Een “humanitaire daad” van Israël

Een “humanitaire daad” van Israël

donderdag 19 december 2013 20:00
Spread the love

Beelden van een overstroomd Gaza vonden de afgelopen week de ogen van menig Belgisch kijker. Tienduizenden Gazanen moesten worden geëvacueerd na de passage van storm Alexa. Palestijnse medische ambtenaren verklaarden dat de gezondheidssector in de Gazastrook volledig dreigde in te storten en de Verenigde Naties riepen het noorden van Gaza uit tot rampgebied.

Dit alles ging ook niet voorbij aan De Redactie, die berichtte dat Israël “als humanitair gebaar diesel en waterpompen naar Gaza” had gestuurd. Een “humanitair gebaar” van Israël noemt de VRT dit dus. Maar in hoeverre gaat deze benaming op?

Israëls verplichtingen als bezetter

De internationale gemeenschap beschouwt Gaza nog steeds als bezet gebied, wat Israël als bezetter enkele verplichtingen oplevert. Volgens het bezettingsrecht, onderdeel van het internationale humanitaire recht, moet de bezetter namelijk garanderen dat de bezette bevolking humaan behandeld wordt en er in haar noden wordt voorzien, zo stelt het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC). Dit betekent onder andere dat de bezetter mee verantwoordelijk is voor goed functionerende medische diensten en onderwijs, de private eigendom van de bevolking moet respecteren en verplicht is om humanitaire hulpacties toe te laten.

Richard Falk, Speciale Rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden, verklaarde op 26 november nog dat “hierin falen een ernstig geval van collectieve bestraffing zou vormen, wat onvoorwaardelijk verboden wordt door de Vierde Conventie van Genève.”

Het leveren van door Qatar betaalde brandstof als “humanitair gebaar”

Het leveren van diesel die betaald werd door een derde partij, is een zeer vreemd “humanitair gebaar” in de eerste plaats. Qatar betaalde namelijk tien miljoen dollar aan Mahmoud Abbas, president van de Palestijnse Autoriteit, die vervolgens de brandstof bestelde bij Israël. Hiermee uitpakken om zichzelf een humanitair imago aan te meten, is minstens hypocriet te noemen.

De brandstoflevering kwam er nadat Gaza’s elektriciteitscentrale reeds zeven weken stil lag. Fabrieken moesten de productie stilleggen, ziekenhuizen draaiden op noodreserves en de burgerbevolking moest dagelijkse stroompannes van 12 à 16 uur trotseren. Door het gebrek aan diesel kwamen op 13 november ook de belangrijkste rioleringspompen in Gaza Stad stil te liggen, waardoor 35,000 kubieke meter onbehandeld rioolwater in de straten van Az-Zeitoun, een buurt ten zuiden van de stad, kwam te staan. Volgens OCHA, het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken, liepen zo’n 3000 mensen hierbij gezondheidsrisico’s, waaronder het risico op diarree.

Hoewel deze recente brandstofcrisis mede veroorzaakt werd door Egyptes vernieling van zo’n 1200 smokkeltunnels tussen de Gazastrook en Egypte en een gebrekkige samenwerking tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit, treft Israël als bezetter nog steeds een zware verantwoordelijkheid.

Een “humanitaire” blokkade?

Als onderliggende oorzaak van de huidige crisis en van het gebrek aan medische voorzieningen, wijzen de Verenigde Naties naar Israëls illegale blokkade van Gaza. UNRWA-woordvoerder Chris Gunness riep de internationale gemeenschap deze week dan ook op om druk uit te oefenen op Israël om de blokkade op te heffen.

De blokkade werd in 2007 door Israël ingesteld nadat Hamas met geweld de macht overnam in Gaza en veroordeelt het merendeel van de Gazaanse bevolking tot een leven in armoede. Volgens de Israëlische NGO Gisha is meer dan 70% van de bevolking vandaag afhankelijk van humanitaire hulp en bedraagt het officiële werkloosheidscijfer 32,5%. De blokkade beperkt eveneens het recht op reizen en vestiging en bemoeilijkt het naleven van het recht op educatie. Gaza kent immers een tekort aan 259 schoolgebouwen, onder meer omwille van de beperkingen op de invoer van bouwmaterialen.

Ondanks de levering van 450,000 liter diesel, blijven de Verenigde Naties dus pessimistisch. “Zulke oplossingen gelden slechts voor de komende uren, terwijl we over de komende decennia moeten nadenken,” stelde Gunness. Hij voegde hieraan toe dat Gaza niet zo hulpbehoevend zou zijn, mocht het de mogelijkheid krijgen om te exporteren. “Mensen zouden over inkomens beschikken om de dingen te kopen die ze nodig hebben.”

Het “humanitaire” openzetten van een dam?

Wat eveneens ontbrak in de berichtgeving van de VRT, waren de berichten dat Israël de Wadi Sofa Dam ten oosten van Gaza geopend zou hebben. Hierdoor overstroomden volgens de Middle East Monitor tientallen extra huizen en werden honderden mensen dakloos.

Het voorval werd bevestigd door de burgemeester van Rafah, Issa Nashar, en door de Israëlische krant Yedioth Ahronoth die schreef dat de zware regenval tot een teveel aan water leidde dat niet afgevoerd kon worden. De Israëlische autoriteiten namen vervolgens dan ook “hun toevlucht tot het afvoeren van het teveel aan water in de Gazastrook.”

Nood aan juiste berichtgeving

Dat de VRT onkritisch de Israëlische verhaallijn overneemt zonder enkele cruciale feiten te belichten, is verontrustend. Een handeling waartoe Israël bij wet verplicht is voorstellen als een humanitair gebaar en tegelijkertijd de desastreuze gevolgen van Israëls illegale blokkade en collectieve bestraffing van de bevolking buiten beeld laten, is misleidend en gevaarlijk.

Hoewel dit hoogstwaarschijnlijk niet met kwaad opzet gebeurt, geeft dergelijke berichtgeving wel een foutief beeld van de situatie, terwijl het publiek voor degelijke en betrouwbare verslaggeving op de openbare omroep vertrouwt. Maar ook de bevolking in Gaza verdient een juiste weergave van haar situatie, een weergave die illegale handelingen ook als zodoende bestempelt.

take down
the paywall
steun ons nu!