De tijd dat de verwachtingshorizon van vrouwen niet verder dan de keuken kwam lijkt ver voorbij. Sinds de Tweede Wereldoorlog begeven ze zich steeds meer buitenshuis en nemen ze meer en meer deel aan het publieke leven, inclusief de politiek. Ter illustratie enkele cijfers: in 2010 bedroeg de activiteitsgraad van vrouwen 61,8% (t.o.v. 73,4% bij de mannen) en was deze nog steeds stijgend. Terwijl de Kamer tot de jaren 1970 tussen de 2% en 4% vrouwelijke vertegenwoordigers telde, steeg dit cijfer sinds 2003, dankzij de kieswet die bepaalt dat evenveel mannen als vrouwen op de lijst moeten staan, naar ongeveer 35%. Een vaak terugkerend verhaal bij deze cijfers is dat veel vrouwen zich in het middenkader bevinden, maar slechts weinigen aan de top.
Handleiding gezocht
Sarah Scheepers onderzocht voor de K.U. Leuven waarom een zekere kloof binnen de politiek bleef bestaan, ondanks de nieuwe kieswet. Enerzijds worden vrouwen afgeschrikt door aspecten die eigen zijn aan de politiek. De trage, logge manier van werken die inherent is aan de politiek en de organisatie van het politieke leven buiten de normale werkuren vormen eerste, belangrijke obstakels voor vrouwen. Daarnaast speelt ook de negatieve perceptie van de Belgische politiek door de publieke opinie.
Anderzijds bewegen vrouwen nog steeds binnen een subtiel spanningsveld tussen het traditionele rolpatroon voor vrouwen en hun rol als politica. Ze moeten zoeken naar de ideale combinatie van de politiek met hun gezinsleven en zijn hierbij vaak afhankelijk van de goodwill van hun partner. Scheepers raadt vrouwen echter ook aan meer te geloven in hun eigen capaciteiten.
Een belangrijk probleem is het feit dat er voor vrouwen nog geen vastgelegde handleiding naar de top bestaat. Journaliste Kira Cochrane haalde dit onlangs aan in haar artikel in The Guardian. Mannen beschikken over een duidelijke handleiding. Succesvolle mannen dragen een uniform: een grijs pak, met hemd en das. Ze hebben een bepaalde debatstijl: schijnbaar direct, vaak glad, met een neiging naar confrontaties. Ze meten zich een houding vol vertrouwen en zelfzekerheid aan.
Vrouwen moeten hun weg naar de topfuncties nog vinden. Het resultaat van deze zoektocht kan heel verschillend zijn. Margaret Thatcher, eerste vrouwelijke premier van het Verenigd Koninkrijk, hield er een zeer harde, directe aanpak op na, terwijl iemand als Helle Thorning Schmidt (zie foto), een meer onderhandelende, collegiale aanpak hanteert. Beide benaderingen zijn niet typisch mannelijk, maar vormen wel een verrijking in managementstijlen, waarvan ook mannen kunnen profiteren.
Vrouwen worden op hun weg niet, zoals mannen, enkel beoordeeld op hetgeen ze zeggen, maar ook op hun uiterlijk en kleding en op hun verhouding met partner en kinderen. Een recente illustratie hiervan vormt de mediaheisa rond de nieuwe staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maggie De Block. In dit extreme geval werd zelfs al over haar geoordeeld nog voor ze een woord gezegd had. Opmerkingen over het uiterlijk van vrouwelijke politici zijn vaak minder onschuldig dan ze lijken te zijn. Ze sturen vrouwen als het ware weer naar hun keuken, naar hun oude rol als aantrekkelijke echtgenote en reduceren hen tot object.
Erger wordt het wanneer men vrouwen met seksueel getinte opmerkingen klein probeert te krijgen. Heeft u ooit over Dehaene horen zeggen dat hij “een dikke, onneukbare kont” heeft? Of over Wouter Beke dat hij “maar op een andere gelegenheid op zijn knieën moet gaan zitten”? Wanneer het over rollenpatronen en seks gaat, dan blijft de man in de publieke opinie al te vaak de winnaar en riskeert een vrouw die zich op het publieke toneel waagt, zelfs nu nog, aan de schandpaal genageld te worden. Bovenstaande, expliciete opmerkingen komen nog zelden voor, maar dat wil niet zeggen dat de zinspelingen verdwenen zijn.
Vrouwen hebben minder te zeggen dan mannen
Vrouwen nemen nu dus vaker deel aan het openbare leven. Dit lijkt zich ook door te zetten in hun vertegenwoordiging binnen de media. Recent onderzoek door de Universiteit Antwerpen (UA) en de K.U. Leuven (KUL) toont aan dat vrouwen tussen 2003 en 2011 4,4% meer aandacht kregen in de nieuwsuitzendingen van 19u op Eén (VRT) en VTM … om te stranden op 22% van de totale spreektijd. Als de aandacht voor vrouwen in de nieuwsuitzendingen aan dit tempo blijft toenemen, dan zullen ze pas vanaf 2061 evenveel spreektijd als mannen krijgen.
Wat dit onderzoek vooral aantoont, is hoezeer zelfs journalisten bewust of onbewust meer aandacht voor mannen hebben. Zelfs bij de interviews van getuigen en ‘personen in de straat’ (of voxpop) wordt slechts 43% van de spreektijd aan vrouwen toegekend, terwijl voor deze rollen evenveel mannen als vrouwen in aanmerking komen.
Bij de personen met topfuncties of elitebronnen zijn de verschillen veel groter: slechts 17% van deze sprekers zijn vrouwen. Op het eerste zicht lijkt dit te wijten te zijn aan het feit dat op dit ogenblik minder vrouwen dan mannen topfuncties innemen. We verwachten dan dat dit verschil met de jaren zal minderen, als vrouwen inderdaad in topfuncties doorbreken. Een meer gedetailleerde analyse toont dat hoe machtiger vrouwen worden, des te meer spreektijd krijgen ze. Binnen dezelfde functie, bv. minister of partijvoorzitter, krijgen mannen echter nog steeds meer aandacht dan hun vrouwelijke collega’s. Vrouwen hebben dus nog een weg af te leggen naar volledige gelijkwaardigheid.
Ten strijde tegen subtiel seksisme?
Opvallend aan de studie van de UA en de KUL is het feit dat het VRT-nieuws slechter scoort dan het VTM-nieuws qua vertegenwoordiging van vrouwen. VRT voert nochtans een diversiteitsbeleid en streeft naar een bepaald aantal vrouwen in zijn nieuwsuitzendingen, terwijl VTM dit niet doet. Dit wijst erop dat de achterstelling van vrouwen op een meer subtiele, maar hardnekkige manier standhoudt in ons systeem.
Een maatregel die wel een positief effect genereert, is het opleggen van quota op kieslijsten in België. Tijdens de periode voor de verkiezingen krijgen vrouwen immers veel meer spreektijd: 35,7% t.o.v. 21,7% in een normale periode. Dit is nog steeds geen 50/50-verhouding, maar het komt toch al meer in de buurt.
Rest vandaag de vraag of Joëlle Milquets wet tegen subtiel seksisme nuttig is. De Belgische politica’s vochten hierover een sjakossengevecht uit, maar de bemerking van Caitlin Moran, auteur van het succesvolle ‘How to be a woman’, is nog het meest interessant. Zij trekt een parallel met de Gebroken Ramen-theorie van oud-burgemeester Rudolph Giuliani van New York. “Als er niet omgekeken wordt naar een gebroken raam in een gebouw, wordt het verder gevandaliseerd tot het een ruïne is”, schrijft ze. “Zo is dat ook met casual seksisme. Het leidt tot vrouwen die krakers op bezoek krijgen in hun lobby’s (lees: verkracht worden; nvdr) of zelfs in brand gestoken worden. Seksisme is traag, cultureel vandalisme tegen vrouwen.” (artikel Wouter Van Driessche, DS 21 januari 2012). Het is een ding als je sympathiek gevonden wil worden door je mannelijke collega’s, het is iets helemaal anders als je je eigen rechten stelselmatig onder druk zet…
Evi Geypen, Nationaal bestuurslid Animo jong links