Op 8 april 2014 heeft het Europees
Hof van Justitie in Luxemburg de Europese dataretentierichtlijn van
2006 vernietigd met terugwerkende kracht en met gelding voor alle EU-landen. Deze richtlijn had dus nooit mogen bestaan.
De richtlijn legde de EU-landen op
om een wet te maken die de telecommaatschappijen en internetproviders
verplicht alle communicatiegegevens die via telefoon of internet
passeren te bewaren, voor een termijn van minstens zes en maximum 24
maanden.
Deze richtlijn zou zogezegd
noodzakelijk zijn in de strijd tegen zware criminaliteit en terrorisme.
Onmiddellijk na het verschijnen van
die richtlijn rees er in de meeste EU-landen zwaar protest. De
burgers vonden het totaal buiten proportie dat omwille van de
veiligheid maar meteen de communicatie van alle 500 miljoen
EU-burgers onder controle werd geplaatst.
Het protest van die burgers mondde
in enkele landen uit bij de grondwettelijke hoven. Deze van
Duitsland, Tsjechië, Cyprus en Roemenië verklaarden hun nationale
dataretentiewet in strijd met het recht op privéleven.
Oostenrijk en Ierland vochten de
dataretentierichtlijn aan bij het Hof in Luxemburg. Het is naar
aanleiding daarvan dat de hoogste rechterlijke instantie van de
Europese Unie nu brandhout maakt van die richtlijn.
Constant onder toezicht houden
van het privéleven
Het Hof is van oordeel dat de
richtlijn, door het bewaren van de gegevens verplicht te stellen en
de toegang ertoe te verlenen aan de bevoegde nationale autoriteiten,
‘zich op bijzonder ernstige wijze inmengt in de fundamentele
rechten op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van de
persoonsgegevens.’ Deze twee rechten zijn grondrechten, die
uitdrukkelijk opgenomen zijn in het Handvest van de Grondrechten van
de Europese Unie.
‘Voorts’, zegt het Hof, ‘kan dat bij de
betrokkenen het gevoel doen ontstaan dat er constant toezicht wordt
gehouden op hun privéleven’. Want ‘deze gegevens kunnen zeer
nauwkeurige aanwijzingen verschaffen over het privéleven van degenen
van wie de gegevens worden bewaard, zoals de gewoonten van het
dagelijkse leven, de plaatsen van permanent of tijdelijk verblijf, de
dagelijkse verplaatsingen of verplaatsingen van andere aard, de
uitgeoefende activiteiten, de sociale relaties en de gefrequenteerde
sociale milieu’s.’
Met andere woorden: de richtlijn
betekent het einde van de privacy. Waar tienduizenden burgers en
privacy-activisten in de ganse Europese Unie jarenlang voor
alarmeerden, maar waar de heersende politieke partijen potdoof voor
bleven, wordt nu door het Hof bijgetreden.
Er is geen
‘proportionaliteit’, het is totaal buiten verhouding, om de
communicatie van iedereen op te slaan en te monitoren, met als
argument de strijd tegen de zware criminaliteit. Massa-opslag van
persoonsdata in de lijn van wat (onthuld door Snowden) de NSA en de
Britse geheime dienst GCHQ doen, is in strijd met de grondrechten.
Het belang van dit ‘Privacy-arrest’
van het Europees Hof kan niet overschat worden. Het stelt paal en
perk aan een mentaliteit, beleid en cultuur die na 9/11 gemeengoed zijn
geworden. De overheid heeft niet het recht om alles over haar
onderdanen te weten, de overheid moet precies en binnen de
democratische noodzaak en verhoudingen, zich verantwoorden wanneer ze
inbreuk pleegt op een fundamentele vrijheid van haar burgers.
Privacy is in de grondwetten en internationale mensenrechtenverdragen
ingebracht als een afweerrecht van de burger tegen de overheid. Niet
toevallig staat het in het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens (EVRM) dat in 1950 werd aangenomen als reactie op het totaal
misprijzen van het fascisme voor het privéleven van haar burgers.
‘Gelukkig voorkomt het EU-Hof dat
we onszelf opsluiten in een totalitaire samenleving’, schrijft Bart
Sturtewagen in De Standaard. Dit is inderdaad de kern van het
Luxemburgse arrest. Het zet de puntjes terug op de democratische i.
Het veiligheidsprincipe is niet de enige overweging in een vrije
samenleving. Het is buitensporig dat alle informatie over iedereen
zonder enige beperking of onderscheid op industriële schaal wordt
opgeslagen. Dit leidt tot totale willekeur.
Het arrest stelt een
duidelijk einde aan deze ontsporing. De scheiding van de machten
bewijst hier haar nut. Het is bedenkelijk dat de beleidsmensen in
quasi alle EU-landen, en dan vooral ook deze op het EU-niveau zelf,
het zover hebben laten komen. Laten we niet vergeten dat de EU,
ondanks alle kritieken op de richtlijn, het zich veroorloofd heeft om
Zweden zelfs te laten beboeten omdat het Zweeds parlement zo’n
dataretentiewet niet zag zitten. En ook België werd in 2013 nog door
de EU bedreigd met een miljoenenboete, omdat het een dergelijke wet
nog niet had.
Het arrest is een duidelijke
terechtwijzing voor het ondemocratisch beleid van de EU. Hopelijk
luidt het een trendbreuk in. Maar de eerste reacties op het arrest
doen mij vrezen dat de ondemocratische en repressieve mentaliteit in
de EU en ook in België zeer diep ingebakken is.
Wat met de Belgische
dataretentiewet?
Op 30 juli 2013, zeven jaar na de
richtlijn, nam België een dataretentiewet aan, de wet Vande
Lanotte-Turtelboom. Op amper twee weken, in volle vakantieperiode,
werd deze wet door Kamer en Senaat gejaagd. De twee ministers
weigerden experten te horen; ze legden de wet enkel voor aan de
commissies Infrastructuur en Economie van Kamer en Senaat niet aan de
commissies Justitie hoewel de wet in essentie over het grondrecht van
privacy ging; de weinige amendementen werden naar de prullemand
verwezen; er was amper (tijd voor) debat. Met normale parlementaire
democratie had dit niets meer te maken.
De tekst van het arrest van het
Europees Hof was nog niet droog of minister Vande Lanotte verklaarde
al dat dit ‘geen gevolgen heeft voor de Belgische wet , want in de
Belgische wet zijn meer garanties ingebouwd dan in de vernietigde
richtlijn’ (De Tijd, 9 april 2014). Vanuit het respect voor de
scheiding van de machten zou hij misschien best eerst het arrest eens
grondig evalueren, vooraleer dergelijke uitspraak te doen.
Dat er in de Belgische wet meer
garanties zijn ingebouwd dan in de nu vernietigde richtlijn is
betwistbaar. Maar daar ligt de kern van de uitspraak van het Europees
Hof niet. Het Hof zegt dat massale blanco dataopslag, de ‘collect
it all’-mentaliteit van wat Snowden over de NSA onthulde, niet kan
in Europa.
De vernietiging van de richtlijn heeft dus op de eerste
plaats niets te maken met ‘garanties’ op de opgeslagen gegevens,
maar wel op de massale blanco opslag van de gegevens op zich. En dat
is in de Belgische wet niet anders geregeld dan in de vernietigde
richtlijn. Dat is de kern van het arrest: de strijd tegen de
criminaliteit, tegen een absolute minderheid van personen in de
samenleving, laat de opslag van de communicatiegegevens van iedere
Europeaan en bij uitbreiding van iedere Belg, niet toe.
De Belgische
wet is een kopie van de vernietigde richtlijn. De fundamentele kritiek
op de richtlijn is evenzeer van toepassing op de Belgische wet. Dat
er met de Belgische wet geen probleem zou zijn is dus te kort door de
bocht.
Bovendien gaat de Belgische wet nog
veel verder dan de reeds te ruime en vernietigde richtlijn. Hij geeft
parket en onderzoeksrechter de mogelijkheid tot inzage van de
opgeslagen data niet enkel voor zware criminaliteit, zoals de
richtlijn voorzag, maar voor elk wanbedrijf of misdaad. Bovendien
laat de wet Vande Lanotte-Turtelboom ook toe dat de Staatsveiligheid
op eenvoudig verzoek van haar diensthoofd de data opvraagt.
In de
richtlijn is er geen sprake van staatsveiligheid, enkel van
criminaliteit. Vanuit de wetenschap dat het werkterrein van die
Staatsveiligheid zeer ruim is en maatschappelijk delicate terreinen
raakt (radicalisering, extremisme, anarchisme, nationalisme,
totalitarisme, autoritarisme…) moet de Belgische wet nog met meer
argusogen bekeken worden. Want waar staan we morgen met de vrije
meningsuiting, de persvrijheid of de organisatievrijheid als elke
telefoon of e-mail tot een jaar na datum kan worden opgevraagd?
Het arrest van Luxemburg leidt niet
automatisch tot vernietiging van de Belgische wet. Die uitspraak
heeft wel voor gevolg dat elke zaak waar gebruik wordt gemaakt van de
Belgische wet op juridisch drijfzand komt te staan. Want de
verdediging zal terecht opwerpen dat data zijn gebruikt die
ingezameld werden op grond van een nietige Europese wetgeving.
Door de Liga voor Mensenrechten en
door de Franstalige en Duitstalige Orde van Advocaten is een
procedure ingespannen voor het Belgische Grondwettelijk Hof. Zij
vragen de nietigverklaring van de Belgische wet. Het arrest van het
Europees Hof is zeker een opsteker voor hen en het ligt in de lijn
van de verwachtingen dat dit zal gevolgd worden.
Een meer eerzame
oplossing zou zijn dat de Belgische regering de eer aan zichzelf
houdt en nog voor de verkiezingen een wetsvoorstel indient om de
Belgische dataretentiewet af te schaffen. Maar wellicht zal er nog
veel water door Schelde en Maas moeten vloeien voor een dergelijke
democratische reflex. Nochtans is dat het fundamentele signaal dat de
hoogste EU-rechtbank heeft gegeven: stop met die Big Brother-toestanden.
Raf Jespers is advocaat bij PROGRESS
Lawyers Network en lid van de Liga voor Mensenrechten. Hij is auteur van ‘Big Brother in Europa’
(Epo, 2010)