Colombianen die heil zoeken in Venezuela staan aan de grens te wachten (Handen Af Van Venezuela)
Opinie -

‘Bachaqueros’ Venezuela: de grote mieren blijven buiten schot

De Venezolaanse regering poogt de smokkel en het achterhouden van essentiële goederen te bestrijden. Daarover bereiken heel wat verwarrende berichten de Europese media. Patrick Hens van Handen Af Van Venezuela zocht uit wat er werkelijk aan de hand is.

donderdag 27 augustus 2015 22:03
Spread the love

In Venezuela ontstond een tijd geleden een fenomeen waarbij mensen grote hoeveelheden goederen aan gecontroleerde prijzen gingen opkopen in supermarkten en staatswinkels, om die dan op straat verder te verkopen aan woekerprijzen. Aan de Colombiaanse grens worden deze goederen ook gebruikt voor bijzonder winstgevende smokkel.

Men is die mensen ‘bachaqueros’ gaan noemen, vanwege het groot aantal goederen dat ze met zich meedragen. Die naam is afgeleid van de ‘bachaco’, een lokale bijnaam voor de grote bladsnijdende mier met de wetenschappelijke naam Atta laevigata en officiële Spaanse naam ‘hormiga culona’. De ‘bachaco’ heeft grote bijtkaken, die pijnlijke beten veroorzaken, en kan enorme vrachten gesneden bladeren dragen.

Vele ‘bachaqueros’ doen het uit puur winstbejag, anderen zijn zelfs georganiseerd en hebben politieke doeleinden om schaarste aan producten te veroorzaken. Sommigen worden daar zelfs voor betaald. Er zijn er echter ook anderen die zich aan dit avontuur wagen omdat door de economische oorlog het voor heel wat families moeilijk is de eindjes aan elkaar te knopen.

Natuurlijk zijn deze praktijken illegaal en houden ze de schaarste in stand. Er mag dan ook best tegen opgetreden worden. Ze zijn echter niet de grootste oorzaak van de economische problemen in Venezuela. Als de grote winkelketens niet zouden tolereren dat één individueel persoon enorme hoeveelheden van een product opkoopt (wettelijk mag dat trouwens niet) dan zouden deze “bachaqueros” ook nooit de winkels leegkopen.

De regering van president Maduro is begonnen met repressief optreden tegen de Colombiaanse “bachaqueros”. De grens met Colombia werd afgesloten, niet enkel vanwege de smokkel, maar ook omdat regelmatig Colombiaanse paramilitairen het land binnendringen en dood en verderf zaaien in het grensgebied. Ze zijn vaak ook mee betrokken in deze smokkelpraktijken.

Corruptie zit zeer diep

Ook leden van de Venezolaanse grenspolitie en het leger zijn hier bij betrokken en corrupt, als gevolg van de nog steeds diep gewortelde bureaucratie. Het zou anders niet mogelijk zijn om enorme hoeveelheden goederen illegaal de grens te laten passeren. José Martín Raga, nochtans een “chavistisch” kolonel van het Venezolaanse leger werd prompt gearresteerd toen hij het probleem van corruptie binnen de eigen legereenheden en de politie aanklaagde.

Onder druk van een intense verontwaardiging op de sociale media werd hij snel weer vrijgelaten, maar hij werd wel uit zijn functie ontslagen. Dit is volledig in strijd met de ideeën van Hugo Chávez, die er meermaals op hamerde dat zelfkritiek van essentieel belang is voor het overleven van de Revolutie.

Het gevolg is dat duizenden Colombianen, die op de vlucht zijn voor het geweld in Colombia of op zoek zijn naar een beter leven in Venezuela, het land niet meer in mogen en in erbarmelijke omstandigheden vast zitten aan de grens. Ondanks de economische oorlog zijn er immers veel betere sociale voorzieningen en is er veel minder armoede in Venezuela dan in Colombia. Vroeger stelde Venezuela zich steeds solidair op met het Colombiaanse volk. Daar lijkt nu een einde aan te komen.

Aan de Venezolaanse kant van de grens zijn politie- en legereenheden begonnen met een “grote kuis” in de grensdorpen. In die dorpen wonen vele al dan niet “legale” Colombianen. Iedereen wordt zonder uitzondering uit zijn huis gezet. Maduro wist daarover het volgende te zeggen: “Daar blijft geen enkel huis overeind staan, en als er fatsoenlijke mensen zijn zal de regering hen een appartement geven. Huis na huis! Wie arbeider is en mensen die legaal zijn, krijgen een appartement. Maar er blijft daar geen huis overeind”[i].

Alsof alle dorpsbewoners “bachaqueros”, gangsters of paramilitairen zijn. Alsof er enkel aan de Colombiaanse grens “bachaqueros” zouden zijn. Het probleem doet zich namelijk voor in heel het land en de meesten zijn Venezolanen. Op dit ogenblijk werden al bijna achthonderd Colombianen zonder geldige papieren – gewone mensen – het land al uitgezet. Tien vermoedelijke paramilitairen werden opgepakt.[ii] Dit gaat dus over slechts een zeer klein deel van de slachtoffers van deze operatie.

Anti-Colombiaans racisme neemt toe

Door het hele gebeuren doet zich een zeer ernstig nevenverschijnsel voor in Venezuela en ook op de sociale media. Er ontstaat een vorm van diepe haat en xenofobie vanwege vele Venezolanen tegen de Colombiaanse bevolking. Dit is volledig onterecht, want zij zijn niet de schuldigen van de economische crisis in Venezuela.

Ondertussen wrijft Colombiaans president Santos zich in de handen en misbruikt hij de situatie om zichzelf een masker van groot verdediger van de mensenrechten op te zetten. Hij verklaarde dat de uitgewezen Colombianen goed opgevangen zullen worden in Colombia. Natuurlijk is dat een leugen, het welzijn van zijn bevolking heeft hem nooit geïnteresseerd.

Toch is er hier en daar resultaat te merken. Er zijn in de grensstreek weer meer producten in de winkels. Dat is ook logisch als je de grens sluit. Het smokkelen valt dan voorlopig even stil. De keerzijde is dat vele onschuldige mensen het slachtoffer zijn van deze operatie. Bovendien zal deze actie op langere termijn geen enkel nut hebben.

De economische crisis in Venezuela wordt eerst en vooral niet veroorzaakt door smokkel, of door kleine opportunistische straatverkopers, maar door sabotage van de grote bedrijven, de distributiesector en de multinationals, die goederen achterhouden, weigeren in te voeren, of te produceren. Toch genieten ze miljoenen dollars overheidssteun dankzij de gunsttarieven van de regering voor de wisselkoers tussen dollar en bolívar (de Venezolaanse munt) om goederen of grondstoffen in te voeren.

Vaak doen ze dat dus niet, komen de goederen niet op de (Venezolaanse) markt terecht of worden ze verkocht aan woekerprijzen met enorme winstmarges. De verkoopsprijs berekenen ze immers niet aan het gunsttarief, ze gebruiken de veel duurdere parallelle informele dollarkoers. Van prijscontroles trekken ze zich niets aan. Zo worden vele producten onbetaalbaar voor de gewone bevolking. Een voorbeeld: een kilo vlees kost al vlug 1.300 bolívar [iii] (181,38 euro), de gereguleerde prijs is 250 bolívar (34,88 euro), terwijl een minimum maandloon ongeveer 7.400 bolívar (1032,47 euro) bedraagt.

De echte ‘bachaqueros’ zijn met andere woorden de privébedrijven die instaan voor productie, import en distributie van (basis)goederen in Venezuela. De grootste “bachaquero” is Lorenzo Mendoza, eigenaar van Venezuela’s grootste voedselbedrijf Polar, die al jaren actief meewerkt aan de economische sabotage, goederen achterhoudt of verrekt om ze op de markt te brengen. Zijn bedrijf was zelfs actief betrokken was bij de patronale lock-out van 2002-2003. Mendoza juichte ook de staatsgreep van 2002 tegen President Chávez toe.[iv]

De oplossing van de economische crisis in Venezuela ligt in een strenge aanpak van deze grote ondernemers. Zij zijn de gangsters die deze ellende veroorzaken, die het volk zonder eten en medicijnen zetten. De grote bedrijven die deze overtredingen begaan moeten prompt onteigend worden en onder arbeiderscontrole komen, ze mogen gewoon niet de kans krijgen het land nog verder te destabiliseren.

Bovendien moeten corrupte elementen in leger, politie, partij en staatsapparaat – de interne vijanden – uit hun functie gezet worden en adequaat gestraft. Het zijn ook zij die verantwoordelijk zijn voor het feit dat deze economisch sabotage kan plaatsvinden. Deze bureaucratie moet verdwijnen. Geen enkele functie mag nog toegewezen worden door de partij of de staat. Leidinggevende posities moeten door het volk, door de basis, verkozen en gecontroleerd worden en zij die niet voldoen moeten door het volk afzetbaar zijn. De bestrijding van deze grote “bachaqueros” zal automatisch als gevolg hebben dat de kleine “bachaqueros” verdwijnen.

Voorlopig echter ziet het er echter niet zo goed uit. De regering denkt er onder andere zelfs aan om eerder genationaliseerde bedrijven opnieuw te privatiseren, door aandelen aan te bieden aan privé-investeerders of -bedrijven. Juan Arias, voorzitter van de overheidsdienst voor genationaliseerde en gerecupereerde bedrijven, deed dat voorstel in juli 2015: “We hebben geen schrik van de opname van privébedrijven in het systeem”[v]. Een belangrijke stap, in de verkeerde richting weliswaar.

De bevolking kan een en ander echter nog bijsturen. Gelukkig is de erfenis van Chávez nog steeds levendig onder de gewone mensen, in de lokale gemeenschappen, bij de studenten, de arbeiders en de boeren. Ze zijn georganiseerd en hebben nog steeds inspraak. De progressieve bewegingen, wereldwijd, rekenen op hen. President Maduro moet dringend gepaste maatregelen treffen. Dat zal nodig zijn voor een overwinning bij de komende parlementsverkiezingen van december 2015.

Patrick Hens

Dit is een redactioneel herwerkte versie van het artikel dat op 27 augustus 2015 verscheen op de website van Handen Af van Venezuela. Zie ook Facebook, contact via  handenaf@gmail.com.

Bronnen:

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!