(Foto, Európa Pont, Flickr, Creative Commons)

Hongaarse eerste minister Orbán verliest glans

Meer dan ooit heeft Viktor Orbán moeite om zijn dominante positie in de Hongaarse politiek te behouden. Straatprotest en nieuwe rellen met de EU maken het de omstreden eerste minister niet makkelijk. Bovendien krijgt zijn conservatieve nationalistische partij Fidesz in opiniepeiligingen rake klappen. Het grootste gevaar voor Fidesz, en de Hongaarse democratie in het algemeen, schuilt echter in extreemrechtse hoek.

zondag 22 maart 2015 13:07
Spread the love

Sinds 2010 heeft Orbáns partij Fidesz samen met de Christen-Democratische
Volkspartij onafgebroken een tweederde meerderheid in het Hongaarse
parlement. Daardoor kon Orbán ongestoord de grondwet wijzigen. Een verloren
tussentijdse verkiezing maakte in februari 2015 een einde aan deze periode van
alleenheerschappij. Alhoewel de parlementaire Fidesz-fractie nog steeds over
een grote meerderheid beschikt, lijkt haar macht te tanen. De politieke tegenstand
komt uit diverse hoeken.

Zo kwamen op 15 maart 2015 in de hoofdstad Boedapest 6.000
burgers op straat om te betogen tegen het beleid van de nationale regering. De
demonstranten, geruggensteund door linkse partijen en middenveldorganisaties,
klaagden vooral het machtsmisbruik van Orbán en de corruptie van de overheid
aan. De eerste minister zou belangrijke overheidsposten toekennen aan
trouwe partijleden.

“Orbán beloofde nochtans tijdens de verkiezingen van 2010 om
de corruptie te bestrijden”, zo stelt Frank Schlömer, journalist bij De Morgen
en Oost-Europakenner. “In de praktijk heeft hij echter zo goed als niets
gedaan en is het probleem niet opgelost. De ambtenarij en politie zijn volledig
doordrongen van corruptie.”

Dat is een analyse waar Matyas Benyik, voorzitter van de
Hongaarse afdeling van ATTAC, het eens mee is. “Corruptie maakt deel uit van
ieder aspect van de Hongaarse staat. Dat gaat van de belastingdienst tot en met
beslissingen in verband met de aanleg van nieuwe wegen of de bouw van nieuwe
voetbalstadions. Zelfs bij de financiering van politieke partijen en
verkiezingscampagnes wordt gesjoemeld.”

Referendum

Waar dergelijk protest zich vroeger beperkte tot
gelijkaardige betogingen als die van zondag 15 maart, lijkt daar nu verandering
in te komen. De organisatoren van de mars willen immers ook een referendum houden
over Orbáns meest omstreden beleidsmaatregelen. Naast een strengere aanpak van
corruptie wil men evenzeer het debat aangaan over de nationalisering van de
vermogens van de private pensioenfondsen. Ook de recente uitbreiding van de
wegentol en het plan om het kantoor van de eerste minister te verhuizen naar
het Buda-kasteel staan op de agenda.

Of het referendum er daadwerkelijk zal komen, valt af te
wachten. “Eerst moet het National
Election Office
beslissen of deze thema’s onderwerp van een referendum
mogen worden. Die procedure loopt nog”, verduidelijkt Benyik. “Als het antwoord
positief is, dan bestaat er een kans dat Orbáns besluiten heroverwogen worden. Dan
moet het referendum echter wel als ‘bepalend’ bestempeld worden.” Schlömer
gelooft echter niet dat er een volksraadpleging zal komen. “Uiteindelijk
bestond het protest uit slechts 6.000 man. Dat is eigenlijk peanuts, hé.”

Geheime nucleaire deal met Rusland

Los van het feit of het referendum er komt of niet, roepen
verscheidene critici op tot meer transparantie in de overheidsuitgaven.
Verder eisen tegenstanders van Orbán inzage in de nucleaire deal met Rusland.
Die houdt in dat een Russisch staatsbedrijf nieuwe reactoren zal bouwen in een bestaande
kerncentrale. In ruil daarvoor zou de Russische overheid een lening van tien
miljard euro toekennen om de grootste kosten te dekken.

Verdere informatie rond de overeenkomst wordt niet
prijsgegeven aan de buitenwereld. Volgens de Hongaarse regering is dat noodzakelijk
omwille van “nationale veiligheidsredenen”. Daarenboven heeft het Hongaarse
parlement wetgeving goedgekeurd waardoor de belangrijkste details van de
nucleaire deal dertig jaar geheim moeten blijven. De EU van haar kant is echter
vooral sceptisch ten opzichte van de brandstoftoevoer, die exclusief vanuit
Rusland zou komen, wat Orbán in internationale media dan weer afschildert als “onnodige
bezorgdheid”.

Stroef lopende relatie met EU

“Door zich zo te gedragen werpt Hongarije zich binnen de EU
steeds meer op als een probleemkind”, vindt Schlömer. “Bovendien gaat het niet
enkel om die reactoren. Zo werd Poetin verleden maand officieel ontvangen in
Boedapest, terwijl de EU sancties had getroffen tegen Rusland. Dat is toch een duidelijke provocatie ten opzichte van de EU?”

Deze twee rellen passen alvast perfect binnen de stroef
lopende relatie tussen Hongarije en de EU. Onorthodoxe beleidsmaatregelen zoals
hoge belastingen op buitenlandse bedrijven, hardhandig optreden tegen
maatschappelijke groeperingen en Orbáns pleidooi voor een ‘illiberale staat’,
zorgden eerder voor menig wenkbrauwengefrons in Europese middens.

Extreemrechts gevaar

Het grootste gevaar voor Fidesz schuilt echter in een andere
hoek. Steeds meer Fidesz-kiezers stappen immers over naar de extreemrechtse partij
Jobbik. Recente opiniepeilingen van marktonderzoeksbureau Ipsos geven namelijk
aan dat momenteel nog slechts 21 procent van de kiesgerechtigde Hongaren zich
achter Fidesz schaart. In oktober 2014 was dat nog 35 procent. Jobbik
daarentegen is in die periode gestegen van 11 naar 18 procent.

Hoe moet deze partij nu juist aanzien worden? “De term
‘extreemrechts’ mag je in dit geval zelfs als een eufemisme beschouwen”, zegt
Schlömer. “Jobbik is neofascistisch, antisemitisch, anti-Roma en homofoob.
Werkelijk, je kan het zo gek niet bedenken of die partij is het. Het hoeft dan
ook niet te verwonderen dat Jobbik Orbán te gematigd vindt en hem bekritiseert
voor zijn zogenaamd lakse houding. Toch is het een belangrijke politieke partij
in Hongarije. In het nationaal parlement heeft ze nu 23 zetels, in het Europees
parlement heeft ze er drie.” Volgens de opiniepeilingen zou dat aantal tijdens
volgende verkiezingen dus makkelijk kunnen toenemen.

Crisisperiode

“Dat is nog meer zo omdat de Hongaarse bevolking politiek
apathisch is geworden”, meent Benyik. “Zo nam meer dan de helft van de
kiesgerechtigde burgers niet deel aan de vorige verkiezingen.” Schlömer is
dezelfde mening toegedaan. “Alhoewel Jobbik ook reeds voor 2008 belangrijk was,
heeft de crisisperiode haar geen windeieren gelegd”, zo verklaart hij het
succes van de partij. “Toen ik onlangs in Hongarije was, vertelden vele
jongeren me dat ze weg willen uit hun land, simpelweg omdat er voor hen weinig
toekomstperspectief is. Het is dan ook geen verrassing dat Jobbiks nationalistische
praat erg aanslaat bij de Hongaarse bevolking.”

In 2018 zijn er opnieuw nationale verkiezingen.
Vraag is of Jobbik dan werkelijk politieke macht zal verkrijgen. “Ik denk niet
dat Jobbik Fidesz zal leegzuigen”, stelt Schlömer. “Wel zal Orbán er sowieso
rekening mee moeten houden. Jobbik heeft immers de wind in de zeilen. Mocht
Fidesz toch zwaar verliezen, dan sluit ik niet uit dat Orbán een coalitie met
Jobbik aangaat om te kunnen blijven regeren.”

take down
the paywall
steun ons nu!