Kinderen spelen met zelf gemaakt speelgoed. Foto: Flavio Forner/equaltimes.org
Interview - Matthieu Lorriaux, Equal Times,

“We moeten dringend onze universeel veronderstelde ecologie dekoloniseren”

Socioloog Bernard Duterme is directeur van het Centre Tricontinental (CETRI). In dit interview met het tijdschrift Equal Times doet hij een dringende oproep om de klimaatproblematiek niet langer te behandelen vanuit het keurslijf van het Westerse denkkader, maar vanuit het perspectief van de landen van het zuiden.

maandag 22 februari 2021 09:24
Spread the love

 

“We zitten allen op hetzelfde schip, maar zullen niet allemaal een reddingsboot verkrijgen.” verklaart de Kameroenese econoom Thierry Amougou in zijn bijdrage in  het boek L’Urgence écologique vue du Sud. Zijn uitspraak zegt alles voor het verschillende perspectief op de ecologische dringendheid van het noorden en het zuiden.

Het wereldwijde klimaat is ontregeld, de verantwoordelijkheden zijn niet evenwichtig verdeeld en de te verwachten gevolgen zullen vernietigend zijn, in de eerste plaats voor zij die er de minste verantwoordelijkheid voor dragen.

Een vrouw staat bij haar huis dat vernield werd door de overstroomde rivier Meghna in Bangladesh. Foto: Zakir Hossain Chowdhury/equaltimes.org

Het productivisme en het consumentisme van de landen van het noorden in de kern van het kapitalistische economisch systeem veroorzaken deze ontregeling van de ecosystemen en van het klimaat.

Desondanks zijn het de landen van het zuiden die het hardst getroffen worden door de gevolgen van deze ontregeling. Het is hun bevolking die het hoofd moet bieden aan droogte, overstromingen en stormweer. En dat moeten ze doen zonder de technische hulpmiddelen die de landen van het noorden hebben ontwikkeld.

Evenzeer ondergaan ze op een zeer onevenwichtige manier de menselijke, sociale en economische gevolgen. Volgens het onderzoekscentrum voor epidemiologie van rampen van de Université de Louvain-la Neuve, lopen de inwoners van de armste landen zes maal meer risico op kwetsuren, op verlies van hun woning en op gedwongen verhuizing.

Hoewel de dringende nood in deze gebieden zeer groot is, beschikt de lokale bevolking er slechts over beperkte actiemiddelen, terwijl hun dagelijkse beslommeringen al volledig draaien rond de toegang tot essentiële goederen. De noodzakelijke altruïstische zorg “voor de planeet” is met andere worden een privilege van de Europeaan of de Noord-Amerikaan.

Jonge meisjes zoeken de schaduw op in Mali. UN Photo/Marco Dormino

De ontwikkelde landen moeten, volgens het principe van de “gedeelde, maar verschillende verantwoordelijkheid” deze fundamentele ecologische schuld op zich nemen. Volgens de VN-kaderovereenkomst, het protocol van Kyoto en het klimaatakkoord COP21van Parijs hebben deze landen de morele verplichting om de financiële middelen te leveren voor de strijd tegen de klimaatverandering in de landen van het zuiden. Die laatste kunnen zich met die middelen dan toeleggen op deze strijd en op menselijke ontwikkeling.

Deze financiering gebeurt vandaag niet op een rechtvaardige manier en blijft onvoldoende. Volgens het onderzoeksinstituut IBON International is deze financiering wel bestemd voor sociale bewegingen en de civiele samenleving van het globale zuiden, maar blijft ze grotendeels onder de controle van de donoren en is ze gericht op de belangen van de grote ondernemingen.

Concreet komt dit dikwijls neer op de voortzetting van de onrechtvaardigheid in de verhouding noord-zuid betrekkingen. De ontwikkelde landen hebben de verbintenis aangegaan 100 miljard dollar per jaar uit te geven voor aanpassingsmaatregelen en voor de verzachting van de problemen van de ontwikkelingslanden via het Groene Fonds van de Klimaatconferentie COP15 van Kopenhagen.

Twee boeren, een met fiets, op hun velden in Mali. Foto: EC-Audiovisual Services/Arnaud Zajtmán

Die doelstelling lijkt nu al moeilijk te halen, zelfs na de terugkeer van VS naar het Klimaatakkoord van Parijs. Bovendien worden, volgens drie onderzoekers van het Centre for Climate Justice van de Glasgow Caledonian University, de armste landen gewoon vergeten: slechts 18 procent van al het geld komt effectief bij hen terecht, tegenover 65 procent gaat naar landen met meer inkomsten als Mexico en India.

Socioloog Bernard Duterme is directeur van het Centre Tricontinental (CETRI), centrum voor studie, publicatie en vorming over ontwikkeling, de verhouding noord-zuid en de mondialisering in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Hij was tevens coördinator van het verzamelwerk L’urgence écologique vue du Sud. In dit interview voor het tijdschrift Equal Times https://www.equaltimes.org/ roept hij op het klimaat niet meer te benaderen vanuit het keurslijf van het Westerse denkkader, maar vanuit het perspectief van de landen van het zuiden.

De verhouding noord-zuid werd lang bepaald door de kolonisering en er heerst nog steeds een band van afhankelijkheid tussen de twee polen. Het boek dat u coördineerde bepleit de “dekolonisering van de ecologie”. Wat betekenen die termen?

Voor de stemmen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika, van deskundigen en activisten, betekent dekolonisering van de ecologie de uitwerking van een politieke ecologie die breekt met koloniale en postkoloniale overheersing. Dit komt er op neer een einde te stellen aan de mechanismen die de arme landen onderdrukken en de perifere economieën1 afhankelijk maken of die ze links laten liggen in naam van een hogere beschaving, zelfs wanneer dat met een groen sausje wordt overgoten en gewaarmerkt wordt als ‘eco-vriendelijk’.

We moeten erkennen dat de hoofdstroom in het ecologische denken, zoals het de laatste dertig jaar wordt uitgedragen door de grote internationale woordvoerders, niet gebroken heeft met het economische model van accumulatie. Die ligt nu net aan de basis van de verergering van het sociale en ecologische onevenwicht. Drie decennia ‘duurzame ontwikkeling’, ‘groene economie’ en nu de ‘Green Deal’ hebben geen bewijs geleverd deze logica werd omgekeerd of dat deze tendensen werden omgebogen.

Integendeel, alle indicatoren staan op rood en de achteruitgang versnelt zelfs nog¿ Het komt er dus op aan dringend deze ‘ecologie’ te dekoloniseren waarvan wij veronderstellen dat ze universeel zou zijn.

In het hoofd van zijn transnationale gangmakers verzoent deze ‘ecologie’ de mogelijkheid om winsten te blijven binnenrijven met de instandhouding van het natuurlijke leefmilieu. Een dergelijke ecologie, liberaal, technocratisch en neo-koloniaal als ze is, vergroot nog meer de kloof noord-zuid door de vermarkting van het natuurlijk kapitaal, door de ecosystemen een ‘waarde’ toe te kennen, door de privatisering van hulpbronnen, gronden, water, lucht, biodiversiteit enzovoort.

Op 1 november 2019 werd de Braziliaanse activist Paulo Paulino Guajajara (1993-2019) door smokkelaars in de Amazone vermoord, zoals vele andere verdedigers van het leefmilieu over de hele wereld. Hij was een van de vele inheemse leiders die zich in de strijd wierpen tegen de ontbossing. Welke rol kunnen de inheemse volkeren spelen in de strijd tegen zij die het leefmilieu verwoesten en hoe zien ze die strijd?

De Environmental Justice Atlas inventariseert de meeste sociaal-ecologische conflicten op aarde en geeft er een beschrijving van. Het zijn er honderden! Meestal staan lokale, dikwijls inheemse en autochtone gemeenschappen er tegenover het transnationale kapitalisme en de tentakels van zijn nationale overheids- of privé-ondernemers.

 

Het volk der Munduruku verzet zich al eeuwen tegen de vervuiling van hun rivier Tapajós in Brazilië door multinationals (5’09”):

 

Aan de ene kant staat de lokale bevolking die haar leefgebied aangetast ziet, aan de andere kant staan de mega-projecten (die soms worden voorgesteld als ‘groen’ en ‘duurzaam’) van buitenlandse investeerders in mijnbouw, agro-industrie, energie, wegen, havens, toerisme, enzovoort.

Die projecten komen voort uit een golf van ‘neo-extractivisme’ die hulpbronnen weghaalt zonder toegevoegde waarde voor de perifere landen. Accumulatie van grondstoffen door onteigening en door privatisering van gemeenschappelijke goederen gaat gepaard met ontvreemding van rijkdommen en de teloorgang van de plaatselijke ecologie.

De eerste slachtoffers van deze situatie verzetten zich zoals ze kunnen, maar de machtsverhoudingen speelt in hun nadeel. Criminalisering en repressie door nationale overheden maakt het voor hen nog erger.

Toch boeken de slachtoffers ook overwinningen, zoals een wet voor het verbod op mijnbouw door het parlement van El Salvador in 2017. De sleutel voor succes is een de vorming van een grote sociale beweging met steun van nationale en internationale actoren. Een dergelijke beweging kan via politiek en media wel degelijke doorwegen op beslissingen.

“Jij bent bouwster van vrede, oorsprong van ontwikkeling, uit jouw hand groeit de toekomst van de natie, in jouw buik en jouw hart ontstaat de hoop”. Lokale sociale leidster Lucila Páez wordt reeds sinds de jaren 1990 onafgebroken met de dood bedreigd door Colombiaanse doodseskaders voor haar activisme tegen de praktijken van de agro-industrie. Foto: José Fajardo/equaltimes.org

Volgens prognoses van de Wereldbank zullen er in 2050 meer dan 140 miljoen klimaatvluchtelingen zijn in sub-Sahara-Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika. Zijn de betrokken bevolkingsgroepen zich bewust van deze dreiging en hoe bereiden ze er zich op voor?

Ook de bewustwording van de klimaat- en ecologiecatastrofe is ongelijk verdeeld. De eerste betrokkenen zijn niet altijd… de meest betrokkenen. De bevolkingsgroepen die het meest worden blootgesteld aan de gevolgen van het ecologische onevenwicht zijn niet noodzakelijk zij die begaan zijn met de toekomst van de planeet of het ‘lot van de vogeltjes’.

Die vaststelling doet denken aan het oude marxistische debat over het bewustzijn dat de ondergeschikte klassen hebben of niet hebben van hun objectieve belangen. Ze herinnert ook aan het secundaire belang van postmaterialistische overwegingen zolang het materiële welzijn niet verzekerd is. Waarom je opjagen over het einde van de wereld als het halen van het einde van elke maand, elke week, elke dag al je mentale en fysieke energie opeist?

De bezorgdheid over het klimaat is een voorrecht van maatschappelijke groepen die vrij zijn van levensbelangrijke noden. Deze bezorgdheid veronderstelt dat een mens bevrijd is van de zorg over zijn dagelijks bestaan. Een hongerige maag heeft geen oor voor ecologie! Natuurlijk geldt die bezorgdheid wel voor die mensen die door de impact van droogte, overstroming, grondverschuiving en dergelijke wel verplicht zijn te vertrekken.

Als die situatie wordt herkend als een rechtstreeks gevolg van deze roofdierontwikkeling, dan kunnen erop wel alternatieven meebrengen. Inspanningen voor aanpassing of voor matiging van de gevolgen worden dan lokaal beheerd, bijvoorbeeld door middel van agro-ecologie, ruimtelijke ordening, herbebossing, afvalbeheer. Maar deze inspanningen blijven beperkt en veranderen weinig aan de globale gang van zaken.

In de hypothese van een temperatuurstijging met 1,5 graden Celsius zullen de ontwikkelingslanden 3.500 tot 4.000 miljard dollar nodig hebben om tegemoet te komen aan hun klimaatverbintenissen. Kunnen ze aan die fondsen geraken zonder hulp uit het noorden?

Al dertig jaar hanteert de internationale gemeenschap stelregels als ‘de vervuiler betaalt’ en ‘gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid. De financiering van het klimaatbeleid moet dus beantwoorden aan de noord-zuid rechtvaardigheid, aangepast zijn aan de mogelijkheden van de betrokken landen en van hun historische bijdrage in de uitstoot van broeikasgassen sinds de eerste uren van de industriële revolutie.

Daarover is geen vergelijk mogelijk tussen de verplichtingen van de VS en de EU, de opkomende machten zoals China, India en Brazilië of de kleine arme landen zoals Burundi, Burkina Faso of Nicaragua.

Het probleem is dat de grote vervuilers blijven aarzelen om zich te verbinden volgens de mate van hun verplichtingen of zich terughoudend opstellen om hun verplichtingen te financieren. Dit heeft dan tot gevolg dat ontwikkelingslanden hun verbintenissen niet nakomen.

Meerdere auteurs van ons boek L’urgence écologique vue du Sud leggen uit waarom de huidige financiering van de klimaatstrijd zowel ontoereikend als onrechtvaardig blijft en hoe zijn structuur de controle door de donoren en de belangen van de grote bedrijven voorop stelt, zodat de noord-zuid onrechtvaardigheid zich blijft reproduceren.

De Covid19-pandemie heeft toch een ecologische bewustwording aangewakkerd, tenminste bij sommige individuen in het noorden. Hoe zit dat in het zuiden?

We moeten beginnen met te zeggen dat voorbij deze ramp voor de volksgezondheid, de herhaalde lock down en de terugval van de economische bedrijvigheid de negatieve sociale en economische neveneffecten in de arme landen nog versterkt hebben. Dat gebeurt vooral daar waar de meerderheid van de actieve bevolking werkt, in de informele sector waar elke vorm van sociale bescherming ontbreekt.

De stijgende voedselonzekerheid heeft deze bevolkingsgroepen zeker niet aangezet zich meer dan voorheen om de ecologie te bekommeren. Daartegenover valt bij sociale organisaties en kritische intellectuelen, zoals in Europa, wel een zekere beroering vast te stellen. Door de pandemie denken zij na over ‘de wereld hierna’ en meer in het bijzonder over de ecologische crisis, ‘de moeder van alle crisissen’. Heel wat individuele en collectieve actoren hebben (opnieuw) hun alternatieve voorstellen op tafel gelegd.

Bernard Duterme. Foto: equaltimes.org

Ze doen dat door vragen te stellen over de manier waarop wij onze Aarde bewonen en hoe die levenswijze gezondheid en ecologie nauw met elkaar verbindt. Dat doen ze ook door etappes te plannen voor een gefaseerde herlancering van de economie via decommodificatie2, demondialisering, democratisering, met voorrang van het gemeenschappelijk goed op privé-accumulatie en voorrang voor sociale en ecologische rechtvaardigheid op het ontregelde productivisme.

De voorwaarden voor een dergelijke sociale en ecologische post-pandemie-transitie is precies wat intellectuele activisten als Ashish Kotzri in India en Maristella Svampa in Latijns-Amerika in ons boek onderzoeken.

 

Het interview Bernard Duterme: “Il faut décoloniser d’urgence une écologie supposée universelle” door Matthieu Lorriaux verscheen in het tijdschrift Equal Times op 25 januari 2021.

Notes:

1   Dit zijn de landen die in een permanente afhankelijkheidsrelatie in de ‘periferie’ rond het ‘centrum’ van het Westers economisch systeem vastgebonden zitten.

2   Niet langer alle aspecten van het menselijk handelen in geldwaarde uitdrukken en terug de echte waarde ervan te van dat handelen te herwaarderen in menselijke termen die niet in geldwaarde gevat worden maar om hun maatschappelijke, sociale , familiale, emotionele waarde worden uitgevoerd.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!