Onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid over de toepassing blijken de belangrijkste problemen van de huidige IWT-richtlijn, toont recent onderzoek van het Vredesinstituut. Hoewel de conceptnota van minister Muyters een poging onderneemt hieraan tegemoet te komen, spreekt deze nota nog steeds van projecten met ‘hoofdzakelijk’ militair gebruik. Het zal de verantwoordelijkheid van een individuele dossierbeheerder bij de Vlaamse overheid zijn een inschatting te maken van wat dit betekent. Niet alleen is het in realiteit zeer moeilijk in te schatten of een te ontwikkelen product ‘gedeeltelijk’ dan wel ‘hoofdzakelijk’ voor militair gebruik zal dienen, het is ook de vraag of een dossierbeheerder over de juiste technische expertise beschikt om dit te bepalen. Dit zet de deur open naar verdere discussie en onduidelijkheid. Zodoende schiet de voorgestelde aanpassing mogelijk zijn doel voorbij.
Het Vredesinstituut vindt het daarnaast ook opmerkelijk dat het voorziene Strategisch Adviescomité zich slechts in een beperkt aantal gevallen zou moeten uitspreken over projecten. In het huidige voorstel zou dit Comité niet worden geconsulteerd voor projecten gefinancierd met Europees of federaal geld, waar reeds een ‘kwaliteitsvolle’ ethische toets wordt opgelegd. Er bestaat echter nog veel onduidelijkheid over hoe kwaliteitsvol de ethische toets zal zijn die, bijvoorbeeld, in het kader van het Europees Defensiefonds zal gebruikt worden, of over hoe de principes die daar gehanteerd worden zich verhouden tot de Vlaamse overwegingen inzake innovatie-, wapenexport- en buitenlands beleid. Volgens het Vredesinstituut is het daarom wenselijk om dit Strategisch Adviescomité in elk geval een prominente rol te geven en te garanderen dat dit comité over de nodige technische expertise beschikt. Dit kan door de dienst Controle Strategische Goederen te versterken en een plaats te geven in dit Comité.
Meer algemeen stelt Tine Destrooper, directeur van het Vlaams Vredesinstituut, valt er een gebrek aan ambitie op. “Het gaat hier om een fundamentele beleidskeuze, maar in de discussie die momenteel gevoerd wordt, wordt niet gesproken over hoe deze conceptnota past binnen een Vlaamse visie op economische ontwikkeling, wapenexport, buitenlands beleid, innovatie of Europese integratie. Met het huidige voorstel, wordt de facto gesteld dat, als er al een Europees of federaal kader is, Vlaanderen geen ethische of andere overwegingen meer moet inbrengen. Dat is een opmerkelijke inperking van de Vlaamse bevoegdheid om in dit domein een eigen beleid te ontwikkelen”. Het advies van het Vredesinstituut pleit dan ook voor een omvattende beleidsvisie rond dit thema, en benadrukt daarbij het belang van een blijvende investering in civiele technologieën en niet-militaire strategieën voor conflicthantering.
Tot slot hamert het Vredesinstituut op het belang van transparantie. De huidige nota voorziet een rapportageverplichting tijdens de opstartfase van militaire en dual use-projecten die Vlaamse overheidssteun krijgen. Het Vredesinstituut pleit echter voor een blijvende en brede rapportageverplichting, die parlementaire controle mogelijk maakt over alle dual use– en militaire projecten die met Vlaams overheidsgeld ondersteund worden.