Interview -

De Antwerpse ‘war on drugs’ is een criminele vorm van geldverkwisting

Operatie Nachtwacht ging vorige week van start in Antwerpen. Het werd bij monde van burgemeester Bart De Wever de grootste veiligheidsoperatie van de afgelopen twintig jaar genoemd. De Wever gaat voor een gespierde aanpak waarbij kosten noch moeite worden gespaard. Maar zal die aanpak ook daadwerkelijk de toenemende drugscriminaliteit kunnen terugdringen? Tom Decorte, hoogleraar criminologie en drugsexpert aan de UGent, betwijfelt het ten zeerste: "Hoe harder je optreedt, hoe meer geweld je uitlokt."

vrijdag 11 september 2020 15:25
Spread the love

 

Over één ding lijken vriend en vijand van De Wevers aanpak het alvast wel eens te zijn. Het geweld in Antwerpen loopt inderdaad de spuigaten uit. Ook voor Tom Decorte (UGent) is de escalatie in Antwerpen een nieuw en verontrustend gegeven: “We mogen zeker niet minimaliseren wat er de laatste jaren is gebeurd in Antwerpen. Het soort geweld dat zich nu voordoet is vrij nieuw. We zien een duidelijke opschaling. Er worden zwaardere wapens gebruikt. Granaten die worden gegooid, gevels die worden beschoten; dat gebeurde vroeger toch niet.”

Wat is het verschil tussen vroeger en nu?

“Deze escalatie heeft natuurlijk alles te maken met het beleid zelf. Bij de aankondiging van de fameuze war on drugs was voorspeld dat er een toename zou zijn van het geweld.”

Hoe komt het dat dit beleid, dat beweert het geweld tegen te gaan, net meer geweld uitlokt?

“Wat je telkens opnieuw ziet en wat ook al heel vaak beschreven is in de literatuur, is dat een repressief beleid leidt tot verschuiving en verdunning. Met verschuiving bedoel ik dat het probleem zich doorgaans gewoon verplaatst. Voer je de repressie op in één straat, dan verschuift de problematiek naar een andere straat. Wordt er in één wijk stevig opgetreden, dan gaat de drugshandel opschuiven naar een andere wijk. Maar dat geldt evengoed op stedelijke of regionale niveaus. Repressie zorgt dus niet voor een verdwijnen maar wel voor het verplaatsen van het probleem dat men wil aanpakken.”

“Wat daarnaast vaak voorkomt is een verdunningseffect. Als er een wijk wordt aangepakt die bekend staat om haar drugshandel, dan verdunt het fenomeen. Vergelijk het met een olievlek op water. Je kan er water bijvoegen tot de olie zich opdeelt in verschillende vlekken op een grotere oppervlakte, maar de olie zelf verdwijnt niet.”

Welke effecten heeft dat op de drugshandel zelf?  

“Een typisch effect van toenemende repressie aan de aanbodzijde van de drugshandel is dat de opportunistische lui die een graantje willen meepikken van de drugshandel het eerst afhaken. Dat heeft als gevolg dat er meer marktaandeel vrijkomt voor de echte zware jongens, die op een professioneel niveau met drugshandel bezig zijn.”

“Als de repressie opgevoerd wordt, dan verhoogt dat ook de winstmarge van drugshandelaars. Hoe meer risico men immers loopt als handelaar of producent, hoe meer men dat verrekent in de prijs. Dat betekent dat er dus ook meer winst te rapen valt. De drugshandel wordt zo financieel nog aantrekkelijker. Dat verklaart ook waarom professionele criminelen elkaar nu openlijk bekampen. Ze proberen zoveel mogelijk marktaandeel veilig te stellen, of zelfs uit te breiden. Dit wordt verder aangewakkerd door het feit dat opgepakte handelaren een deel van de markt braak laten liggen. Dan breekt meestal een strijd los omtrent wie dat deel zal inpikken.”

En zo leidt dat dus ook tot meer geweld?

“Ja. Repressie leidt tot een verhoogde zenuwachtigheid bij criminelen. Wanneer er handelaren opgepakt worden, wordt op zoek gegaan naar wie heeft geklikt, wie met de politie heeft samengewerkt, wie mogelijks fouten heeft gemaakt. Al wie men verdenkt, wordt geïntimideerd en bedreigd. Dat is wat we in de literatuur systemisch geweld noemen. Het is een ijzeren wet: hoe harder je op het drugsterrein optreedt, hoe meer systemisch geweld je uitlokt.”  

Waarom blijft Bart De Wever dan tegen ieder beter weten in doorgaan met zijn oorlog tegen drugs?

Tom Decorte (Ugent)

“Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van De Wever kijken. Maar, misschien geloofde hij echt dat hij de strijd tegen de drugshandel zou kunnen winnen toen hij aantrad als burgemeester. Dat kan. Maar meneer De Wever en veel mensen op het terrein zijn ook geen domme mensen. Die weten ook wel uiteindelijk dat het fenomeen niet zomaar te bekampen valt. De Wever heeft al meerdere keren aangegeven dat de oorlog eigenlijk niet te winnen is.”  

“Ik vind dat heel bizar. Ik snap de logica niet van die redenering. Waarom zou je een oorlog blijven voeren waarvan je zelf weet dat je die niet kan winnen? Sommigen zeggen dan: je kan de oorlog misschien niet winnen, maar wel vele veldslagen. Akkoord, maar voor mij is de belangrijkste veldslag de volksgezondheid. En op dat vlak kunnen we niet van een succes spreken. Want de huidige aanpakt leidt enerzijds tot veel meer geweld en heeft anderzijds geen enkele impact op die drugsmarkt. De drugsmarkt op zich raakt helemaal niet ontwricht.”

“Als er indicaties zouden zijn dat je met een repressief beleid de aanvoer van drugs vertraagt, de markt doet krimpen en de drugs dus wat schaarser en duurder maken, dan zou je nog kunnen spreken over een gewonnen veldslag. Maar we zien exact het tegenovergestelde gebeuren op dit moment. De drugs worden niet duurder, ze worden net veel goedkoper. En, nog een belangrijke indicator, ze worden steeds zuiverder. Dat wil zeggen dat er meer spul op de markt is, dat er minder moet worden versneden.”

Zo’n oorlog tegen drugs kost ook handenvol belastinggeld?

“Wees daar maar zeker van. Hoeveel weten we niet precies. Maar het is heel veel. Het zou goed zijn mochten kritische journalisten en economen eens een degelijke schatting kunnen maken van hoeveel die war on drugs van de laatste zeven jaar ons nu eigenlijk heeft gekost. Het gaat hier sowieso over vele miljoenen euro’s. Die gaan naar zowel apparatuur als manuren. Denk gewoon nog maar aan hoeveel zo’n bearcat kost en wat dat uiteindelijk oplevert.”

“Veel mensen beseffen ook niet dat het inzetten van meer mankracht binnen justitie en politie in praktijk nooit gaat om extra aanwervingen, maar vrijwel altijd om verschuivingen binnen de diensten. Er worden dus mensen weggetrokken van andere zaken. Dat verklaart dan waarom er bijvoorbeeld meer dealers opgepakt worden tegenwoordig, maar minder inbrekers. Er wordt gewoon meer gezocht naar dealers en minder naar inbrekers. Maar dat geldt evengoed voor andere domeinen, zoals familiaal geweld of zedendelicten.”

“Het komt er op neer dat zo’n oorlog tegen drugs ongelooflijk veel middelen en capaciteit opzuigt van politie en justitie die op een andere, nuttige wijze kunnen worden ingezet. Dat is toch een afweging die ook eens moet gemaakt worden, vind ik. Zeker als je weet dat die hele oorlog tegen drugs uiteindelijk niks oplevert. Het is bijna een criminele vorm van geldverkwisting.”

De Wever wees er vorige week ook op dat gebruikers zelfs een verantwoordelijkheid dragen. Door drugs aan te kopen sponsoren zij de georganiseerde criminaliteit, zo beweerde hij.

“Op den duur moet men in allerlei richtingen gaan zoeken naar een schuldige voor het falen van de oorlog tegen drugs. Het zou de schuld zijn van justitie die niet wil meewerken, het federale vlak werkt niet mee, er zouden politiediensten zijn die elkaar tegenwerken en dan zijn het uiteindelijk ook de gebruikers die schuldig zijn.”

“Let op, het is op zich niet slecht om gebruikers erop te wijzen dat wat ze doen ongezond is en dat ze hun product kopen bij georganiseerde criminelen. Het is zinvol dat mensen daarbij stilstaan. Maar dat is iets anders dan mensen rechtstreeks verantwoordelijk stellen voor het bestaan van die georganiseerde criminaliteit. Alcohol- of tabaksgebruikers worden ook niet verantwoordelijk gesteld voor de onethische praktijken en agressieve marketing van de multinationals die hun roesmiddelen produceren. Dat drugsproducenten en -handelaren criminelen zijn, heeft in de eerste plaats te maken met het beleid. Door drugs illegaal te maken, duw je de hele keten van productie en handel in criminele handen.”

Wat is dan wel een correcte manier om gebruikers te responsabiliseren?

“Je kunt gebruikers in ieder geval niet zomaar culpabiliseren en verantwoordelijk stellen voor de daden van de structuren die drugs aanbieden. Met het vingertje zwaaien en zeggen aan mensen dat ze van een bepaalde substantie moeten blijven, heeft heel weinig effect. De strafwet inzetten en moraliseren, lukt gewoon niet.”

“Tabak is de enige drug waarvan we het gebruik tot nu toe hebben kunnen terugdringen. Hoe is dat gelukt? Niet door de gebruiker te culpabiliseren, niet door tabak illegaal te maken, maar wel door een hele hoop restricties op te leggen. Zowel aan de gebruikers als aan de producenten. De roker is ook afdoende gesensibiliseerd en weet dat hij of zij niet gezond bezig is. Dat is al een grote stap in de goede richting.”

“Druggebruik doen dalen is een heel moeilijke en complexe onderneming. Wat in ieder geval niet werkt, is gebruik en handel strafbaar stellen. Dat doen we al honderd jaar en het heeft nergens toe geleid. Integendeel, we zijn de grip helemaal verloren op het fenomeen.”

Wat is het alternatief voor een oorlog tegen drugs?

“In eerste instantie dient de huidige versnippering te worden aangepakt. De drugswetgeving is een draak, en het beleid op het terrein zelf is de voorbije jaren geëvolueerd naar een chaotisch lappendeken van prioriteiten. Iedere burgemeester gaat verschillende accenten leggen, waardoor er veel verwarring ontstaat. Dit is een kwestie die op het niveau van het land moet aangepakt worden.”

“Er zou wat mij betreft opnieuw een parlementaire werkgroep drugs moeten in het leven geroepen worden. In 1996-’97 heeft een dergelijke werkgroep al bestaan. Die heeft twee jaar lang de drugsproblematiek bestudeerd, heeft kennis genomen van de wetenschappelijke inzichten die er toen waren, heeft experten op het terrein bevraagd en kwam toen al tot de conclusie dat criminalisering het ‘ultimum redmedium’ moest zijn – het tegenovergestelde van wat we vandaag zien. Bestraffing mag slechts het ultieme redmiddel zijn en preventie moet op de allereerste plaats komen. Dan komt de hulpverlening. En pas als dat niet meer werkt, moet naar het strafrecht gegrepen worden.”

“De meeste van de adviezen en aanbevelingen van die werkgroep zijn helaas dode letter gebleven. Ondertussen zijn we een kleine vijfentwintig jaar verder en zijn de wetenschappelijke inzichten verder geëvolueerd. Een nieuwe parlementaire werkgroep moet zich opnieuw over het onderzoek buigen, een beleid uittekenen dat geactualiseerd is en gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen in plaats van morele intuïties.”

“Zo’n werkgroep moet ook kijken naar wat er in andere landen gebeurt en wat we daarvan kunnen leren. Het Portugese model wordt bijvoorbeeld internationaal gelauwerd omwille van zijn successen. Dat is een model waarin het gebruik en bezit van eender welke drug niet meer via het strafrecht wordt afgehandeld. En landen die beslist hebben om cannabis te legaliseren, hebben er kennelijk geen spijt van, en komen daar niet op terug.”

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!