OP HET VERWIJDEREN VAN EEN MOSLIMVROUW
Ik leg op het strand een vrouw te slapen,
een donkere vlek op het witte zand
van een verhitte zomer die zich ontspant.
Ik leg op het strand een vrouw te slapen.
In haar adem wiegt de zee hemelbreed
het geraas van de dag tot bedaren.
Misschien speelt in haar slaap nu een kind,
beeft in haar dromende glimlach een hand
die haar hoofddoek ontbindt, loopt God
door zijn verzen te dwalen. Niemand weet
van de dagen die op haar wachten,
waarbinnen haar leven vervulling zoekt,
niemand kent de wegen in haar gedachten
als ik haar straks, in geduldige uren,
opnieuw aan het werk laat gaan.
Straks zal men haar voor het scherm,
in de kroeg in onwrikbare formules vertalen.
Straks zullen agenten haar adem doen jagen.
Een donkere vlek gewist van het strand,
het witte strand. Ik leg in mijn hoofd
een vrouw te slapen: la takhafi, la takhafi,
as-salamu aleikum, ahlan wa-sahlan*.
Ik wil aan deze kant niet ontwaken.
Charles Ducal
*wees niet bang, wees niet bang, vrede zij met u, welkom.