Het oude kolonialisme is voorbij. Leve het moderne kolonialisme. Public Domain
Boekrecensie - Wil Heeffer

De schaamteloos zichtbare hand van de markt of de basisrechten van het leven

Wil Heeffer pende zijn bedenkingen neer bij twee nieuwe boeken 'De nieuwe polder, Hoe rolt geld weer de goede kant op?' en 'Er is wél een alternatief – Postkapitalisme, een einde aan de roofbouw op aarde en mens' over de noodzaak tot verandering van onze levenswijze om onszelf en ons ecosysteem te redden.

donderdag 4 januari 2024 16:17
Spread the love

 

Recent verschenen twee Nederlandse boeken over de noodzaak tot verandering van onze levenswijze om zowel onszelf als ons ecosysteem te redden. Social Finance NL liet De nieuwe polder, Hoe rolt geld weer de goede kant op? het licht zien, en onder redactie van meerdere links georiënteerde auteurs kwam het boek Er is wél een alternatief – Postkapitalisme, een einde aan de roofbouw op aarde en mens.

Beide boeken gaan zoals vele hedendaagse sociaal-politiek kritische boeken over een ongeremd kapitalisme dat, zoals alles dat ongeremd groeit, zich al groeiende ten gronde groeit. En wat daaraan te doen?

Hoe schrijf je een boek dat niet alleen duidelijk maakt dat het anders moet, maar dat ook niet vastloopt in een hoop wensgedachtes of in een idealistische utopie? Wat draag je concreet aan om te komen tot een transformatie van gedrag? Want je kunt wel roepen: verander de wereld, begin bij je zelf, maar dat is een luchtfietsende kreet.

Een individu kan in deze wereld vol individuen niets veranderen, zoals onder andere Paul Verhaeghe het een tijdje terug in het Nederlandse tv-programma Buitenhof1 zei. Anders gezegd, verandering zal moeten worden geïnitieerd door politieke organisaties of kleine groepen die een sneeuwbaleffect hebben.

Wat nodig is, is sociale actie die een strijdbijl tussen de spaken van een dolgedraaid kapitalistisch systeem steekt, een systeem gebaseerd op groei, winstgroei en private toe-eigening. Wereldwijd dienen stopborden te worden geplaatst aan de grenzen van grensoverschrijdende economische groei om de reproductiecapaciteit van het ecosysteem, waarvan wij allen afhankelijk zijn. te behouden.

Zoals Vera Vrijmoeth en Hendrik Noten in Er is wél een alternatief schrijven, draagt ook de natuur bij aan welvaartscreatie: ecosysteemdiensten – de inzet van ondernemingen op behoud van gezonde en vitale ecosystemen – ‘zoals sommige economen ze noemen, zijn naar schatting twee tot drie keer meer waard dan de totale waarde van alle goederen en diensten die we wereldwijd met elkaar produceren …

De natuur wordt niet ‘‘betaald’’ voor de bijdrage die ze levert.’ Of zoals ik het ooit zei in een interview: ook de aarde heeft rechten.

Kolonialisme als verdienmodel

Halverwege het boek Er is wél een alternatief lezen we hoe uit het kolonialisme middels de vennootschap – bijvoorbeeld de Vereenigde Oostindische Compagnie – als rechtspersoon het kapitalisme voortkwam: ‘de onverzadigbare drang tot accumulatie’ van aandeelhouders. Amsterdam is niet gebouwd op palen maar op roofbouw:

‘Zo verbindt de vennootschap het kolonialisme, genocide en ecocide met elkaar. Vennootschappen waren bijvoorbeeld cruciaal voor de snelheid en kracht waarmee de kolonisatie verliep, en ze speelden een cruciale rol in de trans-Atlantische slavenhandel en het kolonialisme vanaf de zestiende eeuw …’

‘In de Tweede Wereldoorlog speelden vennootschappen eveneens een hoofdrol. General Motors, Exxon Mobile, Ford en IBM zouden voertuigen, wapens, brandstof en surveillancetechnologie hebben geleverd aan het naziregime, zonder welke de Holocaust zich een stuk moeilijker had kunnen voltrekken.’

‘Ook de grote banken op Wall Street financierden en ondersteunden de opkomst van Hitler en nazi-Duitsland op allerlei manieren. Zo worden ook vandaag de dag allerlei vormen van destructie aangejaagd door vennootschappen.’

Voorbeelden daarvan zien we heden ten dage in de manier waarop de wapenindustrie en de drone-ontwikkeling wordt gefinancierd, in de manier waarop embargo’s en sancties worden omzeild – een koloniale scheepsterm – door een onmachtig geworden Verenigde Naties.

En ook België kijkt met schaamte terug op de roofbouw van de Union Minière, waarvan de oprichting gebeurde met geld van Britse investeerders en Belgische bedrijven. Roof die verdween in particuliere handen.

Beide boeken zijn als nieuwe takken aan de boom vol kritiek op een ontspoord kapitalistisch systeem dat maar niet wordt afgeremd. Ze behoren tot de soort maatschappelijke doeboeken die veelal ziektes blootleggen zonder die oorzakelijk te funderen.

Het gaat altijd over: er moet dit en er moet dat, over ‘we moeten’ zonder duidelijk te maken wie die ‘we’ zijn. En waar die ‘we’ niet kan worden benoemd of kan worden verplicht tot verandering, zegeviert het systeem als een anonieme vennootschap: waar niemand kan worden aangewezen, is niemand verantwoordelijk en zeker niet de anonieme rechtspersoon.

Als ik tussen beide moet kiezen, kies ik voor Er is wél een alternatief omdat in dat boek, zeker vanaf de hoofdstukken over zorg, onderwijs en mobiliteit alternatieven concreter worden ingevuld. In dit boek wordt aan de hand van interviews met betrokkenen ook op een drietal ontsporingen ingegaan.

Zo schrijft bijvoorbeeld Koen Bruning over een schrijnend afschuiven van verantwoordelijkheid in het Belgische Trooz. Als vrijwilligers niet te hulp waren geschoten was het er nog altijd een puinhoop.

Trooz, een plaats ten zuiden van Luik in het overstromingsgebied uit de zomer van 2021 die nog altijd is aangewezen op particuliere hulp omdat overheden en verzekeraars nog steeds steggelen over wie waarvoor verantwoordelijk is.

Het lijkt wederom zo’n item dat even oplicht in ‘de waan van de dag’ om daarna te worden doodgezwegen. Hoe dat in zijn werk gaat, staat in een hoofdstuk over journalistiek: ‘Helaas leveren clicks en de ophefcyclus te veel geld op. Door adrenaline gedreven jaagt men de laatste hype na … Aandacht is de nieuwe currency en niets loont zoveel als haat, of je het nou verspreidt of bestrijdt.’

Clarice Gargard, de schrijfster van dat hoofdstuk maakt duidelijk, dat wil de journalist overleven, hij of zij moet dansen naar de pijpen van de mediamachten. Of te wel wiens brood men eet, wiens taal men spreekt. Lees er het boek Manufacturing Consent van Noam Chomsky en Edward S. Herman, waarnaar verwezen wordt, en dat al in 19882 verscheen, nog maar eens op na.

Wil oorzakelijk worden ingegrepen – de noodzaak waar beide boeken op doelen – dan dient oorzakelijk in plaats van symptomatisch te worden gehandeld en dat houdt een ontkoppeling van politiek en economie in, in die zin dat besluitvorming die het welzijn van de mens en zijn ecosysteem aangaat, uit handen van grote economische conglomeraten – de vennootschappen – wordt genomen.

Nationalisatie van publiek erfgoed

Na de val van de muur heeft het neoliberale denken alomwege vleugels gekregen. Alles is in het teken komen te staan van individualisering en private toe-eigening en van winstaccumulatie. Geld en bezit hebben zich vertaald in ongebreidelde macht.

De wereld kijkt op tegen types als Elon Musk en adoreert hen, terwijl juist zij de winstwoekeraars zijn die de wet doen voorschrijven ten eigen bate. Zij laten de werkelijkheid zien die Gordon Gekko in de film Wall Street verbeeldde ‘Greed is good!’ (hebzucht is goed):

‘The point is, ladies and gentleman, that ‘greed’ — for lack of a better word — is good. Greed is right. Greed works. Greed clarifies, cuts through, and captures the essence of the evolutionary spirit. Greed, in all of its forms — greed for life, for money, for love, knowledge — has marked the upward surge of mankind.’

Zoals onder andere de bevrijdingsfilosofie leert, kan de noodzakelijke verandering niet voortkomen uit een post-kapitalistisch denken, omdat dit denken gevangen blijft binnen het groei- of graaikapitalistische systeemdenken. En een probleem los je nu eenmaal niet op met en door mensen of rechtspersonen die het probleem hebben veroorzaakt.

In Nederland heeft het polderen in twaalf jaar Rutte (de leider van de liberale partij VVD en premier van Nederland) geleid tot een afbraak van publieke dienstverlening waarin de ambtenaar er niet langer is voor de burger, maar de burger dient te dansen naar de pijpen van de ambtenaar en de wet. Vertrouwen in de overheid is zoals in vele landen, volkomen zoek.3

We zagen hoe de wet en het hameren op een bepaalde interpretatie van de wet in Spanje leidde tot het politieke conflict tussen Catalonië en de federale Staat. We zien nu hoe in Argentinië de nieuwe president Javier Milei – net als daarvoor Bolsonaro in Brazilië – ruim baan geeft aan privatisering en groei van privékapitaal (zie Shocktherapie Argentijns president Milei is Bolsonaro op speed, verzet groeit).

Ontwikkelingen die eens te meer laten zien hoe een volk te hoop loopt achter rattenvangers die aardig fluiten om hen in de val te laten lopen. Maar hoe kan een volk dat wel mag stemmen, maar geen inzicht heeft in de machinaties van de macht worden weerhouden tot een verkeerde toedeling van mandaten wanneer zij vanwege gebrek aan inzicht door mediamagnaten worden gemanipuleerd?

Anders gezegd: een onwetend gehouden volk maakt domme keuzes. Vandaar de noodzaak tot inzicht en onderwijs. Maar niet een onderwijs dat meedraait in de tredmolen van een vastgelopen maatschappelijk systeem waarin kennis macht en geld betekenen. Waarin scholing in dienst staat van het ‘diplomakapitalisme’, in een investering in titels die de weg openen naar goed gehonoreerd meedoen aan een sociaal en ecologisch onrechtvaardig systeem.

Hoe dat fout kan gaan, valt bijvoorbeeld te lezen in De nieuwe polder, waarin Annemieke Roobeek in haar hoofdstuk Van onderwijs naar ontwikkeling een lans breekt voor Regenerative Development Centers oftewel RDC’s.

Raadselachtige, modieus klinkende Engelse termen waarvoor velen vallen. Het is in feite niets meer dan een ander woord voor bijscholing of éducation permanente om mensen voortdurend aan te passen aan de wet die economische ‘vooruitgang’ stuwt.

Het staat haaks op waartoe onderwijs dient: scholing gericht op de instandhouding van het leven, op bestaanszekerheid en wederzijds respect.

Onderwijs

Beide boeken overziend, zou onderwijs het centrale thema tot verandering dienen te zijn. De jeugd heeft de toekomst. Zij dienen verder te kunnen in een leefbare wereld en op een leefbare aarde. Dus, zoals het staat in het hoofdstuk over Voedsel, goed eten is een klassenstrijd: ‘Geen hongerigen meer in de schoolbanken. Gezond, betaalbaar en duurzaam voedsel is een recht dat moet worden beschermd.’

Maar jeugd zal gedrag en omgang met elkaar moeten worden aangeleerd. Gedrag uit zich niet als iets dat van nature gegeven is. Het komt voort uit een van de wijze lessen uit gezegdes als ‘zo de ouden zongen, zo piepen de jongen’.

Wat je in beide boeken niet leest, is dat kinderen niets liever doen dan samen spelen. Een spelenderwijs leren door gezamenlijk dingen te doen is de bron van maatschappelijk participeren. Niets is zo erg voor een kind als buitengesloten worden.

Sluit je daarbij aan op oude inzichten, zoals die bijvoorbeeld door Paulo Freire4 werden uitgedragen, dan kom je uit bij al doende leren en niet bij al lerende nadoen van wat via toetssystemen wordt aangeleerd. Concretiseer je dat nog wat verder dan kom je uit bij het samen ervoor zorgen dat je te eten en te drinken hebt en bij zorg voor elkaar.

Zo zou dat kunnen beginnen met een moestuin bij elke school. Zorg dragen voor gezamenlijke aanplant en onderhoud om inzicht te krijgen dat voedsel niet iets is uit de supermarkt ingekocht door smart managers. Leerkrachten zouden kinderen kunnen leren wat het effect is van coöperatie en van ideeën uitwisselen.

Het vervolg daarop is uit wat samen – seizoensmatig – wordt voortgebracht, samen koken. Ook daar draait het weer om samenwerking in plaats van concurrentie – het streven naar uitzonderingsposities – om vervolgens samen te eten. Niets verbindt mensen meer dan samen eten.

Wordt dit coöperatieve gedrag van jongs af aan in praktijk gebracht en aangeleerd, dan is de basis voor ethisch-ecologische bewustwording en coöperatie gelegd. Dat vloeit vervolgens vanzelf over in democratisch handelen, omdat samenwerken nu eenmaal gezamenlijke overeenstemming en gezamenlijke betrokkenheid impliceert.

Coöperatie leidt, zoals in beide boeken wordt gesteld en waarvan in beide boeken voorbeelden worden aangedragen, tot innovatieve democratische bedrijfsvoering die het welzijn van mens en natuur dient en die niet leidt tot exorbitante zelfverrijking.

Een uitgewerkt voorbeeld is te vinden in Er is wél een alternatief, waarin gewezen wordt op het effect van coöperatieve samenwerking in het Baskische Mondragón (zie Mondragón, waar werknemers de baas zijn). Door deze coöperatieve samenwerking in Baskenland is de regio door publieke investeringen en socialisatie van wat geprivatiseerd was, uitgegroeid tot een van de rijkste regio’s van Spanje:

‘de armoede-index is er een van de laagste in Europa. Tegelijkertijd is de grote welvaart op een van de meest egalitaire manieren verdeeld … Op de Human Development Index – volksgezondheid, kennis en levensstandaard – scoort Baskenland als een van de beste van Europa. De levensverwachting van vrouwen behoort er zelfs tot een van de hoogste ter wereld’.

Bovendien is het de regio waar op een klein gebied de beste koks van Europa werken. Dus het kan. Het komt maar op één ding aan: waar een (volks)wil is, is een weg.

 

Bernard ter Haar & Ruben Koekoek (red.). De nieuwe polder – Hoe rolt het geld weer de goede kant op? Walburgpers, Zutphen, 2024, 176 pp. ISBN 978 9464 5621 87

Hans Rodenburg, Noortje Thijssen & Koen Bruning (red.). Er is wél een alternatief – Post-kapitalisme – een einde op de roofbouw op aarde en mens. Ambo/Anthos, Amsterdam, 2023, 344 pp. ISBN 978 9026 3644 71

 

Notes:

1   Het Buitenhof is een plein in Den Haag waar vroeger het ministerie van Buitenlandse Zaken gevestigd was.

2   Een geactualiseerde uitgave met een nieuw voorwoord verscheen in 2008.

3   Wil Heeffer. Hoelang pikken we het nog? – Over de afbraak van het publieke domein en het verloren gaan van solidariteit. Wilde Raven, Nijmegen, 2015, 164 pp. ISBN 978 9491 7360 49

4   Paulo Freire (1921-1997) was een Braziliaanse pedagoog die pleitte voor een volledige hervorming van het onderwijs waarbij alfabetisering en scholing moesten zorgen voor emancipatie, bewustwording en kritisch zelfstandig denken. Zijn meest bekende boek is Pedagogie van de onderdrukten. Anthos, Amsterdam, 1970, 176 pp. ISBN 906 0744 527

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!