De Brusselse inschakelingsorganisaties ontwikkelen activiteiten die bijdragen aan het welzijn van alle bewoners in de stad. Een groendienst, een fietsatelier, een buurthuis, poetsploegen, klusjesdiensten, sociale restaurants, enz… hebben juist dat aspect met elkaar gemeen: ze realiseren activiteiten met langdurig werklozen en zelfs met leefloners van het OCMW.
Met hun loonsubsidie en werkuitkering gaan ze bij ons aan de slag en worden ze intensief omkaderd en gevormd. Maar wij kunnen het verlies van laaggeschoolde jobs in onze samenleving ook niet opvangen.
Onze werknemers worden systematisch geweigerd voor een job op de reguliere arbeidsmarkt. Omdat ze de taal niet spreken, niet over de juiste diploma’s of competenties beschikken, de geplogenheden op een werkvloer niet beheersen, omdat hun privéleven volledig in de soep is gedraaid of omdat ze geweigerd worden vanwege hun buitenlands diploma, hun accent, naam of huidskleur. Meestal combineren de werkzoekenden deze situaties.
Ter illustratie, minstens 10 procent van de Belgische burgers is laaggeletterd, in Brussel nog veel meer. Kom daarmee aan in onze hooggekwalificeerde diensteneconomie.
Die mensen komen vaak bij ons terecht en worden gedurende een jaar of twee op een intensief werk/leer-traject gezet: zij gaan aan de slag op een echte werkvloer en worden intensief begeleid en ondersteund met taallessen en vele vormingsmodules op maat. En wij halen resultaten met deze mensen, waarvan de meerderheid nadien werk vindt.
Wat Rik Daems (Open VLD) vergeet, is dat het verdomd veel tijd, energie en middelen vergt om de werkzoekenden competitief te maken voor een vacature. Maar alleen door dergelijke inspanningen creëer je een hefboom van sociale mobiliteit voor de allerzwaksten en kan je ze activeren.
“Wat Rik Daems (Open VLD) vergeet, is dat het verdomd veel tijd, energie en middelen vergt om de werkzoekenden competitief te maken voor een vacature”
Alleen door mensen zorgvuldig te omkaderen, kunnen ze vooruit. Net zoals leerlingen op school niets leren zonder de kundige bekwaamheid van het lerarenkorps. Wij laten ook niemand in de kou staan, analfabeet of niet, we gaan ermee aan de slag, en we geven iedereen een kans, of twee, of drie.
Maar nog belangrijker is dat het aantal beschikbare jobs moet mee willen. Het Brussels Gewest telde in augustus 111.488 niet-werkende werkzoekenden. Actiris ontving in diezelfde maand 2.248 werkaanbiedingen (9.496 vacatures met de werkaanbiedingen uit Vlaanderen en Wallonië erbij).
26,4 procent van de werkzoekenden heeft een laag studieniveau en maar liefst 38,6 procent heeft ‘andere studies’ gedaan, in niet-erkende buitenlandse scholen. In de top-10 van werkaanbiedingen staan ingenieurs, informatici, administratief bedienden en onderwijzers.
Het aantal schoonmaakvacatures staat ook in de top-10 met 1.034 ontvangen vacatures in de laatste 12 maanden. Het is niet evident om in die context werk te vinden, zeker niet voor laag- en ‘anders’ geschoolden.
De 111.488 werkzoekenden werkonwillig verklaren of een last voor de samenleving, is een belediging.
Ze willen niet werken, meneer? Ja, werkonwilligen komen wij ook wel eens tegen … af en toe. De meerderheid van onze werknemers zijn bij ons omdat niemand hun bereidheid om te werken honoreert. Het is intellectuele oneerlijkheid of is het verdwazing, om te denken dat onze mensen niet willen werken.
“De 111.488 werkzoekenden werkonwillig verklaren of een last voor de samenleving, is een belediging”
Het zijn burgers die braaf de wetten volgen, die gestraft worden voor de strapatsen van een dolgedraaide economie, hun job verliezen of er geen vinden en daar van de ommezwaai ook nog eens de zwarte piet voor doorgeschoven krijgen.
Zij kosten toch veel aan de samenleving, meneer? Ja dat klopt. Maar andersom is de impact van hoe we onze economie vorm geven op de welvaart van deze mensen, ook enorm. We kiezen er in onze economie voor om alle eenvoudigere jobs uit te besteden aan lagelonenlanden of te automatiseren, om meerwaarde te creëren met minder loonkost.
Het inwisselen van mankracht voor machinekracht, van laaggeschoold voor hooggeschoold, is wellicht goed voor de competitiviteit, de financiële gezondheid van een bedrijf of voor de gezondheid van de portefeuille van de aandeelhouder, maar lang niet iedereen plukt daar vruchten van.
Als de economie blijft volharden op dit groeipad, dan moeten we ook niet klagen dat er zoveel werklozen zijn, zoveel criminaliteit en stress. Of toch op zijn minst de schuld daarvan niet in de schoenen van de werkzoekende burger schuiven.
“Als de economie blijft volharden op dit groeipad, dan moeten we ook niet klagen dat er zoveel werklozen zijn, zoveel criminaliteit en stress”
We zijn het wel eens met de observatie van Rik Daems dat mensen meer leren als ze werken dan wanneer ze geen job hebben, ze zo meer sociaal contact hebben, een netwerk kunnen uitbouwen en meer gaan geloven in hun eigen capaciteiten. Maar dan wel goed omkaderd a.u.b.
We richten onze pijlen beter op de creatie van nieuwe jobs, al dan niet met gemeenschapsmiddelen, of op de vrijheid van mensen om de school te verlaten zonder diploma, een one-way ticket naar de werkloosheid. We moeten ons ook bezinnen over al die diploma’s uit het buitenland die we niet erkennen en een oplossing vinden voor Zuid-Amerikaanse pedagogen die vuilnisbakken leeg maken.
Alleen als we voldoende jobs creëren voor laaggeschoolden en er een leefbaar loon aan koppelen, kunnen we mensen dwingen om te werken. Dan klopt het voor-wat-hoort-wat-verhaal ook. Volledige werkgelegenheid is helaas een maatschappelijk doel dat al lang geleden werd opgegeven.
Tom Smeets
Tom Smeets is coördinator bij FeBIO vzw, de Federatie van de Brusselse Initiatieven voor de Ontwikkeling van de Werkgelegenheid.