“We betreuren deze beslissing van de rechtbank”, schrijven de organisaties vandaag in een persbericht. “De verplichtingen van België onder het internationaal recht zijn duidelijk. Wapens die gebruikt kunnen worden voor het plegen van oorlogsmisdaden mogen niet geëxporteerd worden. Dat is nochtans duidelijk het geval met de wapenexport naar Saoedi-Arabië, dat betrokken is in de oorlog in Jemen. We laten het hier niet bij. De strijd tegen de wapenhandel naar Saoedi-Arabië gaat voort, zowel in de rechtbank als op straat.”

Vredesactie, CNAPD en Ligue des Droits Humains, ondersteund door Amnesty International, hebben besloten om beroep tegen deze beslissing aan te tekenen. Er loopt ook nog steeds een rechtszaak tegen de weigering van de Waalse overheid om inzage te geven in de lopende exportvergunningen.

Vredesactie kondigt bovendien aan dat er op zaterdag 1 februari een actie zal plaatsvinden tegen de komst van de Bahri Yanbu in de haven van Antwerpen. Het kortgeding is gebaseerd op de internationale verplichtingen onder het Wapenhandelsverdrag, dat België heeft geratificeerd op 3 juni 2014. Het Wapenhandelsverdrag stelt dat een staat geen enkele wapenexportvergunning mag verlenen als ze er kennis van heeft dat deze wapens gebruikt worden voor het begaan van oorlogsmisdaden.

Aanleiding voor het kortgeding was de komst van het schip de Bahri Yanbu naar Antwerpen op 5 februari. Alles wijst erop dat de Bahri Yanbu wapens komt oppikken. In het verleden vervoerden de Bahri schepen al grote veelheden munitie van FN Herstal en Canadese pantserwagens met geschutskoepels van het Belgische wapenbedrijf John Cockerill. Uit analyse van Amerikaanse douanedocumenten door Amnesty International blijkt bovendien dat de Bahri Yanbu op zijn vorige passage langs Antwerpen in mei 2019 ook voor 47 miljoen dollar militair materieel uit de VS aan boord had.