berlijn, 1885. Cartoon: Draner, Wikipedia

Na de Conferentie van Berlijn, bijeengeroepen om de sterke rivaliteit tussen koloniale machten over de controle over hulpbronnen op te lossen, werden de koninkrijken Rwanda en Urundi (zoals het hedendaagse Burundi toen heette) gedomineerd door het Duitse kolonialisme.

De etnisering van Rwanda

Verschillende niveaus van aanvaarding van, of verzet tegen koloniale regimes zouden ook in de toekomst een rol spelen toen Rwanda en Urundi tijdens de Eerste Wereldoorlog, onder een mandaat van de toenmalige Volkenbond, in 1919 werden overgedragen aan België.

Koloniale machten, vooral het Britse Rijk, gebruikten een systeem van indirect bestuur om onderworpen volkeren via hun instellingen te domineren.

In tegenstelling tot de Duitsers, die in wezen zowel de traditionele macht als de Rwandese sociale hiërarchie onveranderd hadden gelaten in ruil voor aanvaarding van hun protectoraat, pasten de Belgen indirect bestuur op hun eigen manier toe. Zonder zelfs maar een deel van het lokale bestuur te delegeren aan de traditionele leiders, behielden zij zich het recht voor om elk besluit te bekrachtigen.

Het is de moeite waard om in herinnering te brengen dat koning Leopold II van België er in 1885 in slaagde Congo in bezit te nemen. Het is een immens gebied dat 76 keer zo groot is als België. Gedurende twintig jaar werd hij de hoofdrolspeler van een genocide op ongeveer 10 miljoen mensen. Het was een uitroeiing die handig verpakt werd als wetenschappelijk onderzoek, vooruitgang, filantropie en de strijd tegen Arabische slavenhandelaren.

Congolese slaaf geslagen met een zweep, tijdens de koloniale periode. Foto: Wikipedia

Tien jaar na de dood van Leopold II, kreeg België, met mandaat van de Volkenbond, het bestuur over zowel het toenmalige Belgisch Congo als de twee kleine koninkrijken Rwanda en Urundi, verenigd onder het bevel van een gouverneur-generaal en een Algemene Raad gevestigd in Bujumbura, nu de hoofdstad van Burundi.

Het was het Belgisch koloniaal bestuur dat de sociale verschillen tussen Tutsi’s en Hutu’s een etnische connotatie gaf

Het was het Belgisch koloniaal bestuur dat de sociale verschillen tussen Tutsi’s en Hutu’s een etnische connotatie gaf. En het was het kolonialisme dat deze ongelijkheden voor politieke doeleinden gebruikte, zowel in de onafhankelijkheidsfase als daarna.

Vanaf 1928 werd de superioriteit van de Tutsi-groep opgelegd en geïnstitutionaliseerd, ook door middel van onderwijs op ‘elitescholen’ gerund door missionarissen, met als doel deze elites te bekeren om ‘geheel Rwanda te bekeren’. Hutu-boeren werden onderworpen aan dwangarbeid.

In de archieven van die tijd zijn enkele verklaringen opgenomen van de Franse bisschop Léon Classe, die in 1930 de vrees uitsprak dat als de Belgische regering “de Tutsi-kaste” zou elimineren, dit het land “in de richting van anarchie en haatdragend anti-Europees communisme zou leiden”.

Aan het eind van de jaren 20 verscheen etnische afstamming op identiteitskaarten. Toen het fysieke uiterlijk geen duidelijk onderscheid toeliet, werd besloten dat degene die meer dan tien koeien bezat, als Tutsi werd geclassificeerd, en degene die er minder had, Hutu was.

Polarisering

In de mix van klassenonderdrukking en koloniale onderdrukking verscherpte de wereldwijde economische crisis, die in 1929 begon, ook de tegenstellingen in Rwanda en Burundi.

Om te voorkomen dat het streven naar onafhankelijkheid de hoger opgeleide Tutsi-elites in vuur en vlam zou zetten, trapten de koloniale autoriteiten het pedaal van de etnische verschillen in door de pionnen te verwisselen. Zij steunden de Hutu’s tijdens de sociale explosie van 1959, die in 1962 tot de onafhankelijkheid leidde.

De eerste opstand van de Hutu-boeren, in 1959, vond zijn basis in een ‘manifest’, geschreven door een groep intellectuelen die dicht bij de katholieke kerk stonden en die zich ook wijdden aan ‘politieke’ verandering. Deze tekst, met latere updates, zou later het uitgangspunt worden voor het repressiebeleid tegen de Tutsi’s.

De koloniale autoriteiten trapten het pedaal van de etnische verschillen in door de pionnen te verwisselen

In dit klimaat richtten de Hutu’s politieke bewegingen op: de Mouvement Démocratique Républicain, de Parti pour l’émancipation du Peuple Hutu en de Association pour la Promotion de la Masse. Zij wilden zich vooral bevrijden van de binnenlandse onderdrukking.

De Tutsi’s van hun kant richtten de Nationale Unie van Rwanda op (die de monarchie steunde, maar zichzelf als marxistisch van aard definieerde) en de Rassemblement Démocratique du Rwanda, waarvan de prioriteit de antikoloniale bevrijdingsstrijd was.

Het voorbeeld van Haïti

In de context van een in twee blokken verdeelde wereld organiseerde een groot deel van de mensheid zich achter de vlaggen van het communisme en koesterde de hoop van de bolsjewistische revolutie van 1917. Tussen 13 maart en 7 mei 1954 had het Vietnamese Volksleger, geleid door de legendarische generaal Vo Nguyen Giap, de Franse koloniale strijdkrachten verslagen in de Slag om Diện Biên Phủ.

Die overwinning betekende het einde van de Franse overheersing in Indochina en stond symbool voor de onomkeerbare nederlaag van het westerse kolonialisme in de zogenaamde Derde Wereld. In dat jaar begon ook de Algerijnse bevrijdingsoorlog, geleid door het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN).

De wind van de onafhankelijkheid waaide krachtig, onder invloed van de context van de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het Belgische kolonialisme probeerde zich te mengen in de onafhankelijkheidsstrijd en kwam tussenbeide door de vorm op te leggen die Frankrijk al had gebruikt met Haïti.

In 1804 werd Haïti de eerste republiek van vrije slaven. Dat was een klap in het gezicht van Frankrijk, dat ernstig inkomensverlies leed door het verlies van zijn slavensysteem en zijn suiker- en koffieplantages. Om dat verlies te ‘compenseren’, legde Parijs de nieuwe Haïtiaanse republiek, onder dreiging van gewapende interventie, een schuld op van 150 miljoen goudfranken. Dat bedrag kwam overeen met de toenmalige jaarlijkse begroting van Frankrijk.

“De gebeurtenissen in Rwanda waren geen door de Hutu geplande genocide, maar een terroristische staatsgreep uitgevoerd met de hulp van buitenlandse troepen”

De Haïtiaanse regering moest zelfs geld lenen van Franse banken, tegen een hoge rente, en slaagde er pas rond 1950 in om de ‘schuld’ af te betalen, ten koste van haar eigen interne ontwikkeling.

Congo kreeg een gelijkaardige behandeling. In ruil voor onafhankelijkheid werd het gedwongen om een buitenlandse schuld van België terug te betalen die het nooit had gekregen. Patrice Lumumba, de grote antikoloniale leider en premier van de Democratische Republiek Congo, werd in 1961 vermoord met medeplichtigheid van de voormalige koloniale macht.

Patrice Lumumba. Foto: Regering van Congo, Wikipedia

Rwanda en Burundi werden in 1962 onafhankelijk. Tussen 1959 en 1962 werden ongeveer 500.000 Tutsi’s gedwongen te vluchten, voornamelijk naar Oeganda, waar het Rwandese Patriottische Front, bestaande uit Tutsi’s en gematigde Hutu’s, vorm kreeg.

Sindsdien heeft de koloniale overheersing op het Afrikaanse continent zich in andere vormen voortgezet.

De ‘balkanisering van de wereld’

De periode na 1989 bracht nieuwe rivaliteiten tussen machtsblokken en nieuwe belangentegenstellingen met zich mee. Dertig na datum verschijnt de Rwandese genocide als een nieuw model of ‘paradigma’ voor de strijd om invloedssferen.

In 2006 verklaarde het Amerikaanse Congreslid Cynthia McKinney, de speciale gezant van president Bill Clinton voor Afrika, in een interview:

“Wat er in Rwanda is gebeurd, is geen door de Hutu geplande genocide. Het was een verandering van regime. Een terroristische staatsgreep uitgevoerd door Kagame met de hulp van buitenlandse troepen. Ik heb persoonlijk aan Bill Clinton geschreven om hem te vertellen dat zijn beleid in Afrika een mislukking was.”

Met de zogenaamde ‘humanitaire oorlog’ tegen het toenmalige Joegoslavië begon op 6 april 1992 het proces van ‘balkanisering van de wereld’, waarbij de rol van de media en het ideologische apparaat van westerse controle steeds meer aanwezig zouden zijn in conflicten.

De genocide in Rwanda lijkt een laboratorium van ‘de strategie van gecontroleerde chaos’ waarmee het imperialisme het Globale Zuiden zou overspoelen met bloedbaden

De genocide in Rwanda, lange tijd voorbereid in de machtskringen en aangewakkerd door de media, lijkt vandaag meer en meer op een laboratorium van ‘de strategie van gecontroleerde chaos’ waarmee het imperialisme het Globale Zuiden zou overspoelen met bloedbaden.

Verdreven Palestijnen als oplossing

Op 15 juli 2024 worden in Rwanda, een land waar zeker 40 procent van de bevolking arm is, presidentsverkiezingen gehouden. Paul Kagame, die het Rwandese Patriottische Front leidt sinds zijn gewapende overwinning in 1994, is kandidaat voor een vierde opeenvolgende ambtstermijn. In 2003, 2010 en 2017 had hij de verkiezingen al met meer dan 90 procent van de stemmen gewonnen.

In het kader van overeenkomsten om migranten naar Rwanda te sturen, had Kagame begin dit jaar ook een ontmoeting met de Israëlische premier Netanyahu. In ruil voor een genereuze financiering zou Rwanda duizenden verdreven Palestijnen uit de Gazastrook verwelkomen.

“Er is geen andere oplossing voor de inwoners van Gaza dan migratie” zeiden vertegenwoordigers van het zionistische regime. “Tegenwoordig kunnen ze nergens meer naartoe. Gaza is verwoest en heeft geen toekomst omdat het verwoest zal blijven”.

“Er is geen andere oplossing voor de inwoners van Gaza dan migratie. Gaza is verwoest en heeft geen toekomst omdat het verwoest zal blijven”

Rwanda beleeft een hausse in de bouwsector ten koste van de massale verdrijving van de armen uit hun vroegere huizen, maar kampt met een tekort aan arbeidskrachten. De komst van duizenden Palestijnen wordt daarom gezien als een mogelijke oplossing…

Zelfs de president van Tsjaad, Mahamat Idriss Déby, die uitstekende betrekkingen onderhoudt met het Israëlische regime, toonde belangstelling voor het voorstel. Tsjaad, waarvan de bevolking voor 60 procent uit soennitische moslims bestaat, heeft in 2019 diplomatieke betrekkingen met Israël aangeknoopt en Benjamin Netanyahu reisde daar voor de gelegenheid naartoe.

In februari vorig jaar was het de beurt aan de Tsjadische president om op zijn beurt naar Tel Aviv te reizen.

 

Dit artikel verscheen eerder op Resumen Latinoamericano.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!