De gemene grijns vol ongeloof. Gelach, gebrul en getier. Dat zijn ondertussen de standaardreacties op de claim dat Zwarte Piet een racistisch fenomeen is. Toen de initiator van Zwarte Piet is Racisme, Quinsy Gario, de knecht van Sinterklaas “een koloniale oprisping” noemde tijdens het Nederlandse praatprogramma Paul en Witteman begin oktober werd hij door de muzikant Henk Westbroek brutaal afgesnauwd. “U verkondigt onzin”, brulde hij Gario toe, “elk jaar komt dit gezeur.”
Dezelfde houding vinden we terug in de sociale media. Een snelle greep uit de reacties op de Facebookpagina Zwarte Piet is Racisme illustreert het sfeertje. “Dom gelul allemaal”, “jeetje wat kinderachtig. Stelletjes kleuters”, “dit slaat nergens op”. Ook de inmiddels meer dan 320.000 ondertekenaars van de Pietitie (alsook de ruim 2 miljoen likes van de Facebookpagina) zetten hun hanenpoot onder een tekst die begint met een kreet van verontwaardiging: “Wat een onzin! Zwarte Piet weg? NOOIT!”
De aanpassing of afschaffing van Zwarte Piet is overduidelijk een erg emotioneel thema, alle proclamaties over de belachelijkheid van dit debat ten spijt. Hoog tijd dus om een paar feiten op een rijtje te zetten en de argumenten en geloofsartikelen van de voor- en tegenstanders van Zwarte Piet nader te bekijken in een Q&A.
Lachen!
Nederland valt stilaan uit elkaar in twee kampen: diegenen die Zwarte Piet willen aanpassen aan 2013 en zij die hem ongewijzigd willen behouden. Broeit er een gelijkaardige polarisatie in Nederlandstalig België?
In Vlaanderen valt vooral de lacherige sfeer omtrent Zwarte Piet op. Tekenend zijn VRT-journalisten als Kathleen Cools die nauwelijks hun lach kunnen inhouden. “Ik had eigenlijk nooit gedacht dat we dit gesprek zouden moeten voeren”, grinnikte ze haar debatpartner vorig jaar toe.
In de recente bijdrage over Zwarte Piet in de Matongéwijk in Brussel of in de bijdrage Zwarte piet zit al tot bij de VN deed ze dit nog eens dunnetjes over. “Zo maar een Zwarte Piet, dat mag niet meer”, besloot ze kenschetsend de laatste bijdrage. Een meer dan duidelijke boodschap dat het hier feitelijk om een non-thema gaat, is nauwelijks voorstelbaar.
Er mag toch wel nog gelachen worden? Zeurpiet!
En of er gelachen mag worden. Op de sociale media gaat het er in elk geval jolig aan toe. “Gaan ze van zwarte piet nu ook al een wit product maken?!”, becommentarieerde een lezer op de Facebookpagina van De Morgen.
Schrijfster Saskia de Coster vergeleek in haar column van diezelfde krant de tegenstanders van Zwarte Piet met ‘overseksten’ die in een lantaarnpaal een ‘gigantische erectie’ zien, “maar ligt dat aan die lantaarnpaal?”
Een ander vrolijk teken aan de wand is dat entertainer Bart Peeters voor een uitvoerig interview met de Nederlandse columnist Prem Radhakishun door het praatprogramma Reyers Laat werd uitgenodigd. Zijn rol in het kinderprogramma Dag Sinterklaas uit de jaren negentig volstond als adelbrief.
Over de financiële crisis nodigt de openbare omroep economen als Paul De Grauwe uit. Over cultureel racisme daarentegen zien we Bart Peeters, de voorzitters van Sinterklaasgenootschapen, Prem Radhakishun of enkele toevallige passanten van de Matongé-wijk op de openbare omroep.
Hoewel dit ook wel met het volkse karakter van Sinterklaas samenhangt, vernauwt de amateuristische aanpak het debat. De smeuïge grap, de doorleefde anekdote, de opgewonden voorbijganger of het meest gevatte woordspel primeren duidelijk op academische of activistische expertise over het fenomeen.
Wordt er gescholden en gelachen en amateuristisch gewerkt omdat het thema gewoon te belachelijk is om serieus besproken te worden?
Academici met internationale naam en faam als de analist Teun Van Dijk of de literatuurwetenschapster Mieke Bal wijdden kritische essays aan Zwarte Piet. Buitenlandse media berichten jaar na jaar over het fenomeen en schrijven er veelal kritische opiniestukken over.
Veelzeggend was bijvoorbeeld een artikel van 2012 in The Guardian waarin Zwarte Piet werd beschreven als de belichaming van de discriminatie tegen Nederlandse ‘allochtonen’.
Het hoofd van de VN-werkgroep die onderzoek doet naar Zwarte Piet, Verene Shepherd, wil het feest zelfs helemaal afschaffen. De voorstanders van Zwarte Piet grijpen veelal terug op gesundes Volsksempfinden.
Prominente volksvertegenwoordigers als Eric Van Rompuy (CD&V) gebruiken ter verdediging van de knecht van Sinterklaas dezelfde argumenten als de ondertekenaars van de Pietitie. Van Rompuy heeft het over “de tradities respecteren” en wordt daarin door de Pietitie bijgetreden: “Het is een traditie die al jaren lang in Nederland bestaat”, aldus het centrale argument, en moet daarom ongemoeid worden gelaten.
Mooie, koloniale traditie
Maar Zwarte Piet heeft toch een lange traditie! Waarom moet die nu opeens in vraag worden gesteld?
Het lange bestaan van de traditie zelf staat niet ter discussie, wel de aard, betekenis en functie ervan. De Pietitie beschrijft het vrij vaag als de ‘mooiste traditie’ van Nederland. De tegenstand ziet er echter minder schoonheid in. Zij onderstreept dat deze traditie doortrokken is van materiële sporen uit een donker verleden waarvan België en Nederland zich eigenlijk nooit helemaal ontdaan hebben: kolonialisme, slavernij en het anti-zwarte racisme dat bij beide hoorde.
Hun argument past ook in een veel bredere, internationale beweging die straatnamen, volkse gebruiken of standbeelden wil dekoloniseren. In Berlijn leidde dit onder andere tot de verandering van de Gröbenufer in May Ayim-Ufer, ofwel een shift van de naam van de stichter van de kolonie Groß-Friedrichsburg in het hedendaagse Ghana (Otto Friedrich von der Groeben) naar de naam van een antiracistische dichteres en activiste (May Ayim).
De oorsprong van Sinterklaas ligt toch in Turkije, ergens tussen de vierde en zesde eeuw? Wat zou dat nu met kolonialisme of slavernij te maken hebben?
Voor- en tegenstanders aanvaarden veelal het idee van de Turkse oorsprong van Sinterklaas. Kritische klassiekers als Al is hij zo zwart als roet van Rahina Hassankhan of boekjes als Het Sinterklaasboek van Eugenie Boer en John Helsloot, verwijzen doorgaans naar Nicolaas van Myra, die in een uithoek van het Oost-Romeinse Rijk in de vierde eeuw leefde.
Over zijn geleidelijke verspreiding doorheen de eeuwen heen naar West-Europa bestaat ook maar weinig discussie. Net zoals over de hybridisatie van het fenomeen Sinterklaas door de eeuwen heen. Dat hij de daken berijdt op een schimmel linkt Hassankhan aan Germaanse mythologieën.
Journalist en televisiemaker Arnold-Jan Scheer geeft dan ook terecht aan dat Sinterklaas, net als Zwarte Piet, een ‘hybried wezen’ is, “het resultaat van wat ze in de godsdienstwetenschap noemen: syncretisme.” Het debat draait echter eerder rond de oorsprong en evolutie van Zwarte Piet dan die van Sinterklaas.
En die is?
Diegenen die Piet willen dekoloniseren en laten evolueren, zien zijn oorsprong in het het prent- en gedichtenboekje van Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht (1850). De tijd waarin dit verscheen was een periode waarin slavernij wereldwijd bedreven werd, vaak ook clandestien. Hoewel de rol van Nederland in de slavernij tegen 1850 grotendeels uitgespeeld was, verscheepte het land tussen de 17de en 19de eeuw ten minste een half miljoen slaven van Afrika naar hoofdzakelijk Suriname en Curaçao, zoals Johannes Menne Postma in The Dutch in the Slave Trade beschrijft.
Deze eeuwenlange slavernij creëerde een cultuur die zijn sporen naliet in Schenkmans boekje, aldus de criticasters van Zwarte Piet. Daarin duikt voor het eerst een ‘knechtje’ op van Sinterklaas, die ‘zwart is als kleur’. Deze zwarte figuur draagt de geldkist van Sinterklaas en gooit appelen door de schoorsteen, maar glijdt er zelf niet door.
Dat hij zwart van het roet is, werd later aan het verhaal van Piet toegevoegd en creëert tot vandaag een spanning met de rest van zijn uiterlijk en kledij. Simone Zeefuik van de Amsterdamse grassrootsorganisatie Soapbox verwoordde het zo:
“Ik ben geen schoorsteenexperte, maar geen enkel roet ter wereld lijkt me magisch genoeg om ervoor te kunnen zorgen dat een blanke die in een schoorsteen duikelt er met een Afrokapsel en met felrode, dikke lippen weer uit kruipt. Ook de spierwitte kraag en de Moorse kledij – het typische pakje van vooral de Nederlandse Pieten – staan haaks op het schoorsteenwerk dat hij verricht. Of er zou toverroet moeten bestaan, uiteraard.”
Knecht, slaaf, co-manager
Die schoorsteen is toch gewoon een verhaaltje dat opgedist wordt voor de kinderen?
Maar onder de dekmantel van dit verhaal wordt een traditie van een wit heerschap met zijn zwarte knecht stilzwijgend verder gezet, aldus heel wat voorstanders van een nieuwe Piet. De evolutie van Zwarte Piet in Schenkmans boekje spreekt een duidelijke taal over waar de zwarte figuur toenemend voor moest staan.
Door de edities heen wordt de knecht steeds meer een aanhangsel, steeds onderdaniger en dommer. In 1850 rijdt Piet in één prentje nog op de daken met Sinterklaas. Tegen 1907 echter, de hoogdagen van het imperialisme en kolonialisme, loopt hij te voet naast de schimmel van Sinterklaas en wordt hij hoofdzakelijk diens lastendrager met een vertrokken, belachelijke gezichtsuitdrukking.
De evolutie van Zwarte Piet, kortom, is sterk koloniaal gemarkeerd. Tot op de dag van vandaag, aldus de voorstanders van een evoluerende Piet, is de onderliggende, structurele ongelijkheid tussen Piet en Sinterklaas nauwelijks te overzien, het schoorsteenverhaal ten spijt.
De bewering van Bart Peeters, dat Zwarte Piet sinds Dag Sinterklaas steeds meer op een co-manager lijkt die het ‘huishouden runt’ van Sinterklaas, wordt ook in Nederland vaak gehoord. “Toch mag de vraag gesteld worden in hoeverre deze visie op hun rollen door de talloze Sinten en Pieten te lande gedeeld wordt”, schrijven Isabel Hoving, Hester Dibbits en Marlou Schrover in Cultuur en migratie in Nederland (2005).
En terecht. De afkondiging van het einde van Zwarte Piet als knecht belette Nederlandse verhuurbedrijfjes van Zwarte Pieten bijvoorbeeld niet om hen (stelselmatig) in de brochures als “niet erg snugger” aan te prijzen, aldus de auteurs. Ondanks alle retoriek over schoorstenen en het veranderende takenpakket, sluipt het koloniale gif toch steeds weer in de interpretatie van Piet, zolang die volledig zwart blijft.
Een knecht of co-manager is toch geen slaaf, zoals de tegenstanders beweren. Zwarte Piet loopt toch niet geboeid rond?!
Dat doet hij inderdaad niet. Desalniettemin zijn er sterke aanduidingen dat het fenomeen Zwarte Piet behoorlijk wat slavensporen in zich meedraagt. De gerenommeerde kunsthistoricus Elmer Kolfin voert het uitzien van moderne Pieten terug op de ‘mode van de negerpage’ uit de 16de eeuw.
De overeenkomsten tussen de kleding van deze zogeheten ‘Morenpages’ en het Pietenpak zijn erg gelijkaardig. “‘Pofbroek, maillot, vaak ook een molensteenkraag, het is hetzelfde”, aldus Kolfin. De voorstanders hanteren hoofdzakelijk de historische negatie als argument tegen deze aanklacht.
“Zwarte Piet wordt in deze tijd nooit meer vergeleken met de slavernij”, stelt de Pietitie vast. Dat de tegenstanders dat sinds decennia wel degelijk doen, wordt vergeten. De lange geschiedenis van het Zwarte Piet activisme, dat sinds de jaren zestig door zowel witte en zwarte activisten steeds intensiever werd bedreven, wordt daarmee over het hoofd gezien of als irrelevant afgedaan.
Kinderfeest
De Pietitie bedoelt toch gewoon dat kinderen Zwarte Piet niet in verband brengen met een slavenpage? Sinterklaas is uiteindelijk toch een kinderfeest, dat moeten we allemaal niet zo serieus nemen.
De schouders ophalen over de cultuurconsumptie van kinderen, is eerder uitzonderlijk. Geef het begrip ‘computerspelletjes’ in de database van De Standaard in, en je krijgt meteen artikels uitgespuwd als Kleuters moeten meer bewegen of Echt geld of niet? Kind financieel in de war door computerspelletjes (11/07/2013).
Onderzoek naar De gevaren van de sitcom (25/09/2013) wordt zonder meer geciteerd om aan te tonen dat sitcoms ‘stereotiepe rollenpatronen’ zouden creëren. Wat voor computers en televisieprogramma’s kan, is ondenkbaar voor Zwarte Piet, ook al is de aanklacht erg gelijkaardig: hij zou namelijk ook een stereotiepe beeldvorming bevorderen, met name over zwarte mensen.
Af en toe schuiven de tegenstanders van een evoluerende Piet de verantwoordelijkheid zelfs volledig af op de kinderen. Veranderingen in het uiterlijk van Piet kan volgens het Sinterklaasgenootschap alleen als die wens wordt geuit “vanuit het volk zelf, vanuit de kinderen zelf”.
Emotie en kennis
Mijn kind heeft in elk geval geen probleem met Zwarte Piet. Nog iemand die er geen punt van maakt, is mijn zwarte buurvrouw.
En dat is wel vaker zo. Uit een enquête van het Bureau Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Amsterdam uit 2012 bleek dat de meerderheid van de Surinamers in Amsterdam geen noemenswaardig probleem had met Zwarte Piet. Uit een reportage van Terzake blijkt ook dat enkele geïnterviewde Congolezen in de Matongé-wijk in Brussel er hun schouders bij ophalen.
Dan is de zaak toch beklonken. Als zelfs zwarte volwassenen er geen probleem mee hebben?
Als dat zo zou zijn, kan racisme tot een emotioneel probleem worden herleid van diegenen die er niet de hoofdveroorzakers van zijn. Tegelijkertijd worden ze wel de hoofdverantwoordelijken voor de articulatie ervan. Een vanzelfsprekend probleem bij deze zienswijze is dat het de blanke gemeenschappen van hun verantwoordelijkheid ontslaat en sociale verandering omtrent discriminatie belet – zodra één zwarte persoon het anders aanvoelt, kunnen discriminerende fenomenen onder de mat worden geveegd.
Zwarte gemeenschappen zijn en denken echter net zo heterogeen als de rest van de samenleving. De verwachting dat ze met één stem zullen spreken of zonder georganiseerde politisering automatisch kritisch zullen staan ten opzichte van Zwarte Piet is onrealistisch.
Zwarte activisten hebben het er toch vaak over dat ze zich gekwetst voelen door Piet?
Uiteraard heeft racisme met emoties en gekwetste gevoelens te maken. Vergeleken worden met Zwart Piet is vaak erg beledigend, zoals de Matongé-reportage van Terzake aantoonde.
Cultuur en migratie in Nederland wijst erop dat dit al sinds de jaren dertig een probleem is. De lakmoestest voor racisme is echter meer dan emotie. Gevoel is een variabel aspect dat afhankelijk is van hoe iemand sociaal-psychologisch ‘tikt’. Kennis over de traditie, de historische woordenschat en de onderliggende ideeën van racisme zijn minstens even belangrijk.
Je moet niet zwart zijn om racisme te herkennen. Dat verklaart ook het toenemende engagement van blanke Nederlanders en Vlamingen. Al zal de urgentie om zich met racisme bezig te houden groter zijn als je zwart bent, daar zorgen de vele negatieve ervaringen op de woning-, job- en cultuurmarkt voor.
We zijn toch niet racistisch omdat we Sinterklaas vieren, de Ku Klux Klan zijn we echt niet!
Heel wat voorstanders voor een evoluerende Piet zien racisme als iets dat breder is dan mensen met waanideeën of slechte bedoelingen. “Stormfront is niet het enige racisme dat we hebben”, zei Quinsy Gario al volledig terecht bij Paul en Witteman. Zijn punt: racisme heeft diepe wortels in onze cultuur, onze houdingen, gevoelens, opvoeding en educatie. Veel Vlamingen en Nederlanders doen dus racistisch zonder dat ze het te weten of te zijn.
In een opmerkelijk ervaringsbericht beschrijft Sa’id Vanenburg het zo: “Natuurlijk geloof ik dat een meerderheid niet racistisch is. Maar dat betekent nog niet dat je niet racistisch kunt doen. Erken dat mensen zich negatief aangesproken voelen door bepaalde uitlatingen en benamingen en houd ermee op. Spreek degenen aan die zich er schuldig aan maken en kijk niet weg en bagatelliseer het vooral niet.”
Wir nicht, die Anderen auch
Zwarte Piet is toch gewoon een universeel fenomeen. Hadji Firoez, de Iraanse Zwarte Piet, is daar toch het beste voorbeeld van?
Arnold-Jan Scheer is de belangrijkste verdediger van dit argument. “Het zwartmaken van het gezicht tijdens de jaarwisseling gebeurt van Engeland tot Macedonië, ontdekte ik, tot op heden”, schreef hij in de Volkskrant.
“En nog verder naar het oosten. In Perzië wordt de komst van het nieuwe jaar, van de tijd van Zarathustra tot nu, gevierd met zich dwaas gedragende zwartgemaakte jongemannen die dansen in een felgekleurde hansop, een week lang.”
De Duitse historicus Andreas Eckert spreekt bij dit soort van argumenten over een “wir nicht, die Anderen auch”-redenering. De eigen onschuld wordt hier onderstreept door te wijzen op minderheden of bevolkingen uit verre landen die eventueel iets gelijkaardigs doen.
Daarbij worden de verschillende fenomenen zonder meer op één hoopje gegooid en oppervlakkig met elkaar vergeleken. Blanke mensen die hun gezicht zwart schminken worden gelijkgeschakeld aan hun zwarte tegenhangers. Iraanse en Nederlandse blackface-tradities worden zonder meer gelijkgeschakeld aan elkaar, ook al zijn deze ontstaan in contexten die apart moeten worden bekeken.
Evolueren
Het Sinterklaasfeest mag toch niet afgeschaft worden!
Heel wat tegenstanders van een aanpassing van Zwarte Piet vrezen dat de commotie zal leiden tot het ‘verdwijnen’ van ‘Nederlands mooiste traditie’, zoals de Pietitie bloklettert op haar homepage. Dit heeft meer te maken met Verene Shepherd dan met lokaal activisme.
Shepherd, het hoofd van de VN-werkgroep die onderzoek doet naar Zwarte Piet, vindt dat het Sinterklaasfeest in Nederland moet worden afgeschaft.
“De werkgroep kan niet begrijpen waarom Nederlanders niet inzien dat dit een terugkeer naar de slavernij is en dat in de 21ste eeuw dit feest moet stoppen”, vatte ze onlangs haar positie samen. De activisten van Zwarte Piet is Racisme hebben daarentegen een ietwat ander doel. Zij willen “een Sinterklaasviering die leuk is voor iedereen, niet slechts de meerderheid”, delen ze op hun Facebookpagina mee.
“Als oplossing geven wij de voorkeur aan de roetvegen Piet. Met deze Piet is de Sinterklaasviering net zo vrolijk, gezellig en saamhorig.” Dit toont aan dat de vraag naar verandering en evolutie van Zwarte Piet in feite een heel gematigde eis is.
Johnny Van Hove zal een lezing geven over Sinterklaas op 26 november om 20h00 in de Pianofabriek – Rue du Fortstraat 35, 1060 St Gillis.