Kinderrechtencommissaris: geef minderjarige vluchtelingen een stem
Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Vluchtelingen, Kinderrechtencommissaris, Asielbeleid, Minderjarige asielzoekers -

Kinderrechtencommissaris: geef minderjarige vluchtelingen een stem

“Van wet- en regelgeving mogen we verwachten dat ze rechtvaardig is. Voor veel kinderen op de vlucht is dat momenteel niet het geval”, stelt Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen.

woensdag 11 december 2013 16:39
Spread the love

Op 11 december 2013 presenteerde het Kinderrechtencommissariaat in het Vlaams Parlementsgebouw het dossier Heen en retour. In dit dossier wordt aandacht gevraagd voor de dagelijkse realiteit waarmee jongeren op de vlucht in België te maken hebben. Naast de presentatie van de adviezen van het commissariaat kregen negen specialisten uit verschillende sectoren de gelegenheid om hun visie op deze zaak te verkondigen in een tweetal paneldiscussies.

Het Kinderrechtencommissariaat verwijst in haar dossier onder andere naar de casus van een Afghaans gezin met twee jonge kinderen. Het gezin verbleef in een lokaal opvanginitiatief (LOI) en kreeg ambulante begeleiding van een psychologe.

Na de weigering van de asielaanvraag van de ouders dook het gezin echter onder. Hierdoor werd ook de therapie abrupt afgebroken.

Volgens de Kinderrechtencommissaris zijn dergelijke voorbeelden geen anekdotiek. De huidige wet- en regelgeving leidt er voor kinderen toe dat gewone activiteiten in hun dagelijks leven, zoals een doktersbezoek, vergelijkbaar zijn met grenscontroles.

Kinderen te weinig betrokken bij verblijfsprocedure

Volgens het Kinderrechtencommissariaat worden kinderen die met hun ouders naar België zijn gevlucht, momenteel te weinig betrokken bij de verschillende fases van de verblijfsprocedure. Bovendien zijn verblijfsbeslissingen momenteel weinig transparant als het gaat om de rol die het welzijn van het kind hierin speelt.

Het Kinderrechtencommissariaat pleit ervoor om advocaten discreet af te laten toetsen of het kind gehoord wil worden in de procedure, eventueel in afwezigheid van de ouders.

In een door het Kinderrechtencommissariaat georganiseerde paneldiscussie, stelde Katja Fournier van het Platform Kinderen op de Vlucht dat het risico op kindspecifieke vormen van vervolging vaak niet eens wordt meegewogen in de verblijfsprocedure. Een complicerend gegeven is volgens Aintzane de Aguirre, verbonden aan de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, dat de situatie in het land van herkomst sterk kan verschillen voor jongens en meisjes.

Advocaat Brecht de Schutter stelde echter dat de meeste advocaten nadat er een procedure is opgestart, slechts een paar keer persoonlijk contact hebben met een gevlucht gezin. Vaak worden de kinderen dan niet meegenomen, of durven zij hun ouders niet tegen te spreken.

Lucia De Haene, verbonden aan de onderzoeksgroep ‘Onderwijs, Cultuur en Maatschappij’ van de KULeuven, benadrukte bovendien dat het luisteren naar de kinderen in verblijfsprocedures juridische implicaties zal hebben. Zo moeten hun uitspraken geverifieerd worden, terwijl traumatische ervaringen een impact kunnen hebben op de verhalen van kinderen.

Men dient volgens De Haene daarom voldoende kennis te hebben van de uitwerking van deze trauma’s, alvorens kinderen een stem krijgen in verblijfsprocedures.

Weinig psychosociale begeleiding voor terugkerende kinderen

Wanneer een gezin uitgeprocedeerd is en men overgaat op een terugkeerprocedure, moet er volgens het Kinderrechtencommissariaat aandacht worden besteed aan de vragen en angsten van het kind.

Katrien Van Gelder, projectverantwoordelijke vrijwillige Terugkeer bij de stad Gent, stelde hierop dat er in het kader van de terugkeerprocedure zelden aparte gesprekken worden gevoerd met kinderen. Men kijkt bovendien met name naar praktische zaken als de geldigheid van diploma’s in het land van bestemming. Voor psychosociale begeleiding is weinig aandacht.

Volgens Van Gelder krijgen bepaalde kwetsbare groepen, zoals zwangere vrouwen, wel deze begeleiding. Zij is er dan ook voor om deze categorie op te rekken.

‘Duurzame oplossing’ niet altijd in belang van kind

De juridische situatie van kinderen die zonder hun ouders gevlucht zijn, verschilt op enkele belangrijke punten van die van kinderen die in gezinsverband zijn gevlucht. Zo krijgt een niet-begeleide minderjarige in België een voogd toegewezen en kan er tot de achttiende verjaardag enkel sprake zijn van vrijwillige in tegenstelling tot gedwongen terugkeer.

In de bijzondere verblijfsprocedure voor deze niet-begeleide minderjarigen staat de zoektocht naar een ‘duurzame oplossing’ centraal. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van hereniging met het gezin en de aanwezigheid van gepaste opvang in het land van herkomst. Zijn dit geen geschikte mogelijkheden, dan richt men zich pas op een mogelijk verblijf in België.  

Volgens het Kinderrechtencommissariaat is de rangorde waarmee men tot een ‘duurzame oplossing’ komt niet altijd in het belang van het kind. Daarom pleit het commissariaat voor de mogelijkheid om af te wijken van deze rangorde.

Bovendien worden niet-begeleide minderjarigen bekneld door het feit dat deze bijzondere procedure niet gestart kan worden als er reeds een andere verblijfsprocedure loopt. Hierdoor dreigen met name de wat oudere minderjarigen kostbare tijd te verliezen. Het commissariaat vindt het daarom belangrijk dat de verschillende procedures kort na elkaar opgestart kunnen worden.

Niet-begeleide minderjarigen uit de EU hebben een bijzonder kwetsbare positie, aangezien zij omwille van het vrij verkeer van personen geen voogd toegewezen krijgen. Daarom pleit het commissariaat voor een aangepaste regeling voor deze jongeren, die rekening houdt met de open grenzen in Europa.  

Kinderrechtencommissaris: regulariseer ondergedoken gezinnen

Ook vraagt het rapport Heen en retour aandacht voor de precaire situatie van gevluchte gezinnen die uitgeprocedeerd zijn en ervoor hebben gekozen om onder te duiken. Uit onderzoek blijkt dat de klachten die de Kinderrechtencommissaris vanuit deze groep ontvangt slecht het topje van de ijsberg zijn: zo zou ongeveer 80 procent van de gezinnen die zijn uitgenodigd om in een open terugkeervoorziening te verblijven er uiteindelijk voor gekozen hebben om onder te duiken.

Het werken met open terugkeervoorzieningen heeft bovendien negatieve consequenties voor kinderen, doordat er vaak verhuisd moet worden. Ook is de infrastructuur van open terugkeercentrum Holsbeek (een voormalig Formule 1-hotel) niet aangepast aan de behoeften van kinderen: de kamers zijn klein en er is zeer beperkte speelruimte.

Het kinderrechtencommissariaat stelt voor om voor de groep ondergedoken gezinnen regularisatie op basis van humanitaire redenen toe te passen. Geertrui Serneels van Solentra benadrukte in de paneldiscussie dat ook goede maatschappelijke redenen zijn om over te gaan op deze regularisatie. Met al die ondergedoken gezinnen kweekt men immers een kruitvat, bijvoorbeeld doordat kinderen zullen moeten stelen om te overleven.

“Zorg dat banden met thuistaal en -cultuur behouden blijven”

Ook lopen minderjarige vluchtelingen in België het risico tegen muren te lopen tijdens contact met instanties. Zo kunnen EU-burgers zonder papieren de eerste drie maanden van hun verblijf in Belgie geen aanspraak doen op diensten van het OCMW of zich aansluiten bij een Belgische ziektekostenverzekering. Kinderen die gedurende die drie maanden ziek worden kunnen dus niet naar de dokter.

In het onderwijs krijgen gevluchte kinderen waarvoor een permanent verblijf in België nog altijd onzeker is, te maken met een lespakket dat zich vooral richt op de Nederlandse taal en de inburgering. De Kinderrechtencommissaris pleit ervoor dat instanties er gezamenlijk voor zorgen dat deze kinderen hun band met de taal en cultuur van het land van herkomst behouden.

Mieke Van Hecke van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs stelde hier echter op dat veel onderwijzers niet over de nodige expertise beschikken. Met betrekking tot de suggestie van het commissariaat om de hulp van cultuurgemeenschappen in te schakelen, benadrukte zij dat het onderwijs hierin erg weinig gesprekspartners heeft.

Wel is ze het ermee eens dat er op zijn minst instrumenten ontwikkeld moeten worden om de waardering van de taal en cultuur van het land van herkomst hoog te houden. Hierdoor zullen gevluchte gezinnen de scholen sneller vertrouwen en ontwikkelen de kinderen een zekere weerbaarheid en fierheid.

Nancy Bleys, vertegenwoordiger van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen, sprak in een afsluitende toespraak over een zeer nuttige bijdrage aan het maatschappelijke debat. Ze beaamde bovendien dat het belang van het kind voorop moet staan in verblijfsprocedures.

Ook stelde Bleys dat het kabinet-Vandeurzen kinderen ongeacht de verblijfsstatus van de ouders toegang wil bieden tot gezondheidszorg. Bovendien werkt het kabinet aan de mogelijkheid om hulpverlening aan minderjarige vluchtelingen ook na de achttiende verjaardag voort te zetten. 

take down
the paywall
steun ons nu!