Boekrecensie - Rik Pinxten

Frames, formats en selfies: een indringende analyse over data en identiteit

Rik Pinxten bespreekt het nieuwe boek van Jan Blommaert 'Frames, formats en selfies'.

donderdag 6 december 2018 12:06
Spread the love

Jan Blommaert, eertijds collega aan de UGent, heeft zich de voorbije jaren vanuit zijn algemenere studie van media en communicatie (aan de Univ. Tilburg) ontpopt tot een scherpe onderzoeker rond reële en virtuele communicatie, fake en ander propagandastijlen en politiek omplicaties van het gebruik van taal en media in de wereld van vandaag.

Dit kleine boek (slechts 125 pagina’s) geeft een indringende analyse van wat er recent aan het geburen is op het terrein van politiek en ook commercieel gebruik van communicatiemiddelen waarin we allemaal beslagen geworden zijn (en waaraan vele misschien verslaafd geworden zijn): ICT, de nieuwe sociale media en de bijzonder performante gsmtoestellen die we aangeboden krijgen. Met die technologie en het wereldomvattende internet zijn ook de zogenaamde nieuwe giganten tot in onze huiskamer en vaak ook slaapkamer doorgedrongen: Facebook, Google en co.

Om deze ontwikkelingen te kunnen duiden en vooralook evalueren doet Blommaert beroep op enkele (oudere)sociologen en sociale filosofen. De etnomethodoloog (een soort kwalitatieve of antroplogisch werkende socioloog) Garfinkel ontwikkelde het begrip ‘format’: mensen herkenen en gedragen zich dan volgens de regels die in een groep heersen. Naargelang de groep of gemeenschap kunnen die regels verschillen. Vandaag wordt dit begrip gebruikt door politici en verkopers om voor hen belangrijke regels (van henzelf of van hun concurrenten) aan te geven.

De eveneens kwalitatief werkende socioloog E. Goffman ontwikkelde een tweede belangrijk begrip , dat ons in de jaren ’80 al dienstig leek: ‘frame’. Dat begrip uit de theateranalyse betekent voor Goffman dat we allemaal verschillende rollen spelen, afhankelijk van de contexten waarin we ons bevinden. Binnen elke context (elk decor, enz) kunnen we een bepaald format volgen en zo erkenning winnen.

Foucault ten slotte duidt in detail aan hoe nagenoeg alle menselijke relaties ook macht inhouden. De manier waarop we een identiteit, een imago of een ‘authenticiteit’ hebben is ook product van machtsrelaties.

Met die drie begrippen wil Blommaert het huidige onlinegedrag van de westerling duiden.

De auteur begint dan met een schokkend vooreeld van online formatting en framing: de geformatteerde moord. In de voorbeelden die hij aanhaalt (en die in veelvoud te vinden zijn vandaag) gaat het over voorbeeldmoorden, als een soort manifestatie van imago: de moorden door adolescenten in de USA op jonge vrouwen (die hen zouden afwijzen of negeren): Rodget.

Niet enkel die moorden zelf zijn een fenomeen, maar natuurlijk vooral de impact in bredere kring. Hoe gemeenschappen (virtueel) pro en contra ontstaan, omdat de virtuele identiteit die de moordenaar als grondslag voor zijn daad vooruitschuift, inderdaad onpersoonlijk, niet-reëel (in de zin van virtueel) is. De slachtoffers zijn geen reële fysieke bekenden die Rodget zouden afgewezen hebben, maar leden van een generatie die dus in een frame passen. De gedode vrouwen staan voor ‘de generatie van vrouwen die de moordenaar krenken’.

In een volgend voorbeeld onderzoekt Blommaert een andere uiting van virtuele persoonlijkheid: door de enorme focus op lichaam en hoe ‘ik ben zoals ik verschijn/zichtbaar ben’ via Facebook en andere visuele boodschappen, ontstaat een enorme industrie waardoor jonge vrouwen (vb in China) zichzelf aandienen, belangrijk maken (met veel ‘likes’, maar ook geschenken als vergoeding) via Facebook en andere virtuele middelen om zo maatschappelijk ook te klimmen. Ze spelen/maken virtueel ‘de ideale jonge vrouw’ tot een communicerend invloedrijk, maar verborgen wezen (via pseudoniemen, enz), waardoor de sociale realiteit sterk beïnvloed wordt. Veralgemenend zien we dat de immense communicatiestromen van selfies via internet (vooral Facebook) tonnen foto- en ander materiaal wereldwijd versturen en zo ideaalbeelden van miljoenen individuen aan soortgenoten meedeelt.

Die ontwikkeling gebeurt door personen, die vrijwillig zichzelf tonen en allerlei persoonlijke voorkeuren en opvattingen spuien. Maar die gegevens worden zo wel in de praktijk eigendom van …de verdeler of tussenorganisatie die alles verstuurt, maar ook stockeert en gebruikt: bijvoorbeeld Facebook. Door data-mining worden profielen van de vrijwillig postende mensnen gemaakt, die dan ‘en masse’ doorverkocht worden aan de commerciële sector. Geen betere reclamecampagne dan die waar je niet in het wilde weg voor 1000 mensen moeten berichten wat slechts 2 van hen zal interessant vinden. Door de data manipulatie door Facebooks algoritmes krijg je nu profielen van ‘die duizend mensen’ die laten blijken in hun communicatie dat ze de doelgroep vormen die in jouw product geïnteresseerd is. Dat is interssant voor de commercie, maar ook voor politieke manipulatoren, en voor de veiligheidsdiensten, enz.

De verdienste van dit boek is dat Blommaert de hele keten van informatietransfers via internet en de sociale media in een bevattelijk geheel analyseert. Persoonlijk denk ik dat ook enkele andere gebruikers van deze media aan bod mochten komen, waardoor een wat minder zwart beeld van de onwtikkeling waarin we zitten in het zicht verschijnt. Ik denk bijvoorbeeld aan de groep rond Bernie Sanders, of ook de toegang tot kennis en wetenschap, zoals die tot minder gehypte politieke en economische gegevens kunnen vermeld worden. We zijn niet enkel slachtoffer van de grootindustrie en rechtse politiek. We kunnen ook via mondigheid in dity gebied zelf de ICT midddelen aanwenden voor een ander mens- en maatschappijbeeld; Maar het is natuurlijk wel zo dat rechts vandaag een veldslag voorligt op progressieve krachten. Kennis van de middelen is dan al een groot pluspunt, en dat brengt dit boek van Blommaert zeker.

Rik Pinxten

take down
the paywall
steun ons nu!