De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De dunne grens tussen vereenvoudiging en stereotypering in de berichtgeving over Oost-Congo
Congo, Goma, Peter Verlinden -

De dunne grens tussen vereenvoudiging en stereotypering in de berichtgeving over Oost-Congo

dinsdag 27 november 2012 12:21
Spread the love

Het zijn drukke tijden voor Peter Verlinden. Met 23 jaar Congo-ervaring op de teller wordt hij in binnen-en buitenland om toelichting gevraagd bij de val van Goma. Dat doet hij met wisselend succes. Toen hij onlangs te gast was bij het Nederlandse Pauw & Witteman, hing hij –wellicht ongewild- een vertekend beeld op van het Congolese conflict. Een stukje televisie dat vragen oproept over de wenselijkheid van ernstige nieuwsitems in luchtige laatavondprogramma’s.

Knappe koppen onder elkaar: De Pauw-en-Wittemanisering van het nieuws

In het jongste nummer van het Nederlandse weekblad De Groene Amsterdammer hekelt Ger Groot de ‘Pauw-enWittemanisering’ van het nieuws. Nieuws wordt in Nederland steeds minder op een ernstige manier geduid door experten, stelt hij vast. Het wordt opgeleukt en gepresenteerd door bekende koppen, een vaste club van populaire journalisten, opiniemakers en columnisten die over van alles en nog wat een mening hebben en zo vaak op het scherm verschijnen dat de trouwe kijker zich na verloop van tijd in zijn stamkroeg waant, in het warme gezelschap van zijn beste vrienden. Een kwalijke trend, vindt Groot, want ‘de zorgvuldige ontrafeling van een probleem maakt plaats voor een mening over dat probleem’. Nieuws verwordt op die manier tot een opeenstapeling van opinies, terwijl kritische analyses vervangen worden door gezellige babbels.

Woensdagavond 21 november mocht VRT-journalist Peter Verlinden aanschuiven aan de borreltafel van Pauw en Witteman. Aanleiding was de val van Goma. De hoofdstad van de Congolese provincie Noord-Kivu was net in handen gevallen van de M23-rebellen en daar wilden ze in Amsterdam graag een woordje uitleg bij. Aan Verlindens tafelgenoten kon je zien dat het er vooral niet te ernstig aan toe moest gaan. Amerika-deskundige Maarten van Rossem, bij ons vooral bekend van zijn wekelijkse praatje in De Laatste Show (in 2009), mocht in zijn bekende cynische stijl commentaar leveren bij het bestand tussen Israël en Hamas, en bij een documentaire over de absurde spilzucht van het ooit schatrijke Amerikaanse koppel David en Jackie Siegel. Daarna was het de beurt aan actrice en presentatrice Linda de Mol, die het honderdste nummer van haar glossy personality magazine mocht komen voorstellen, geflankeerd door hoofdredactrice Jildou van der Bijl.  

De tegenstellingen tussen Rwanda en Congo

De sfeer in het praatprogramma was intussen zo uitgelaten dat je als kijker met Peter Verlinden te doen had. In zo’n omstandigheden tekst en uitleg geven bij de val van Goma: een vergiftigd geschenk. Maar Verlinden zou zich, zo te zien, niet door  de format van het programma in een bepaald keurslijf laten dwingen. In plaats van zich te beperken tot een korte toelichting bij de ontstaansgeschiedenis en de motieven van M23, waagde hij zich aan een antropologische analyse. Hij verkondigde dat de huidige malaise in Congo eigenlijk te maken had met een tegenstelling uit de pre-koloniale periode. Enerzijds had je volgens hem het sterk georganiseerde maar overbevolkte Rwanda, met een lange traditie van bloedige, door schaarste veroorzaakte etnische conflicten tussen Hutu’s en Tutsi’s. En anderzijds had je het chaotische maar steenrijke Congo, een samenleving van ‘ontelbare dorpjes in de brousse’, waar mensen nooit hadden geleerd om verder te kijken dan het belang van de eigen groep. Verlinden wekte de indruk dat Rwanda met M23 vooral aast op de natuurlijke rijkdommen van Congo. Hij merkte op dat ‘de Congolese cultuur eigenlijk geen cultuur van geweld is’ (in tegenstelling tot de Rwandese) en dat het aanhoudende geweld in de Kivu-streek het gevolg is van inmenging van buitenaf.

Een moeilijke evenwichtsoefening

Peter Verlinden weet uiteraard ook wel dat het Congolese conflict een stuk ingewikkelder in elkaar zit dan dat. Maar bij Pauw & Witteman danste hij op de slappe koord tussen vereenvoudiging en verklaring: de ontwikkelingen in Oost-Congo begrijpelijk maken voor een breed publiek door een en ander te simplificeren, en tegelijk structurele oorzaken van de conflictproblematiek in Oost-Congo behandelen.  Ondanks zijn goede bedoelingen slaagde hij toch niet helemaal in zijn opzet. Ten eerste is de historische tegenstelling tussen Congo en Rwanda veel minder scherp dan men op basis van zijn uitleg bij Pauw & Witteman zou denken. Ook in Congo bestonden er tijdens de pre-koloniale periode verschillende goed georganiseerde koninkrijken (Lunda, Luba, Yeke, Kuba, Kongo) en bovendien heeft de Congolese politieke geschiedenis ook in de periode vóór de twee Congo-oorlogen (1996-2002) verschillende gewelddadige episodes gekend (de Simba-rebellie van de jaren zestig, de Shaba-oorlogen van de jaren zeventig, de pogroms tegen de Kasaiens in de jaren negentig, om er maar enkele te noemen). En verder leidt de broosheid van de Congolese staat in de Kivu-streek niet automatisch tot chaos. Onderzoek heeft uitgewezen dat er op microniveau vaak complexe vormen van bestuur bestaan, waarbij officiële en niet-officiële regels met elkaar worden gecombineerd, en waarbij overheden en andere actoren een eigen orde proberen te scheppen. Ten tweede draait de oorlog in Oost-Congo om veel meer dan alleen natuurlijke rijkdommen. Het strategisch belang van de Congolese grondstoffen wordt bijvoorbeeld schromelijk overdreven. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen herbergt Oost-Congo geen 80 maar hooguit 7 à 8 procent van de wereldreserves aan tantalum. Bovendien spelen andere elementen een minstens even belangrijke rol in het conflict: grondconflicten, lokale politieke en sociale tegenstellingen, vijandige relaties tussen het Congolese leger en de bevolking, de nationaliteitskwestie, de problemen met de integratie van het leger – het lijstje conflictfactoren is bijzonder lang.

De valkuilen van nieuwsduiding in luchtige laatavondprogramma’s

Dat programma’s als Pauw & Witteman überhaupt aandacht besteden aan het Congolese conflict is uiteraard toe te juichen. Maar wie als Congo-kenner deelneemt aan zo’n programma moet goed beseffen dat de grens tussen vereenvoudiging en stereotypering flinterdun is, en dat je een groot risico loopt om bestaande vooroordelen over het oorlogsgeweld in Centraal-Afrika te bevestigen in plaats van te ontkrachten.

Het siert Peter Verlinden dat hij de politieke ontwikkelingen in Congo al jarenlang op de voet volgt en geen gelegenheid onbenut laat om het conflict onder de aandacht te brengen van een breed publiek. Maar de vraag rijst ook nu weer of luchtige laatavondprogramma’s wel geschikt zijn om op een genuanceerde manier over het Congolese conflict te berichten. De enorme druk die in zulke programma’s op de schouders van de studiogasten rust om het nieuws zo informeel en eenvoudig mogelijk aan de man te brengen maakt het erg moeilijk om niet te vervallen in clichés. En niemand is gebaat bij een stereotiepe voorstelling van het Congolese conflict. Door teveel in te zoomen op de Rwandese inmenging in het conflict en op de economische agenda’s van de gewapende groepen in Oost-Congo, dreigt men lokale conflictfactoren te verwaarlozen. Een duurzame oplossing voor het aanhoudende geweld in Oost-Congo kan er alleen komen als men de relaties tussen verschillende conflictdynamieken op lokaal, nationaal en regionaal niveau erkent en aanpakt.

Jeroen Cuvelier is postdoctoraal onderzoeker aan de Conflict Research Group van de Universiteit Gent.

take down
the paywall
steun ons nu!