Patrick Vanden Berghe schrijft regelmatig over de vermeende gevaren van GSM-straling, ook op DeWereldMorgen.be op 11 oktober 2011, een artikel met als titel ‘Een GSM-verhaal uit Frankrijk’. Die gevaren zijn niet alleen nog altijd niet bewezen, hij hanteert bovendien foutieve en absurde argumenten, zoals in dit stuk bijvoorbeeld:
“Deze manier van pulseren – 217 keer per seconde – werkt als een mokerhamer op het lichaam en veroorzaakt belangrijke biologische effecten. Net zoals de radioactieve straling is de GSM-straling gevaarlijk voor mensen, dieren en planten.”
Eerder hebben Cliff Beeckman en Maarten Boudry op de site ( https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/06/06/stralingsangst-heerst-alom ) zijn beweringen en argumenten zwaar bekritiseerd.
Dat Patrick Vanden Berghe zich van deze kritiek niets aantrekt en ongestoord onzin blijft verdedigen, is zijn zaak. Dat hij deze opinies op DeWereldMorgen.be kan verkondigen, is uw goed recht.
Als journalist gaat Vanden Berghe in dit artikel zwaar in de fout
‘Een GSM-verhaal uit Frankrijk’ wordt echter op de DeWereldMorgen.be-site voorgesteld als ‘nieuws’ en is ook inhoudelijk als nieuws te beschouwen. DeWereldMorgen.be is een nieuwsmedium en dus onderworpen aan de journalistieke deontologie. Patrick Vanden Berghe treedt hier blijkbaar op als journalist en vanuit dit oogpunt gaat dit artikel zwaar in de fout.
Het gaat dan niet zozeer over mogelijke gevaren van GSM-stralen, maar om de feiten die in dit artikel worden vermeld. Vanden Berghe heeft het over meer dan zestig leerlingen van het Collège Marcel Pagnol in Betz, een gemeente in het Franse departement Oise, die op 13 februari 2007 om onduidelijke reden last kregen van jeuk en uitslag.
Daardoor was de school enkele weken gesloten, maar de oorzaak van die klachten werd nooit gevonden. Vanden Berghe lijkt er zeker van te zijn dat de oorzaak bij radiostraling lag, afkomstig van nabijgelegen zendmasten. Als dat correct is, is dat buitengewoon belangrijk nieuws, want zoals gezegd, zijn deze effecten nooit bewezen.
Vraag is waar Vanden Berghe deze informatie vandaan haalt en of dit door hem of de redactie van DeWereldMorgen.be gecheckt is. Vanden Berghe vermeldt zijn bronnen niet, maar citeert regelmatig de organisatie Next-Up. De website van deze groep ( http://www.next-up.org ) toont aan dat deze dezelfde stellingen als Vanden Berghe verdedigt (ook wel ‘stralingsalarmisme’ genoemd) en heeft ook een paar pagina’s gewijd aan het college van Betz. Maar de ophefmakende informatie die Vanden Berghe hier geeft, vond ik er alvast niet terug.
Niets wijst erop dat Vanden Berghe andere bronnen heeft geraadpleegd of de feiten op een of andere wijze geverifieerd heeft. Het is trouwens niet duidelijk waarom hij nu met dit verhaal op de proppen komt. Alle andere informatie over de ‘geheimzinnige ziekte’ van deze school vindt men enkel in de Franse pers (en dan nog meestal alleen de regionale edities van Picardië) van februari en maart 2007. Daarna is er niets meer.
Het is toch wel vreemd dat deze nieuwssite een ‘verhaal uit Frankrijk’ brengt met ‘onthullingen’ waar de Franse pers blijkbaar niets van meldt. Dat is des te opmerkelijker daar Vanden Berghe de zaak in verband brengt de GSM-verbindingen met het naburige domein van de koning van Marokko. Gefundenes Fressen voor de populaire pers, zou ik zeggen.
Een verkeerd beeld van de feiten
Wellicht nog erger is dat Vanden Berghe een verkeerd beeld geeft van de feiten. Zo vermeldt hij niet dat – volgens de pers – de eerste ziektegevallen, op 12 februari, zich voordeden in nieuwe schoolgebouwen die amper een maand daarvoor voltooid waren en nog omringd waren door puin. De mogelijke aanwezigheid van giftige stoffen was de reden om de school tijdelijk te ontruimen en de gebouwen grondig te doorzoeken. De school werd heropend toen er niets gevonden was.
Volgende passage lijkt me misleidend: “Leerlingen die enkele dagen thuis bleven, genazen snel. Maar vanaf het ogenblik dat zij weer naar school gingen, werden ze opnieuw ziek.”
Dat vind ik nergens terug. De school werd op 13 februari gesloten, nadat een zestigtal leerlingen (op meer dan 400) huidklachten had. Toen de school op 22 februari werd heropend, waren er opnieuw meer dan zestig klachten. Er wordt niet gezegd dat dezelfde leerlingen opnieuw ziek werden.
En dan is er het volgende fragment: “Het college Marcel Pagnol hervatte op 12 maart de lessen. Een dermatoloog, een schoolarts, een verpleegster, een psycholoog en een arts van de departementale gezondheidsdienst stonden klaar om problemen op te vangen. Nog vóór de middag kwamen de ongemakken en de rode uitslag opnieuw.”
“Het was ‘le pire des scénarios possible’ (sic), het slechtst denkbare scenario, om het met de woorden van Rodolphe Bral te zeggen. Na één maand was het mysterie nog niet opgelost en bleek dat de school lichtzinnig heropend was zonder dat de oorzaak van de symptomen bekend was.”
Welnu, het (verkeerd gespelde) citaat “le pire des scénarios possible”, is uit zijn context gehaald, want het dateert niet van 12 maart. De zin “le pire scénario possible” komt wel voor in Le Parisien van 23 februari
( http://www.leparisien.fr/oise/le-pire-scenario-possible-23-02-2007-2007794001.php ) en heeft dus geen betrekking op de situatie “na één maand”.
Wat was de situatie op 12 maart? Dezelfde krant (13 maart) meldt dat op die bewuste dag van de heropening een dertigtal leerlingen niet kwam opdagen, vanwege de angst van de ouders. Ook staat er dat een veertigtal leerlingen jeukklachten had. Een dermatoloog stelde ter plaatse vast dat hen niets mankeerde; hun huid was alleen rood door het krabben. Er werden twee leerlingen betrapt op het gooien van jeukpoeder … Feiten die Vanden Berghe niet vermeldt.
Volgens Le Parisien van de dag daarop was alles op 13 maart weer normaal en gingen de lessen gewoon door, waarna alle kranten voorts over de zaak zwegen. Vanden Berghe vermeldt dat niet expliciet. Hij citeert wel uit datzelfde artikel: “Dokter en algemeen medisch adviseur van het kanton Betz, Philippe Boulland”, die zich verheugt “dat het college opnieuw normaal kan functioneren”, maar het een beetje frustrerend vindt dat men de oorzaak niet kent.
(Tussen haakjes: Philippe Boulland is wel arts, maar geen ‘medisch adviseur van het kanton Betz’. Hij was conseiller général, de verkozen vertegenwoordiger van dat kanton in het departementsbestuur, dus een politicus.)
Vanden Berghe beweert wel: “Op 14 maart draaiden de operatoren lichtjes enkele antennes. De klachten verdwenen en de situatie in het schoolgebouw was weer normaal, zoals vóór 12 februari. Even plots als de nachtmerrie gekomen was, was ze nu verdwenen.”
Zoals gezegd vermeldt hij niet war hij dat vandaan haalt. Maar het oorzakelijk verband tussen beide gebeurtenissen klopt niet echt, want de klachten waren al een dag eerder, op 13 maart, volledig verdwenen.
Het enige wat de pers over GSM-antennes weet te zeggen, is dat de organisatie Next-Up al meteen na de sluiting van de school ervan overtuigd was dat de oorzaak bij de antennes in de buurt lag. Maar bewijzen daarvoor zijn zelfs op de website van Next-Up niet te vinden. Het medisch onderzoek heeft dat ook nooit aangetoond.
Ten slotte geeft Vanden Berghe de feiten voortdurend weer op een wijze die zijn eigen opvatting bevestigt. Na een maand onderzoek wordt de school volgens hem ‘lichtzinnig’ geopend, ook al zijn er geen verdere gevolgen. Als er beweerd wordt dat de meeste klachten mogelijk een psychologische oorzaak hebben (wat in het geval van jeuk zeker niet ondenkbaar is), dan wordt dat door hem verdacht gemaakt.
Meng geen feiten met opinies
Verantwoordelijken hebben vaak de ‘zekerheid’ dat GSM-slachtoffers last hebben van inbeelding. Zelfs als groepen getroffen worden, is er nog sprake van ‘collectieve hysterie’. In plaats van de mensen te vormen en te waarschuwen voor gevaar, bestaat hun activiteit in de werkelijkheid vooral uit verzwijgen en sussen.
Een gevaar dat nooit werd aangetoond, maar waar Vanden Berghe meteen al van overtuigd was. Dit is duidelijk het mengen van feiten en opinies. Misschien handelde Vanden Berghe te goeder trouw, misschien bekijkt hij als stralingsalarmist alles door een gekleurde bril, maar dan heeft hij als journalist zijn werk niet gedaan.
Ik heb de moeite genomen het Collège Marcel-Pagnol in Betz te bellen. Daar zeggen ze sinds 2007 niets meer van de zaak te hebben vernomen. Ze hebben geen contact gehad met Next-Up of met Patrick Vanden Berghe en wisten niet dat een nieuwssite in België – blijkbaar als enige in de wereld – hieraan aandacht besteedt.
Men bevestigt het verhaal zoals het in de kranten stond: volgens de artsen waren er slechts enkele reële gevallen van huidaandoeningen. De meeste klachten bleken een psychologische oorzaak te hebben.
De principal (directeur) van het college, Rodolphe Bral, is er nog altijd en weet niets van verdraaide antennes of van andere maatregelen die er in verband met straling zijn genomen. De principal ontkent overigens dat hij ooit van “le pire des scénarios possibles” of “le pire scénario possible” heeft gesproken.
Ik ga deze zaak niet verder onderzoeken. Ik stel vast dat Patrick Vanden Berghe in dit artikel informatie verzwijgt of in een verkeerde context situeert. Hij heeft de feiten blijkbaar niet gecheckt, al was het maar door de betrokken school te bellen (het telefoonnummer staat op de site van de school).
Hij vermeldt feiten waarvan de bron niet duidelijk is en lijkt zich eenzijdig te baseren op beweringen van een groep die vanaf het begin overtuigd was van het gevaar van GSM-stralen.
Gezien deze tekortkomingen en wetende dat er nog altijd geen afdoende bewijzen zijn voor dit gevaar, vrees ik dat ‘Een GSM-verhaal uit Frankrijk’ compleet in strijd met de waarheid is.
Haaks op de journalistieke deontologie
Men mag hiervan denken wat men wil, maar een en ander staat haaks op de journalistieke deontologie. Ik citeer enkele bepalingen uit de Code van de Raad voor de Journalistiek.
1. – De journalist bericht waarheidsgetrouw. Dit vloeit voort uit het recht van het publiek om de waarheid te kennen.
2. – De journalist publiceert alleen informatie waarvan de oorsprong hem gekend is. De journalist checkt de waarachtigheid van de informatie. In de mate van het mogelijke, en voor zover dit relevant is, maakt hij de bron van zijn informatie bekend.
3. – De journalist schrapt of verdraait geen essentiële informatie in teksten, beelden, klankfragmenten of andere documenten. Bij het verwerken van vraaggesprekken geeft hij de verklaringen van de geïnterviewde getrouw weer en respecteert hij de geest van het gesprek.
4. – De journalist maakt voldoende het onderscheid tussen zijn feitelijke berichtgeving en zijn commentaar duidelijk voor het publiek. In zijn berichtgeving maakt de journalist het onderscheid tussen feiten, veronderstellingen, beweringen, en opinies duidelijk voor het publiek.
5. – De journalist zet loyaal de relevante feitelijke informatie recht die hij onjuist weergegeven had.
Wat het laatste betreft, denk ik dat een rechtzetting door de redactie van DeWereldMorgen.be hier op zijn plaats is.
Een dergelijke rechtzetting zou niet slecht zijn voor de reputatie van DeWereldMorgen.be, want veel van uw artikelen zijn toch van goede kwaliteit. U hebt hier bovendien een verantwoordelijkheid.
Ongefundeerde verhalen over de gevaren van straling zijn niet onschuldig, want ze creëren een angstgevoel. Het is bewezen dat angst voor gevaren op de gezondheid zelf een slechte invloed op de gezondheid hebben (nocebo-effect). Mag ik u dus vragen daar niet aan mee te doen?
Tim Trachet
Tim Trachet is algemeen secretaris van SKEPP. SKEPP vzw staat voor de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale.