Farid Esack
Interview, Samenleving - Hasna Ankal

Farid Esack: “Moslims gebruiken het Nederlands voor eigen visie op bevrijding”

Bij de conferentie 'Verzet is halal' op 18 oktober in Antwerpen, georganiseerd door Motief vzw, was de islamitische bevrijdingstheoloog Farid Esack uit Zuid-Afrika een van de sprekers. Hij vertelde hoe moslims inspiratie kunnen putten uit hun religie om zich te verzetten tegen onderdrukking. Hij vindt verzet niet enkel halal, maar zelfs verplicht en gaf vanuit zijn ervaring een paar adviezen.

dinsdag 21 oktober 2014 15:35
Spread the love

Esack is bekend als schrijver en professor in Islamitische Studies aan de Universiteit van Johannesburg. Na zijn deelname in de strijd tegen apartheid werd hij door Nelson Mandela aangesteld als commissaris voor gender-gelijkheid. Tegenwoordig is hij ook gekend als voorzitter van een Zuid-Afrikaanse werkgroep voor de pro-Palestijnse BDS-campagne.

In Antwerpen legde hij uit dat hij bevrijdingstheologie ziet als een interpretatie van religie vanuit of in het voordeel van de positie van de onderdrukte groepen. Zo legde hij geregeld de nadruk op de positie van vrouwen en probeerde hij de context waarin Belgische moslims leven te begrijpen. Vóór zijn vertrek uit België vertelde hij wat meer over zijn gedachten over de uitdagingen voor Europese en meer bepaald Belgische en Nederlandse moslims in hun strijd tegen racisme.

Een paar dagen in België zijn niet voldoende om een volledige indruk te krijgen van de moslimgemeenschap in België. Maar welke indruk kreeg u tijdens de conferentie van Motief vzw?

Esack: “Ik vond de conferentie op zich fantastisch en goed georganiseerd. Het publiek was geweldig, hoewel licht onevenwichtig. Er hadden veel meer moslims aanwezig kunnen zijn. Nu waren er iets minder moslims dan witte middenklassers en er waren ook te weinig jonge witte Belgen. De inhoud was geweldig. Ik wil niet zelfingenomen of superieur overkomen, maar het was een weergave van hoe ver het Belgische en Nederlandse gesprek over islam tussen moslims gevorderd is. Ik merkte aan het inzicht, de kennis, de intellectuele inhoud en theorie dat er duidelijk een nieuwe generatie van Europese geleerden is gekomen, die gestudeerd heeft in de sociale wetenschappen en zeer welbespraakt de eigen belangen verdedigt.”

“Maar je weet dat er een Koranisch vers is, dat zegt ‘met moeilijkheid komt gemak’. Het omgekeerde is helaas ook waar. Met dit gemak van de betere houding bij moslims komt moeilijkheid, want hoewel je diverse goed uitgedrukte islamitische perspectieven hebt, riskeer je nu ook de dominante klasse te irriteren. Deze dominante klasse was het voor vele jaren gewoon om moslims die geen Nederlands of Engels spreken te behandelen als domme mensen, terwijl ze vergaten dat jullie een eigen Marokkaanse of Turkse taal hebben. Ze konden jullie blijven behandelen als mensen die helemaal anders zijn.”

“Nu jullie jezelf uitdrukken in het Vlaams of Nederlands en Frans en jullie dat niet gebruiken om te praten over integratie, maar in plaats daarvan absolute gelijkheid opeisen, komt dat bedreigend over voor de dominante samenleving.”

U bedoelt dat ze een taal zoals het Nederlands wilden gebruiken om ons te controleren en ze misschien nu spijt krijgen van hun eis om Nederlands te leren?

Esack: “Ja, want ze dachten: als jullie deze taal overnemen, dan zullen jullie ook alle andere kenmerken van deze samenleving omarmen, inclusief de eerder lelijke kenmerken. In plaats daarvan gebruiken moslims het Nederlands om hun eigen visie op bevrijding te geven en spreken jullie over hoe een Belgische samenleving er anders uit zou kunnen zien. Deze gesprekken houden ze liever op hun eigen terrein. Maar de moslims hier mengen zich nu in debatten en richten die ook zelf in. Ze maken het onderscheid met hoe hun ouders behandeld konden worden en eisen hun rechten op als belastingbetalers.”

Bij ‘Verzet is halal’ ging het ook om hoe we onszelf kunnen positioneren als burgers van een land. Is dat volgens u een handig wapen, of riskeren we daarmee dat we opnieuw anderen uitsluiten, zoals sans-papiers bijvoorbeeld?

Esack: “Er zijn verschillende problemen als moslims hun strijd beperken tot het zoeken van een plaats binnen een specifieke natiestaat. Er is dan onder meer de creatie van een nieuwe identiteit, die ook aan ons opgedrongen wordt: je moet dan ‘Nederlandse moslim’ of ‘Belgische moslim’ worden. Het is zoals de nadruk die gelegd wordt op een ‘Europese islam’: welk Europa bedoelen we dan? En wat is een Nederlandse moslim? Maakt die dan deel uit van het Nederland dat betrokken is bij economisch imperialisme? Of het Nederland dat verbonden is met de invasie van andere landen? Het land dat kritiekloos de staat van Israël steunt? En met wie kan ik me dan als Nederlander identificeren? Ook met de illegale immigranten en de vele sekswerkers die bestolen zijn en gedwongen werden om te leven in de situatie waar ze nu zitten?”

“Een nationale identiteit mag ook niet in de weg staan van verbondenheid met een grotere umma, een internationale moslimgemeenschap. Ze mag ook niet in de weg staan van solidariteit met de armen en onderdrukten in de rest van de wereld. Het idee van burgerschap en een nationale identiteit kan er zijn, maar er is een probleem met hoe het niet bekritiseerd wordt.”

U zei in het begin dat het u opviel dat er in verhouding meer witte mensen in het publiek zaten op zaterdag, en dat er eigenlijk te weinig moslims waren. Is het niet ook belangrijk dat witte niet-moslims onze uitleg en gesprekken horen?

Esack: “Het is eigenlijk het enige dat me stoorde aan de conferentie. Ik twijfel niet aan de oprechtheid van de organisatoren en ik zal hen altijd als kameraden kunnen beschouwen. Maar het verbaasde mij zeer om te zien hoe een witte persoon de hele dag het gesprek controleerde. Dit is niet goed. Het is een overblijfsel dat oude machtsdynamieken weerspiegelt: witte mensen die moslims vragen stellen, witte mensen die moslims proberen te begrijpen en de verschillen tussen moslims uitzoeken. Het was hoe witte mensen moslims toelaten om zich uit te drukken. Dit kan vandaag niet meer aanvaard worden. Zoals het ook niet oké is als een man voor meerdere uren bij een groep van zes of zeven vrouwen vragen stelt over hun strijd als vrouwen, terwijl je geen idee hebt van wat die man op dat moment zelf denkt.”

Bedoelt u dat het een probleem is dat hij of een witte persoon, overkomt als een neutrale partij die een gesprek faciliteert?

Esack: “Ja en het is onzin. In Zuid-Afrika zou dit niet acceptabel zijn. De hele scene bij de conferentie zorgde ervoor dat de Belgische en Nederlandse moslims gasten waren. Ik probeerde daarom niet te trappen in de val waarin we onszelf gaan verklaren. In plaats daarvan zei ik tegen het wit publiek dat zij zelf een groot probleem hebben met hun samenleving.”

Het is niet altijd makkelijk om deze val te vermijden. Hoe kunnen moslims volgens u het beste omgaan met commentaar die voorschrijft dat hoe en wat we zeggen meer ‘nuance’ nodig heeft?

Esack: “Zelfs in de academische wereld wordt het argument van ‘nuance’ altijd gebruikt. We moeten inderdaad onze waarheden uitspreken op een manier die rekening houdt met uitzonderingen en grijze zones. Het is niet allemaal zwart-wit en we moeten de grijsheid begrijpen. Maar tegelijk moet niemand me komen vertellen dat zwart en wit niet bestaan. Ik begrijp en erken grijsheid, maar vertel me niet dat er geen zwart en wit is.”

“Wanneer een man zijn vrouw slaat, moet niemand beginnen praten over ‘je moet begrijpen dat het genuanceerder is’ en zeggen dat de vrouw de man geprovoceerd had of dat hij te veel stress had door zijn werk. Het doet me denken aan toen we in de jaren 1970 en 1980 streden tegen apartheid en zeiden dat de witte bevolking de zwarte bevolking onderdrukte. Toen bleef men in Europa antwoorden dat het ‘complex’ was.”

“Het argument van complexiteit is een wapen om ons werk en onze solidariteit te verlammen. Dit gebeurt nu bijvoorbeeld met Palestina. Maar je moet geen moreel genie zijn om te begrijpen wat er daar gebeurt.”

Hoe zinvol zijn dan eigenlijk debatten met mensen die niet overtuigd zijn van onze rechten of de rechten van groepen met wie we solidair zijn, in de hoop ze toch te kunnen overtuigen?

Esack: “Ik besefte hier ineens hoe vreselijk het hele hoofddoekdebat bij jullie is. In Zuid-Afrika hebben we zulke debatten niet veel. Ik besloot dat, als ik nog naar Europa ga komen, dat ik dan een jubba, een lang gewaad zoals een jellaba, moet dragen omdat ik denk dat je dan constant met je moslim-zijn geconfronteerd wordt, als je praat met mensen en ziet dat ze niet praten met wie je bent, maar dat ze eerst willen weten wat voor een moslim je bent. Nu ontsnap ik daaraan. Ik wil zelf die discriminatie in Europa zien en de verwarring meemaken, want velen verwachten geen Engelssprekende professor in een jubba.”

“Maar ik weet niet hoe zinvol het is om debatten te houden met deze mensen. Wil je winnen met argumenten of wil je mensen winnen voor je zaak? Ik weet niet of debatten de beste manier zijn om mensen te winnen. Er is wel een nood aan gesprekken met mensen, aan gesprekken met onze buren, zodat ze onze menselijkheid zien. Maar ik weet niet of dat een prioriteit is.”

“De grotere prioriteit is moslims bewustmaken van hun eigen rechten en hoe de verdediging van hun rechten gebonden is aan de verdediging van rechten van anderen. Jullie zijn hier niet de enigen die uitgesloten worden. Andere zwarte mensen worden ook uitgesloten. Moslimzaken lijken hier niets te maken te hebben met andere zwarte mensen. Belangrijk is dus dat moslims ook meer aandacht hebben voor andere onderdrukte groepen die geen moslim zijn.”

take down
the paywall
steun ons nu!