Een Rohingya moeder staat in de rij voor een medische cotrole van haar kind. Foto: Bill Frelick/Human Rights Watch
Fleur Leysen

De grimmige realiteit van het niemandsland: Rohingya worden naar eiland Bhasan Char overgeplaatst

Er is nauwelijks nog aandacht voor het lot van de Rohingya, die op de vlucht voor de repressie in Myanmar, reeds enkele jaren in buurland Bangladesh verblijven in 'voorlopige' vluchtelingenkampen. Fleur Leysen bezocht Bangladesh in 2019 en was er getuige van de vele lasten waar de Bengaalse bevolking onder gebukt gaat. In dit artikel belicht ze de toestand in de vluchtelingenkampen van de Rohingya in de regio Cox's Bazar, een van de kwesties die Bangladesh in de greep houdt.

donderdag 19 november 2020 15:21
Spread the love

 

Simultaan met de vluchtelingencrisis in de Middellandse Zee deed er zich een soortgelijke crisis voor in de Andamanse Zee en de Golf van Bengalen. Anno 2017 vluchtten meer dan 700.000 Rohingya van Myanmar naar Bangladesh, op gammele bootjes met geen enkele garantie om ooit de kust te bereiken. De vlucht van de Rohingya was geen plots gebeuren, maar was al decennia aan de gang. In 2017 bereikte de Myanmarese crisis een hoogtepunt, waarbij de Rohingya hun thuisland ontvluchtten na gruwelijke aanvallen en aanhoudende discriminatie. Tot vandaag zijn ze nog steeds de meest vervolgde minderheid ter wereld.

De Rohingya-vluchtelingen kennen een geschiedenis van onmenselijke tegenslagen, zowel in hun thuisland als op hun riskante tocht naar buurland Bangladesh of andere landen in de regio. Ook bij aankomst in Cox’s Bazar, een district in Bangladesh, staan ze voor grote obstakels. Het vluchtelingenkamp vlakbij de idyllische kust van Cox’s Bazar is ’s werelds grootste en drukste vluchtelingenkamp, waar men nieuwe vluchtelingenstromen niet met open armen ontvangt. Met de huidige pandemie dient zich nog een extra uitdaging aan.

De gele zone is de deelstaat Rakhine in Myanmar, waar de Rohingya oorspronkelijk leefden. Het kamp Kutupalong ligt net over de grens in Bangladesh, district Cox’s Bazar. Het eiland Bhasan Char ligt verder naar het noorden in de Baai van Bengalen. Map: HumanRightsWatch

Het coronavirus maakt de maritieme routes nog riskanter en de vluchtelingenkampen zijn niet in staat een dergelijk virus tegen te houden. Bovendien maakt de Bengalese overheid misbruik van de huidige medische crisis om de rechten van de Rohingya nog verder te beperken. COVID-19 maakt daarmee nogmaals pijnlijk duidelijk hoe overheden wereldwijd hun meest kwetsbare inwoners behandelen, en hoe die inwoners meer dan ooit aan hun lot worden overgelaten.

Als staatloze minderheidsgroep in zowel Myanmar als Bangladesh worden de Rohingya al decennia behandeld als menselijk afval. Onder het mom van de huidige coronacrisis staan ze nu ook voor een bestreden relocatieprogramma, waarbij hen een gedwongen verbanning te wachten staat naar een niemandsland in het midden van de oceaan. Het is meer dan ooit belangrijk stil te staan bij hoe de Rohingya tot dit punt zijn gekomen en wat de overplaatsing naar het eiland Bhasan Char kan betekenen voor deze vluchtelingen.

Het trauma van Rakhine

De afkomst van de Rohingya-moslims is omstreden. Hoewel ze een historische minderheidsgroep zijn uit de staat Rakhine, beschuldigt de regering van Myanmar hen ervan Bengalese migranten te zijn en illegaal in de regio te wonen. Als gevolg hebben zowel de militaire junta als ook de latere ‘democratische’ regering steevast de rechten van de Rohingya ontkend.

Dit leidde niet enkel tot de degradatie van de Rohingya tot tweederangsburgers, maar maakte hen per definitie staatloos. Sindsdien vinden schendingen van de mensenrechten op regelmatige basis plaats tegen de Rohingya en andere minderheidsgroepen op Myanmarees grondgebied.

Getuigenissen vertellen over massamoorden, groepsverkrachtingen en dergelijke gruweldaden. Bovendien werden ook volledige dorpen platgebrand. De Verenigde Naties hebben bijgevolg de situatie al meermaals beschreven als schoolvoorbeeld van genocide.

Hoewel Myanmar in theorie een democratische regering heeft, is het leger officieus nog steeds de machtigste speler. In de hele crisis is het leger dan ook de grootste schuldige. Toch kunnen we de schuld niet enkel in de schoenen van de militaire krachten schuiven. De grotendeels boeddhistische bevolking kijkt immers toe, zonder het geweld tegen de Rohingya te veroordelen en de acties zelfs enigszins te steunen.

Als antwoord op de erbarmelijke situatie van de Rohingya ontwikkelde zich een gewapende verzetsgroep, Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA). In 2017 pleegde ARSA een aanval op een Myanmarese politiepost die resulteerde in twaalf doden. De disproportionele reactie van het Myanmarese leger richtte zich vervolgens niet enkel op de ARSA-leden, maar raakte de hele Rohingya-bevolking. Deze grootschalige tegenaanval leidde uiteindelijk tot de exodus van de Rohingya naar buurland Bangladesh.

Een maritieme uitweg?

Om aan de horror van hun thuisland te ontsnappen ondernemen vele Rohingya-vluchtelingen de riskante boottocht naar een van de buurlanden. Terwijl de meesten onder hen dromen van een Maleisisch paradijs geraken ze vaak niet verder dan Bangladesh.

Overzicht van het kamp Kutupalong. Foto: Russell Watkins / UK Department of International Development

De tocht naar Bangladesh is immers al hard genoeg: wekenlang zitten de vluchtelingen vast op gammele, overvolle bootjes met weinig tot geen overlevingsmiddelen. Wanneer de Bengalese kust in zicht komt, besluiten de meeste vluchtelingen dan maar hun einddoel Maleisië op te geven, of dwarsbomen de Bengalese kustwachten het initiële plan. Nadien besluiten veel Rohingya toch nog de overtocht naar Maleisië te maken. Veelal organiseren mensensmokkelaars deze tochten, die vaker wel dan niet slechte bedoelingen hebben.

De boottochten houden dus talloze risico’s in en Covid-19 maakte de situatie des te gevaarlijker. Terwijl wereldwijd de grenzen sloten om de pandemie buiten te houden en de autoriteiten vooral hun aandacht richtten op de mensen die zich binnen de grenzen bevinden, werden de bootvluchtelingen andermaal aan hun lot overgelaten, zonder een kant op te kunnen. De vluchtelingen die richting Maleisië trokken, kregen geen toegang tot het land en aangezien ze zich niet meer in Bengalese waters bevonden, was ook Bangladesh niet langer bereid ze opnieuw op te nemen. Bangladesh heeft immers al het merendeel van de Rohingya-vluchtelingen opgenomen en ziet de gestrande bootvluchtelingen niet langer als hun verantwoordelijkheid.

In ’s werelds grootste vluchtelingenkamp

In het binnenland van Bangladesh staan de vluchtelingen dan weer voor heel andere uitdagingen. Bangladesh is zelfs zonder de vluchtelingenstroom een overbevolkt en arm land. Met de Myanmar-crisis is het land in de bres gesprongen voor bijna een miljoen Rohingya-vluchtelingen. Het merendeel van de Rohingya zit momenteel vast in het Kutupalong-kamp in Cox’s Bazar. Met bijna een miljoen vluchtelingen is dit dan ook het grootste vluchtelingenkamp ter wereld.

De Bengalese overheid ziet de influx van Rohingya slechts als een tijdelijk probleem en investeert dus niet in integratiemogelijkheden. De kampen op Cox’s Bazar raken bijgevolg overbevolkt. Voor Bangladesh is de grootste prioriteit om de vluchtelingen te repatriëren naar Myanmar, maar dit is tot dusver nog geen optie. Aangezien de crisis in hun thuisland blijft aanhouden zullen de terugkerende Rohingya nog steeds opgejaagd en staatloos blijven. Er zit dus niks anders op dan door te ploeteren in de miserabele omstandigheden in de kampen.

Overzicht van het nieuwe kamp op het eiland Basan Char. Foto: asianews.it

De basisvoorzieningen in het kamp zijn schaars en komen voornamelijk van humanitaire organisaties. Bovendien zijn onderwijsmogelijkheden er beperkt tot het absolute minimum, waardoor de vele Rohingya-kinderen hun toekomst maar somber inzien. De vluchtelingen zetten daarom grassroots-initiatieven op om toch een beetje te voorzien in onderwijs en levenskwaliteit 1.

Naast de beperkte basisvoorzieningen heeft Bangladesh tevens een tropisch klimaat, waarbij cyclonen en moessons schering en inslag zijn. Het kamp zit als het ware voortdurend in het letterlijke oog van de storm. Zo bracht cycloon Amphan hevige waterschade toe aan het kamp in mei 2020. De Bengalese overheid heeft bovendien een internetban opgelegd in het volledige kamp, waardoor de Rohingya-vluchtelingen nog verder geïsoleerd raken van de buitenwereld.

Bhasan Char: vluchtelingeneiland

De vele tegenslagen die de Rohingya al hebben moeten doorstaan maken duidelijk hoe de bevolkingsgroep al jarenlang door een proces van ontmenselijking is gegaan. Zowel in hun thuisland, op zee als in de vluchtelingenkampen zijn hun levens bijna ‘wegwerpbaar’. Aangezien het Myanmarese leger minderheidsgroepen blijft aanvallen en repatriëring niet voor de nabije toekomst lijkt te zijn, groeit de last op de schouders van Bangladesh.

Omdat het Zuid-Aziatische land de opvang van de Rohingya als tijdelijke oplossing zag, besloot de regering niet in te zetten op integratie en het verlenen van asiel. Na drie jaar wordt echter pijnlijk duidelijk voor Bangladesh dat dit niet slechts een tijdelijke noodzaak is. Zowel de regering als de bevolking zien de vluchtelingen daardoor steeds vaker als een sociaal probleem dat uit de hand loopt, een gevaar voor de staat en de bevolking.

Het land kent al grote armoede en de blijvende toestroom van Rohingya-vluchtelingen maakt het steeds moeilijker voor de regering om ook in de behoeften van de Bangladeshi’s te voorzien. Bangladesh voelt zich bovendien ook enigszins in de steek gelaten door de rest van de wereld, aangezien het de last van de vluchtelingen alleen lijkt te dragen. De situatie moest veranderen volgens de politieke machten, een oplossing was dringend nodig.

De idyllische kust van Cox’s Bazar als sterk contrast met de nabijgelegen kampen. Foto: Fleur Leysen

De regering kwam daarom jaren geleden al met een relocatieprogramma op de proppen. Het plan bestond uit de tijdelijke overplaatsing van een deel van de Rohingya-vluchtelingen naar een onleefbaar lemen eiland in Hatiya Upazila, genaamd Bhasan Char. Het eiland bevindt zich slechts 2 meter boven de zeespiegel en is gevoelig voor erosie en overstromingen. Ondanks dat de Bengalese regering bepaalde faciliteiten op het eiland heeft voorzien, hebben internationale mensenrechtenorganisaties dit plan jaren geleden al veroordeeld.

Er mag dan wel betonnen huisvesting en stroom beschikbaar zijn op het eiland, Bhasan Char is buitengewoon vatbaar voor natuurrampen. De overstromingen kunnen vele malen heviger zijn dan die in Cox’s Bazar en het volledige eiland kan bij een cycloon meteen onder water komen te staan. Bovendien ontbreken basisvoorzieningen zoals medische zorg, onderwijs en mogelijkheden tot levensonderhoud. Humanitaire organisaties zijn tevens niet toegelaten op het eiland, waardoor onmisbare noodhulp onbereikbaar is.

Het plan werd daarom opgeborgen, tot COVID-19 ten tonele kwam. Toen de dreiging van het virus Kutupalong naderde, besloot de regering van Bangladesh de eerste honderden Rohingya-vluchtelingen toch te deporteren naar het afgelegen niemandsland in de Golf van Bengalen.

Openluchtgevangenis

Hoewel de basisfaciliteiten in het kamp wel degelijk een verbetering zijn vergeleken met de huidige situatie in de vluchtelingenkampen, is dit geen garantie voor een beter leven voor de overgeplaatste vluchtelingen. Om te beginnen duurt de boottocht naar het eiland drie uur op verraderlijk water. Dit maakt zowel de tocht naar het eiland als eventuele evacuatieplannen riskant.

Bovendien is het voor de vluchtelingen op het eiland moeilijk om zelf initiatieven op te zetten om in hun levensonderhoud te voorzien. Eender welk project kan namelijk plots onder water komen te staan. De vluchtelingen zijn als het ware te allen tijde onderworpen aan de genade van Moeder Natuur.

Foto: Fleur Leysen

Een ander groot risico van de gedwongen overplaatsing ligt net in het woord gedwongen. De relocatie houdt immers in dat families gescheiden worden van elkaar, zonder enige vorm van contact. Bovendien hebben de Rohingya-vluchtelingen op Bhasan Char geen enkele bewegingsvrijheid. Ze moeten in hun shelters blijven die aanvoelen als gevangeniscellen. Verder kunnen ze het eiland niet verlaten en zijn op die manier nog verder van de buitenwereld dan ooit tevoren.

Het eiland doet denken aan een gevangenis. De vluchtelingen kunnen geen kant op en bewakingssystemen houden hen voortdurend in de gaten. Getuigenissen beschuldigen de bewakers ter plaatse tevens van mishandelingen. Bangladesh lijkt met dit overplaatsingsplan de Rohingya te hebben veroordeeld tot een status van misdadigers in plaats van het vervolgde volk dat ze in werkelijkheid zijn. Op het eiland staan de vluchtelingen voor de zoveelste keer alleen in hun overleven.

Deportatie als vaccinatie

Hoewel de relocatie fel bestreden is, bracht COVID-19 dus de perfecte gelegenheid voor de Bengalese regering om de overplaatsing nieuw leven in te blazen. De autoriteiten beschrijven de deportatie van de vluchtelingen als voorzorgsmaatregel om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Dit doet sterk denken aan het Sanitation-syndroom dat Maynard Swanson in het verleden al toepaste op de Zuid-Afrikaanse Apartheid, waarbij men ongewilde minderheidsgroepen ziet als verspreiders van epidemieën en ziektekiemen en hen daarom uit veiligheid voor de publieke gezondheid afzondert.

De overplaatsing is in feite een tijdelijke maatregel om de verspreiding van het virus in de kampen te voorkomen. De huidige situatie toont ons echter een andere realiteit: vluchtelingen op het eiland staan als het ware voor de keuze ofwel op Bhasan Char te blijven of terug te keren naar Myanmar, wat mogelijks fataal kan zijn. Hoewel de roep om hereniging met familieleden luid klinkt op zowel Cox’s Bazar als op het eiland, staat de Bengalese regering geen terugkeer naar het binnenland toe. Het ziet er dus naar uit dat de deportatie in werkelijkheid zal leiden tot een permanente segregatie van de Rohingya.

Hoe legitiem is de overplaatsing?

De Rohingya-vluchtelingen hebben maar amper de touwtjes in handen als het op hun overleven aankomt. De opties voor het meest vervolgde volk ter wereld zijn dan ook uitermate beperkt en allemaal even grimmig: ze kunnen terugkeren naar hun thuisland, waar hun ofwel de dood of levenslange vervolging te wachten staat; ze kunnen in Bangladesh blijven, waar ze hoogstwaarschijnlijk tweederangsburgers blijven en een enkele reis naar een onbewoonbaar eiland krijgen, of ze kunnen een poging wagen naar Maleisië te trekken en onderweg ten prooi vallen aan smokkelaars of de oceaan.

Om plaats te ruimen voor meer hutten werden bomen op de hellingen gekapt, maar monsoenregens spoelden ze weg. Foto: Bill Frelick/Human Rights Watch

Myanmar moet zich in de nabije toekomst verantwoorden tegenover het Internationaal Gerechtshof, maar voorlopig is beterschap nog niet in zicht. Zolang repatriëring niet mogelijk is, zullen andere mogelijkheden soelaas moeten bieden. Internationale steun aan Bangladesh is daar alleszins een grote vereiste, om zo de financiële en ruimtelijke last voor het land te verlichten.

In de tussentijd is het bovendien belangrijk dat Bangladesh voorlopig afziet van het relocatieplan en de vluchtelingen terug herenigt met hun familieleden. Het feit dat humanitaire organisaties maar geringe bezoeken mogen brengen aan het eiland zou een belletje moeten doen rinkelen. Indien het eiland daadwerkelijk leefbaar zou zijn, zouden de organisaties onbeperkte toegang moeten krijgen. De overplaatsing van Bhasan Char kan enkel een optie zijn als alle bedreigingen op het eiland weggewerkt worden, wat tot dusver niet het geval is.

Brad Adams2 omschreef de legitimiteit van het plan als volgt: “Een gehavend en getraumatiseerd volk op Bhasan Char dumpen, waar hun overleven wederom bedreigd wordt, is allesbehalve de oplossing”. Dit vat de situatie mooi samen, aangezien het geval van de Rohingya opnieuw pijnlijk duidelijk maakt hoe de minimale levensstandaard van vluchtelingen blijkbaar niet dezelfde zou moeten zijn als de onze.

 

Fleur Leysen volgde de master Conflict & Ontwikkeling aan de Universiteit van Gent en is momenteel actief bij het Europees Armoedenetwerk (EAPN). Ze is voornamelijk geïnteresseerd in de regio’s Israël/Palestina en Zuid-Azië.

 

Notes:

1   Lees meer over Rohingya-activisme: Ahmed K. (2018, 27 November). In Bangladesh, a Rohingya strike highlights growing refugee activism. The New Humanitarian en Byrne, J. (2019, January) Rohingya Writing as Activism: A Conversation with Mayyu Ali.

2   Brad Adams is de directeur van de Aziatische vleugel van Human Rights Watch

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!