Interview -

Marijke Persoone: “Stel je voor dat er geen vakbond zou zijn!”

Marijke Persoone is afgezwaaid als adjunct-algemeen secretaris van de LBC-NVK, de grootste centrale van het ACV. Haar opvolgster is Veerle Verleyen. Dertig jaar was Marijke actief in deze vakbond, eerst bij de vormingsdienst, daarna als secretaris in Brussel. Het laatste deel van haar loopbaan was ze als adjunct-algemeen secretaris verantwoordelijk voor de beroepswerking. Een goed moment voor een terugblik.

donderdag 7 januari 2016 12:24
Spread the love

Zat het sociaal engagement je in het bloed?

Marijke Persoone: “Mijn eerste grote liefde was literatuur en taalkunde. Na mijn studies Germaanse gaf ik les in de lerarenopleiding. Sociaal engagement is wel een rode draad in mijn leven. Als vijftienjarige organiseerde ik speelpleinen, als studente ving ik Chileense politieke vluchtelingen op en zo ging het verder.”

“Na de lerarenopleiding belandde ik in het vormingswerk. De vrouwen aan wie ik vorming gaf, vonden moeilijk werk na een stop in hun loopbaan om de kinderen op te voeden. We zaten in volle oliecrisis, een periode met veel werkloosheid. Zonder diploma middelbaar onderwijs raakte je niet aan de bak.”

“Met zes andere vrouwen vatten we het plan op om tweedekansonderwijs uit te bouwen. De eerste politicus die we aanspraken zei smalend: “Zouden jullie niet beter in de potten roeren?” Maar na een jaar doorbijten gingen onze eerste lessen van start. Tweedekansonderwijs bestaat nog altijd: volwassenen die hun middelbaar onderwijs niet hebben afgerond, worden begeleid naar een diploma.”

Wat was je eerste ervaring met de vakbond?

“Tijdens de jaren 1970 werkten bewegingen en actiegroepen weinig samen met de vakbonden. Ik wou een brug slaan. Zo kwam ik bij de ACV-vrouwen terecht in 1979. Ik ontmoette er vrouwen die werkten bij Philips, in de sigarenfabriek Vander Elst, in het warenhuis Galéries Anspach.”

“De problemen en acties volgden elkaar in snel tempo op. Niet alleen in de bedrijven, maar ook binnen de vakbond moesten we strijden voor de rechten van vrouwen en werkneemsters.”

Menselijke drama’s

Je hebt bijna 30 jaar voor de vakbond LBC-NVK gewerkt. Wat is je het meest bijgebleven?

“Vooral de momenten van sterke solidariteit. Zoals mijn eerste staking bij de verbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek. Ik was nog maar pas secretaris. De werknemers, allemaal mannen, kregen hun vakantiegeld en premies niet op tijd uitbetaald. Ik mocht de onderhandelingen voeren. De mannen waren benieuwd hoe een jonge, onervaren vrouw het ervan af zou brengen.”

“Maar het resultaat overtrof alle verwachtingen. Of, zoals een Griekse werknemer het verwoordde: ‘Toen je hier binnenliep, dacht ik: wat smijten ze hier neer, zo’n jong madammeke. Maar nu: respect!’ Zo’n ervaring wens ik elke nieuwe vakbondssecretaris toe. Het gevoel dat je samen sociale vooruitgang maakt, daar doe je het voor.”

“Natuurlijk zijn er ook lastige momenten. Bij de derde herstructurering in korte tijd krijg je het moeilijk: de zware dossiers, de vele overuren en vooral de menselijke drama’s waar je van wakker ligt, maar die je ook motiveren om er weer in te vliegen. Ik heb vaak gedacht: stel dat hier geen vakbond was.”

Hoe ben je in de leiding van de LBC-NVK terechtgekomen?

“Ik heb 10 jaar lang gewerkt bij de vormingsdienst om daarna 10 jaar als vakbondssecretaris militantenkernen te begeleiden. Collega’s moedigden me aan om adjunct-algemeen secretaris te worden. Ik ben blij dat ik de kans kreeg om die drie jobs te doen.”

“Als secretaris sta je dicht bij de werknemers en de militanten op de werkvloer. Die contacten voeden je eigen praktijk. Maar in een beleidsfunctie krijg je de kans om de organisatie mee vorm te geven. Waar willen we naartoe met de centrale? Hoe gaan we om met de maatschappelijke veranderingen zonder onszelf te verloochenen? Hoe kunnen we nieuwe groepen werknemers bereiken en ondersteunen?”

Tegenbeweging

Wat brengt de toekomst?

“De vakbond is meer dan ooit nodig. Zelfs de OESO en het IMF geven dat schoorvoetend toe: in landen waar de vakbond zwakker staat, is de ongelijkheid groter. Jammer genoeg wordt alles en iedereen afgerekend op economisch nut. De winstkansen van bedrijven staan centraal, niet de mens. We mogen fier zijn dat wij met de vakbonden wereldwijd talloze miljoenen werknemers organiseren die zich met volle overtuiging inzetten voor een eerlijke verdeling van de welvaart.”

“Gelukkig groeit de tegenbeweging. Burgerinitiatieven als Hart boven Hard en Climate Express en anderen organiseren verzet en zoeken samen naar alternatieven. Ik vind het hartverwarmend dat veel jonge mensen daaraan meewerken. Het regeringsbeleid stuurt aan op ieder-voor-zich, maar ik zie veel jongeren die bewust kiezen voor solidariteit. Ik hoop dat we een heel aantal van hen kunnen overtuigen om kandidaat te zijn bij de sociale verkiezingen.”

“Ik geloof sterk in samenwerking. Vakbonden hebben slagkracht en een groot draagvlak. De burgerinitiatieven bruisen van de ideeën en bedenken fantastische actievormen. Als we die sterktes met succes combineren zijn ze nog niet klaar met ons. We mogen ons niet laten verdelen.”

“Een goede gezondheidszorg is belangrijk voor de gezondheidswerkers én de patiënten. Een uitgebouwd treinverkeer en goede arbeidsvoorwaarden zijn in het belang van het personeel, de reizigers én het milieu.”

“Ook internationaal moeten we blijven samenwerken, zeker nu landen worden gechanteerd door multinationals. Samen kunnen we de neoliberale mythes ontkrachten. Bijvoorbeeld de mythe dat economische groei en minder sociale bijdragen meer jobs creëren. Duitsland bewijst dat loonmatiging en cadeaus voor bedrijven alleen minderwaardige mini-jobs hebben opgeleverd. Een job hebben en toch arm zijn, dat is toch niet wat we willen.”

Vlinder

En jouw toekomst?

“Ik ga door met solidaire projecten. We zullen elkaar vast nog tegen het lijf lopen op vakbondsacties. Hart boven Hard kan op mij rekenen. Ik blijf me zeker ook inzetten voor de solidariteit met Filipijnse sociale organisaties. En in mijn gemeente zoeken ze vrijwilligers voor de begeleiding van vluchtelingen.”

“Maar het is ook fijn dat ik meer tijd kan maken voor de kleinkinderen, om de natuur in te trekken, foto’s te maken en opnieuw te genieten van taal en literatuur. Ik hou van de uitspraak van de filosoof Lao-Tse: ‘Wat de rups het einde noemt, noemt de rest van de wereld een vlinder’. Laat die vlinder maar komen.”

Interview Sebastiaan Kok

Dit is een licht aangepaste versie van een interview dat verscheen in het LBC-NVK-ledenblad ‘Ons Recht’ van januari 2016. Ontdek meer over de LBC-NVK op www.lbc-nvk.be en op www.facebook.com/vakbondlbcnvk.

take down
the paywall
steun ons nu!