Gerard Mortier (foto Salon van Sisyphus)
Opinie - Walter Zinzen

Gerard Mortier. Enige persoonlijke observaties

Voormalig VRT-journalist Walter Zinzen blikt terug op het leven van Gerard Mortier.

donderdag 13 maart 2014 11:41
Spread the love

Een eeuwigheid geleden,  in 1996, maakte mijn partner in crime Kris Smet een portret van Gerard Mortier voor Panorama, dat toen nog op TV1 werd uitgezonden. Het was een mooi portret, gedraaid door een van de beste cameramannen en gemonteerd door een van de beste monteurs waarover de toenmalige BRT beschikte.

Mortier schitterde erin als de grote meneer die hij als intendant van de Salzburger Festspiele was. Aimé Van Hecke  (die we nu kennen van zijn mésaventure bij Sanoma) ,die toen het goede en vooral het slechte weer maakte op de publieke omroep, was echter verontwaardigd. Mortier op TV 1! Dat kon niet, dat was de kijkers wegjagen. Een mening die door een deel van de Panorama-redactie werd gedeeld.

Vijf jaar later was ik jurylid voor de Prijs van de Democratie, die op de Gentse Feesten wordt uitgereikt.  Ik stelde voor de Prijs te geven aan Mortier. Een ander jurylid was al even verontwaardigd als Van Hecke toentertijd. Zijn naam had zelfs niet op de kandidatenlijst mogen staan, vond ze.

Dat ook in dit linkse gezelschap geen erkenning mogelijk bleek voor de verdiensten van Mortier stelde me zeer teleur. Dat hij in Oostenrijk veertien jaar lang de neo-facisten had bestreden : het interesseerde ze niet. Dat hij de opera in eigen land en daarbuiten in de meest letterlijke zin gedemocratiseerd had, niet alleen door er eigentijdse voorstellingen van te maken, maar ook door de toegangsprijzen te verlagen zodat een financiële drempel werd weggenomen: dat was niet het soort democratie waaraan ze de prijs wilden verlenen.

Die linkse aversie werd door Paul Goossens raak geschetst in De Standaard : “Gerard Mortier, zo vond de soixante-huitard in mij, behoorde tot de verkeerde wereld, koesterde de foute muziek, frequenteerde het veel te chique klootjesvolk.” Mortier en Goossens zijn later goede vrienden geworden.  Uiteraard, Mortier was een bij uitstek linkse mens in de nobelste betekenis van het woord. Helaas, kleinheid en benepenheid van geest zijn geen monopolie van rechts.

Er speelde in die Mortier-afkeer echter nog een ander element : de Gentenaars in de jury waren boos op Mortier omdat hij in hun – en zijn – stad een prestigieus en ambitieus Muziekforum had willen oprichten. Dat Forum is er nooit gekomen . De minister van Cultuur (Bert Anciaux) en Gentse krententellers wilden er na zeven jaar discussiëren niet meer van weten.

Sommigen beweerden zelfs dat Mortier  “een mausoleum voor zichzelf”  wou bouwen. Ontgoocheld en verbitterd keerde Mortier zich af van zijn geboortestad. Hij werd opera-intendant in Parijs en verhuisde naar Brussel. Op de plek waar Mortier zijn Forum wou neerpoten is nu het ‘multimediaal kenniscentrum’ De Krook in aanbouw.

Gouverneur Briers bestond het dit in het TV-Journaal als een idee van Mortier te bestempelen. Vol afkeer hebben we in dit huis de politici en de jet-set de loftrompet horen steken van de ‘bezielende, controversiële ‘ figuur die Mortier was. Uitgerekend de lieden met wie hij zijn hele leven in de clinch heeft gelegen, struikelden over elkaar heen om zijn nagedachtenis te besmeuren.

Zelfs de gewezen voorzitter van de kruideniersvereniging UNIZO, Kris Peeters, kwam woorden te kort om Mortier te prijzen. Zijn foto sierde zelfs,  god betere ‘t , in plaats van die van Mortier op een bepaald moment de opening van De Standaard online .

Kris en ik zijn hem blijven volgen. Voor ons is hij altijd “meneer Mortier” gebleven, hoewel hij nooit kapsones maakte.  Toen Kris en haar ploeg in zijn huis is Salzburg opnames maakten, moest hij onverwacht weg. Hij gaf hen de huissleutel en een fles champagne en keerde een paar uur later goedgemutst terug.

Ook de grote Mortier had echter een ijdel kantje. Hij was geweldig in de wolken over het Panorama-portret. Tegelijk was hij zeer dankbaar en loyaal. Tot op het laatst stuurde hij Kris uitnodigingen om naar zijn “niet te missen” topprestaties te komen kijken (en luisteren). Als partner van Kris was ook ik welkom.

Zo ging voor mij een wonderbare wereld open in Salzburg, in Parijs, in Madrid, maar ook in de Ruhr. In de talloze carrière-overzichten die dezer dagen in de media verschijnen ontbreekt eigenaardig genoeg heel vaak zijn periode in dat deels vergane industriële Duitse rijk.

Vandaag de dag vind je zowat overal verlaten fabrieken die omgetoverd zijn tot culturele centra, maar het is Mortier geweest die een desolaat industrieel landschap heeft herschapen tot een reeks van theaterzalen – de kathedralen van onze tijd noemde hij ze –  waar het driejaarlijkse Ruhr-festival plaats vindt.

Het was ook Mortier die dit festival uit de grond heeft gestampt. Grinnikend vertelde hij er vaak bij dat de toenmalige rood-groene regering van Noordrijn-Westfalen hem financieel niets in de weg legde. Een hele verademing na zijn lange gevecht in het conservatieve Oostenrijk, maar ook een ironische zinspeling op de financiële put die hij in de Brusselse Munt had achtergelaten.

Hij was er trots op dat hij zijn lesje had geleerd en er in alle huizen waar hij na Brussel werkte voor gezorgd had dat de rekeningen klopten. Ook  in Madrid was dat het geval, waar de crisis en de besparingen het Teatro Real niet ongemoeid lieten. Ook op dit gebied was hij heel vindingrijk.

De traditionele receptie na een première bijvoorbeeld schafte hij niet af, maar hij betaalde ze uit eigen zak. De gasten moesten hun wijn wel uit plastic bekertjes drinken. Dat hij stank voor dank kreeg en door een bekrompen Spaans minister van Cultuur als artistiek directeur ontslagen werd, vrijwel op hetzelfde moment dat hij ziek werd, heeft hem heel hard getroffen.

Geen maand geleden zaten Kris en ik nog in het Teatro Real, voor twee voorstellingen die sowieso zijn afscheid van Madrid betekenden: Tristan und Isolde van Wagner, een liefdesverhaal uit de Keltische oertijd en Brokeback Mountain , een hedendaagse liefdesaffaire van twee homofiele cowboys in een reactionair Amerika.

Een meer typische erfenis had Mortier niet kunnen bedenken. De ene dag keken we naar Tristan, de volgende naar Brokeback Mountain. De beide liefdesgeschiedenissen vertoonden volgens Mortier gemeenschappelijke kenmerken: de minnaar van Isolde wordt vermoord door een liefdesconcurrent,  een van de twee cowboys wordt afgeslacht door een homofobe meute.

De première van  Brokeback Mountain was wereldnieuws, deels omdat Mortier zelf opdracht had gegeven hem te componeren. De lof was algemeen. Alleen in de vaderlandse pers werd hooguit een berichtje aan het evenement gewijd. Hoeveel van alle ingetogen in memoriam schrijvers van de laatste dagen, die hem nu loven voor zijn gedurfd initiatief, zouden de voorstelling in Madrid ook werkelijk gezien hebben?

Mortier zelf, met de dood al in het lijf, stond de wereldpers nog een laatste keer te woord : even gedreven, enthousiasmerend  en erudiet als altijd. Met de gebruikelijke lof voor “zijn” artiesten.

Ook dat typeerde hem ten voeten uit. In alle steden waar hij intendant is geweest, van Brussel tot Madrid , kwamen dezelfde namen steeds weer terug met steeds weer nieuwe gedurfde producties. De onafscheidelijke Sylvain Cambreling uiteraard, die voor het eerst met Mortier samenwerkte als muzikaal directeur van de Munt en sedertdien niet meer van zijn zijde geweken is.

De Tristan und Isolde in Madrid werd geregisseerd door Peter Sellars, het “decor” bestond uit (prachtige) videobeelden van de Amerikaan Bill Viola. Het was een reprise van een voorstelling die Mortier eerder al in Parijs had geprogrammeerd. Sellars en Viola behoorden als het ware tot zijn vaste ploeg.

Ook Alain Platel, die met C(h)oeurs  – in de beste Mortiertraditie – Madrid overhoop zette, Ivo Van Hove, die Brokeback Mountain regisseerde, Peter Vermeersch, Luc Perceval, Tom Lanoye (Mortier programmeerde zijn Ten Oorlog in Salzburg), Wim Opbrouck , Kris Defoort en zo vele anderen hebben dankzij Mortier een publiek bereikt waar ze zonder hem alleen maar van hadden kunnen dromen.

Loyaliteit , ik zei het al, was als het ware Mortiers tweede natuur. De leemte die hij achterlaat is veel groter dan die van Jan Hoet. Velen delen de ‘tristesse’ waaraan Tom Lanoye uiting gaf bij zijn overlijden. Anderen lachen daarentegen in hun vuistje. Op het Schoon Verdiep van het Antwerpse stadhuis bleef het oorverdovend stil. Anderen hebben het fatsoen van de lokale burgemeester niet. Ze beschimpen de overledene op de internetfora.

Hij die terecht van zichzelf beweerde dat hij meer voor Vlaanderen heeft gedaan dan alle politici bij elkaar, krijgt van de volksdansers, folkloristische vendelzwaaiers en andere gemummifieerde nationalisten het verwijt ‘elitair’ te zijn geweest, want gekant tegen de heilsleer van de N-VA.

Eén ding is zeker : Mortier had de juiste vijanden.

Walter Zinzen

Deze opinie verscheen eerder bij het Salon van Sisyphus.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!