Nieuws, Wereld, België -

Interview met Amira Hass door Democracy Now!

Amira Hass is de enige joods-Israëlische journaliste die bijna twintig jaar gerapporteerd heeft vanuit Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Voor het Eye on Palestine Festival zal zij aanwezig zijn in België. Op 25 maart is ze in de De Centrale in Gent, waar ze zal spreken over journalistiek in tijden van bezetting. Op 26 maart spreekt ze in de KVS te Brussel over twintig jaar Oslo-akkoorden.

maandag 17 maart 2014 12:13
Spread the love

In april 2013 schreef Amira Hass voor de Israëlische krant Haaretz een artikel waarin ze stelde dat de Palestijnen het recht hebben om zich te verzetten tegen de gewelddadige bezetting. Daarop ontving ze een vloed aan haatmail en er werd meermaals opgeroepen om haar aan te klagen. In haar artikel verdedigde Hass het gooien van stenen naar Israëlische soldaten door de Palestijnse jeugd. Ze noemde dit “het geboorterecht en plicht van eenieder die onderworpen wordt aan een buitenlandse bezetting”. Volgens Hass blijven de Israëli’s in het ongewisse over hoeveel geweld er dagelijks gebruikt wordt tegen de Palestijnen. “Ze [Israëli’s] hebben het niet graag als iemand hun zegt dat mensen het recht hebben om zich tegen hun geweld te verzetten”. Hieronder volgt de transcriptie van een interview dat een week na de publicatie van het gewraakte artikel werd afgenomen door Amy Goodman en Nermeen Shaikh van Democracy Now!

AMY GOODMAN: Kun je even vertellen wat er in het artikel stond dat vorige week verscheen in Haaretz?

AMIRA HASS: Ik denk dat het niet de eerste keer is dat ik geschreven heb dat de Palestijnen het recht hebben om zich te verzetten, zoals elke andere groep die lijdt onder repressie of onderdrukking. Ik heb verschillende zaken geschreven, maar het gaat hier vooral over geweld. Het Israëlisch beleid komt neer op geïnstitutionaliseerd geweld. Zelfs als er geen fysiek geweld gebruikt wordt, is de bezetting altijd gewelddadig. En ik vroeg me gewoon af: hoe komt het dat de Palestijnse scholen hun kinderen niet leren om zich op verschillende manieren te verzetten? Ik had het natuurlijk ook over het onderscheid tussen een gewapende persoon [Israëlische soldaat] en een burger, of een kind en een persoon in uniform. Waarom moet er altijd verdedigd en uitgelegd worden waarom het verzet er is en waarom het er op de ene of de andere manier uitziet? Het belangrijkste waarop men zich zou moeten richten is het geweld door de bezetter en de bezetting.  

NERMEEN SHAIKH: Zoals je zei heb je dezelfde punten reeds aan de orde gesteld in andere artikels van jouw hand.

AMIRA HASS: Ja.

NERMEEN SHAIKH: Maar de kritiek op dit specifieke artikel was tamelijk breed. Ik wil het even hebben over een van de critici, Adva Bitton, de moeder van de driejarige Adele. Dit meisje raakte zwaargewond in een incident waarbij stenen gegooid werden. De moeder schreef in het Hebreeuwse dagblad Ma’ariv: “Ik ben het met je eens dat iedereen zijn vrijheid verdient. Maar geen mens ter wereld zal zijn vrijheid bereiken via een instrument des doods. Er is geen enkele reden waarom Adele, mijn driejarige dochter nu op de afdeling intensieve zorgen zou moeten liggen, vastgekoppeld aan buisjes en vechtend voor haar leven. En er is geen enkele reden voor jou Amira om dat aan te moedigen.”  

AMY GOODMAN: Wat was er eigenlijk gebeurd met haar dochter?

AMIRA HASS: Ze waren met de auto vrienden gaan opzoeken in een van de joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Toen ze op weg waren naar huis, zouden een aantal kinderen van een dorpje stenen gegooid hebben naar hun auto. Een van de stenen trof doel. Ze draaide en reed tegen een vrachtwagen aan. Ze raakten gewond. Maar ik vind niet dat ik op hierop moet reageren. Het is haar verdriet. Maar mensen kunnen aan komen zetten met persoonlijke verhalen van honderden Palestijnse kinderen die gedood of gewond zijn door Israëli’s, door Israëlische kogels en Israëlisch traangas. Ik ben tegen deze asymmetrie. Ik denk dat ik dat in mijn artikel heel goed uitleg. Feit blijft echter dat Israëli’s – dat wij  onze hegemonie behouden dankzij het gebruik van ongelimiteerde macht… ongelimiteerde institutionele macht tegen de Palestijnen. En de Palestijnen hebben zich op vele manieren – diplomatieke en andere  proberen te verzetten tegen die dominantie en het is niet gelukt. Het gooien van stenen is een soort boodschap, maar de Israëli’s luisteren er niet naar. Vijfentwintig jaar geleden, tijdens de eerste Intifada [Palestijnse opstand], hebben de Israëli’s wel naar de boodschap geluisterd. Ze begrepen dat het niet de bedoeling was om te doden, dat het niet ging om het raken van personen. Het was alleen om de boodschap over te brengen: “Op deze manier zijn jullie ongewenste bezoekers in ons midden”.   

NERMEEN SHAIKH: Oké, maar wat verklaart die verandering? Waarom hadden Israëli’s vijfentwintig jaar geleden meer begrip voor het gooien van stenen?

AMIRA HASS: Ik denk dat dit de belangrijkste verwezenlijking was van het Oslo-proces [vredesgesprekken die in 1993 eindigden in een akkoord dat het bezette Palestina zou opsplitsen in verschillende zones met elk een eigen bestuursniveau]. De voordelen van de bezetting zijn ondertussen echt verankerd en bereiken grotere segmenten van de Israëlische maatschappij.

NERMEEN SHAIKH: Wat bedoel je met voordelen?

AMIRA HASS: Economische voordelen. Het is ‘bezetting de luxe’: We hebben de voordelen van de bezetting, maar we hebben geen verantwoordelijkheid om voor de bevolking te zorgen. Wij hebben afgevaardigden die de mensen onder controle houden. Ik bedoel daarmee de Palestijnse politie en de Palestijnse veiligheidsdiensten. Dus de lasten en de plichten van de bezetting worden bij de Israëli’s niet zo aangevoeld als vijfentwintig jaar geleden, toen er zoveel Israëlische soldaten in de Palestijnse steden [in de bezette gebieden] zaten en toen Israël tot op zekere hoogte nog moest zorgen voor gezondheidszorg, het schoonmaken van de straten, enzovoort. Nu vallen al deze civiele verantwoordelijkheden onder de Palestijnen zelf en onder de Palestijnse Autoriteit. [Sinds het Oslo-akkoord staan de Palestijnen zelf in voor civiele zaken in de steden]. De Israëlische wapenindustrie is ook enorm geëvolueerd de afgelopen vijfentwintig jaar. En specifiek dat soort wapens die in een insluitingsbeleid passen, niet de conventionele oorlogen, maar de conflicten die tot doel hebben de sociale onrust de kop in te drukken. 

AMY GOODMAN: De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry heeft net zijn derde bezoek aan de regio in drie weken tijd beëindigd. Zijn reis naar Israël was bedoeld om de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen, die al meer dan vier jaar uitgesteld werden, opnieuw op gang te brengen. Wat betekent het bezoek van de Kerry aan Israël? Wat denk je dat de rol van de Verenigde Staten nu zou moeten zijn? 

AMIRA HASS: De Verenigde Staten willen de status quo behouden. De Amerikanen willen dat de Palestijnen zich koest houden en ze willen dit nepproces van eindeloze onderhandelingen behouden, zodat de onderhandelingen een doel op zich worden en geen middel om tot Palestijnse onafhankelijkheid te komen. Dus ze zullen van Israël een aantal beloftes als gebaar proberen loskrijgen. Ik hoor dat al twintig jaar. John Kerry zegt dat hij de economische groei in de Palestijnse gebieden wil opkrikken. Maar dat is in werkelijkheid onmogelijk. Je kan niet tegelijkertijd de Israëlische controle over 60% van de Westelijke Jordaanoever behouden, Gaza blijven afscheiden van de Westelijke Jordaanoever, de inwoners van Gaza blijven verbieden om hun goederen te exporteren en ook economische vooruitgang boeken. Kerry zal vlug inzien dat hij gefaald heeft, net zoals anderen voor hem. Maar eigenlijk is het geen falen, omdat het VS-beleid net het behouden van de status quo op het oog heeft. 

NERMEEN SHAIKH: Je hebt in een artikel gesuggereerd dat de Palestijnse Autoriteit ook geïnteresseerd is in het behouden van de status quo.

AMIRA HASS: Ja, dat is zo. 

NERMEEN SHAIKH: Kun je uitleggen waarom?

AMIRA HASS: Wel, om persoonlijke redenen. Er is immers een segment dat voordeel heeft bij de status quo. En omdat ze in de nabije toekomst geen echte oplossing zien. Ze hebben niet het gevoel dat we op weg zijn naar een eerlijke oplossing. Dus dan kunnen ze tenminste de status quo behouden, waar ze zelf voordeel aan hebben. Dat kan ook minder negatief zijn dan het klinkt. Veel Palestijnen zijn het namelijk beu om zich te verzetten. Dus ze willen behouden wat ze hebben. Ze willen gewoon zorgen voor hun families. Ze hebben heel gewone idealen: ze willen hun kinderen beter onderwijs geven en misschien ergens heenreizen in de wereld. Het gevoel heerst dat er politiek echt geen eerlijke oplossing aan zit te komen. Verder is er het feit dat de Palestijnse Autoriteit alleen maar denkt in diplomatieke termen. Ze denken niet aan manieren om tot een oplossing te komen waar de hele bevolking bij betrokken is. 

AMY GOODMAN: In 2009 kreeg je van de International Women’s Media Foundation een prijs voor je moed en voor je levenswerk. CNN’s Christiane Amanpour stelde jou voor als “een van de grootste waarheidszoekers ter wereld”. Je leefde twintig jaar in de bezette gebieden. De enige joods-Israëlische reporter die er ooit gewoond heeft. Denk je dat er een einde zal komen aan dit conflict?

AMIRA HASS: In ieder geval niet tijdens mijn leven. 

AMY GOODMAN: Jij bent de dochter van overlevenden van de Holocaust. 

AMIRA HASS: Ja.

AMY GOODMAN: De Holocaust wordt vaak gebruikt om te rechtvaardigen wat er nu met de Palestijnen gebeurt?

AMIRA HASS: Kijk, de verschrikkelijke tragedie is dat we te maken hebben met twee catastrofes, twee menselijke catastrofes, die met elkaar in botsing komen. En elk van deze catastrofes kent zijn eigen pijn, lagen van pijn die niet weggaan. Ik kan mijn vader citeren die een overlever is: “Het verschil is dat het bij de Palestijnen blijft doorgaan, blijft doorgaan en blijft doorgaan”. 

AMY GOODMAN: Kun je je recente artikel voorlezen dat zoveel ophef veroorzaakt heeft in Israël? 

AMIRA HASS: Volledig? Oké, als je dat wilt.

“Het gooien van stenen is het geboorterecht en de plicht van iedereen die onderworpen wordt aan buitenlandse heerschappij. Het gooien van stenen is een actie, maar ook een metafoor voor verzet. De vervolging van stenengooiers, onder wie 8-jarige kinderen, maakt onafscheidelijk deel uit – hoewel het niet altijd letterlijk gezegd wordt  van de functievereisten van een buitenlandse heerser, niet minder dan schieten, folteren, diefstal van land, restricties op de bewegingsvrijheid en de ongelijke verdeling van waterbronnen.

Het geweld van 19-jarige soldaten, hun 45-jarige commandanten, en het geweld van bureaucraten, juristen en advocaten wordt gedicteerd door de realiteit. Hun job bestaat uit het beschermen van de vruchten van geweld die inherent zijn aan buitenlandse bezetting – bronnen, winsten, macht en privileges. Vastberadenheid (‘sumud‘) en verzet tegen de fysieke, en nog meer tegen het systematische, geïnstitutionaliseerde verzet, is de hoofdzin van de innerlijke syntaxis van de Palestijnen in dit land. Dit wordt elke dag, elk uur, elk moment, zonder pauze geprojecteerd. Dat is niet alleen het geval in de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) en Gaza, maar ook binnen de erkende grenzen van Israël, hoewel het geweld en het verzet daartegen er anders tot uitdrukking komen.

Maar aan beide zijden van de Groene Lijn stijgt het peil van leed, verstikking, bitterheid, angst en woede voortdurend, samen met de verbazing over het blinde geloof van Israël dat zijn geweld de controle eeuwig zal behouden. Vaak is het gooien van stenen een gevolg van verveling, heftig opspelende hormonen, na-aperij, opschepperij en wedijver. Maar in de innerlijke syntaxis van de relatie tussen de bezetter en de bezetten is het gooien van stenen het adjectief dat hoort bij het onderwerp: ‘Wij hebben genoeg van jullie, bezetters’. Tieners kunnen per slot van rekening andere manieren vinden om hun hormonen te ventileren, zonder gevaar voor arrestaties, boetes, verwondingen en overlijden.

Zelfs al is het een recht en een plicht, verschillende vormen van vastberadenheid en verzet tegen het buitenlandse regime, alsook de regels en de grenzen ervan, zouden onderwezen en ontwikkeld moeten worden. Bij de grenzen zou het onderscheid tussen burgers en diegenen die wapens dragen, tussen kinderen en diegenen in uniform kunnen horen, alsook de mislukkingen en de bekrompenheid van het gebruik van wapens.

Het zou nuttig zijn voor Palestijnse scholen om basislessen in verzet te beginnen: hoe je te gedragen als legertroepen je huis binnendringen; het vergelijken van de strijd tegen het kolonialisme in verschillende landen; hoe gebruik je een camera om het geweld van de vertegenwoordigers van het regime vast te leggen; methoden om het militaire systeem en zijn vertegenwoordigers uit te putten; een wekelijkse dag om het land te gaan bewerken dat achter de scheidingsmuur is beland; hoe kun je identificerende details onthouden van soldaten die je in de boeien slaan en op de vloer van een jeep gooiden, zodat je een klacht kan indienen; de rechten van gedetineerden en hoe erop aan te dringen; hoe je je angst voor ondervragers kan overwinnen; en massale inspanningen om het recht op vrijheid van beweging te realiseren. Als ik erover nadenk, zouden Palestijnse volwassen zulke lessen ook kunnen benutten […]

Dit soort lessen zouden perfect complementair zijn aan de tactiek [van de Palestijnse Autoriteit] van het proberen appelleren aan de Verenigde Naties – burgerlijke ongehoorzaamheid op het terrein en het zich verzetten tegen de macht via diplomatieke weg. Dus waarom ontbreken zulke lessen in het Palestijnse curriculum? Een deel van de verklaring ligt bij de oppositie ertegen van de donorstaten en Israëls strafmaatregelen. Maar het heeft ook te maken met inertie, luiheid, gebrekkige redeneringen, misverstanden en de persoonlijke voordelen van sommige delen van de maatschappij. De beweegreden voor het bestaan van de Palestijnse Autoriteit bracht de afgelopen twee decennia in feite een basisregel voort: aanpassing aan de bestaande situatie. Er is op die manier een tegenstelling en een botsing gecreëerd binnen de interne syntaxis van de Palestijnse Autoriteit en die van het Palestijnse volk”.     

NERMEEN SHAIKH: Bedankt, Amira Hass. Kun je iets vertellen over je verbazing over de reacties die je kreeg na de publicatie  blijkbaar ook van Israëlische liberalen? 

AMIRA HASS: Wat me verbaasde, is dat ik dit soort zaken ook in het verleden geschreven heb. Ik heb vaker geschreven over het recht op verzet. Ik ben met een aantal vrienden tot de conclusie gekomen dat de mensen blijkbaar doorgaans alleen de eerste zin lezen, want het verschil is dat ik nu over het recht op verzet geschreven heb in de eerste zin in plaats van in het midden van het artikel. Maar daarom was ik ook verbaasd over mijn verbazing, want tenslotte weet ik ook wel dat elke heersende groep zijn hegemonie en het geweld dat het gebruikt om die hegemonie te bestendigen als vanzelfsprekend ziet, als een natuurlijke zaak. En dat ze alles zal doen om die hegemonie en het geweld dat daarmee gepaard gaat te beschermen. Dus ik had niet verbaasd moeten zijn. 

AMY GOODMAN: Heb je ook reacties gekregen van Palestijnen?

AMIRA HASS: Ik heb veel steun gekregen, maar sommige Palestijnen negeerden het feit dat ik een onderscheid maak tussen het viseren van burgers en het viseren van soldaten. 

AMY GOODMAN: Wat bedoel je?

AMIRA HASS: Ze voelden zich niet aangesproken door dat onderscheid.

AMY GOODMAN: Waarom?

AMIRA HASS: Omdat voor dat onderscheid veel meer voorbereiding, veel meer overwegingen, veel meer inspanningen vereist zijn en dat is moeilijker. Mensen weten dat er niet veel onderscheid gemaakt is in het verleden tussen burgers en soldaten. Anderen vinden het wel belangrijk. Vandaag kreeg ik nog een brief waarin stond: “Je blijft een bezetter en een imperialist of kolonist, wat je ook zegt of doet”, dus dat is ook een reactie. 

NERMEEN SHAIKH: Hoe wordt er gereageerd op het feit dat je pleit voor geweldloos verzet?

AMIRA HASS: Ik houd niet van de term ‘geweldloos verzet’. Ik zal je zeggen waarom: omdat het de plicht om niet-gewelddadig te zijn eerder bij de bezetten dan bij de bezetter legt. En het klinkt als een manier om het Westen een plezier te doen bij hun eisen over hoe we iets aanpakken. 

NERMEEN SHAIKH: Hoe verwoord jij het dan? ‘Burgerlijke ongehoorzaamheid’?

AMIRA HASS: Ik heb het het liefst over ‘ongewapend volksverzet’. Zoals we zagen tijdens de Tweede Intifada [2000-2005] met zijn gewapend verzet – dat was zelfs geen echt verzet in mijn ogen  houdt het gebruik van wapens altijd de meerderheid van de bevolking weg. 

AMY GOODMAN: Je zegt dat scholen in Palestina verzet zouden moeten aanleren. Leg uit?

AMIRA HASS: Wel, die kinderen gaan stenen gooien. Dat is zoals ik gezegd heb hun recht. Maar elke week worden honderden van hen opgepakt. Ze zouden kennis mogen hebben van hoe ze een ondervraging moeten aanpakken. Wat zijn hun rechten, welke advocaat moeten ze bellen als ze gearresteerd worden. Dat zou een onderdeel moeten zijn van het curriculum. Of het demonstreren tegen de muur die Israël bouwde: dat zou niet alleen een taak moeten zijn van de getroffen gemeenschappen. En waarom zou elke Palestijnse school niet een dag per maand of een dag per week de boeren gaan helpen die land bezitten aan de andere kant van de muur?

AMY GOODMAN: Ik denk dat de meeste mensen die luisteren geen idee hebben waar je het over hebt als je over de muur spreekt.

AMIRA HASS: O ja, zelfs na tien jaar?

AMY GOODMAN: Jij woont daar…

AMIRA HASS: In een reactie tegen de zelfmoordaanslagen tijdens de Tweede Intifada besloot Israël een barrière te bouwen tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, maar die snijdt in werkelijkheid diep in het Palestijns gebied. Op sommige plaatsen is het een goed beschermd hek, op andere plaatsen is het een hoge betonnen muur. Maar het idee voor deze muur, of het bouwen van een barrière, dateert van voor de Tweede Intifada. Het werd door de meeste Israëli’s opgepikt als de juiste manier om te reageren op de zelfmoordaanslagen. Doordat de muur niet op de Groene Lijn gebouwd werd, snijdt het grote stukken grond af van het Palestijns territorium. Hij scheidt Palestijnen van Palestijnen, hij scheidt Palestijnse gemeenschappen van hun gronden en hij scheidt Palestijnse dorpelingen van Palestijnse steden. De afscheidingsmuur materialiseerde de bewegingsvrijheid die voordien al heerste. 

NERMEEN SHAIKH: Iets wat je ook geschreven hebt, is dat de VS-steun aan het huidige Israëlische beleid eigenlijk niet in het voordeel werkt van de Joden in de regio. Kun je daar wat dieper op ingaan, want dat is toch niet zo’n gangbare visie?

AMIRA HASS: Ja, dat is een van de dingen die mij altijd verbazen, dat mensen die zeggen dat ze begaan zijn met Israël, het land en zijn bevolking effectief assisteren in hun suïcidale karakter of instincten. Ik zeg suïcidaal, want als mensen echt geloven dat we zo nog honderden jaren verder kunnen leven in de regio – waar we een minderheid zijn  als een maatschappij die beschouwd wordt als een buitenlandse voorpost en die volledig teert op de steun van een veel grotere macht [de VS] en onze militaire superioriteit, dan denk ik dat dit zeer kortzichtig is. Daarom beschouw ik Israël als suïcidaal. Palestijnen en Arabieren hebben de afgelopen twintig jaar bereidheid getoond om deze maatschappij in de regio te aanvaarden, op voorwaarde dat het stopt een vijandige maatschappij te zijn. 

NERMEEN SHAIKH: Maar veel mensen geloven dat de Arabische staten nu juist het probleem zijn. 

AMIRA HASS: Nee, we zijn in een situatie beland waarin veel mensen op dat idee terugkomen. Er was een vredesproces en een vredesakkoord. Dat was Oslo. En wat heeft Israël sindsdien laten zien? Dat het alleen geïnteresseerd is in nog meer land, meer koloniale inspanningen, meer confiscaties. Onder het mom van het vredesproces slaagde Israël er in om bantustans te creëren op de Westelijke Jordaanoever met Gaza apart. En nu werkt het aan het consolideren van deze bantustans, enclaves in de Westelijke Jordaanoever die van elkaar gescheiden worden of slechts zeer dunnetjes met elkaar verbonden zijn te midden van een zee van door Israël gecontroleerd land. Dus in de afgelopen twintig jaar heeft Israël heel wat redenen gegeven aan de mensen – zeker diegenen die de Israëlische intenties altijd gewantrouwd hebben  om aan zijn intenties te blijven twijfelen.

AMY GOODMAN: Denk je dat een éénstaat- of een tweestatenoplossing de meest waarschijnlijke uitkomst is nu?

AMIRA HASS: Nu is niets zeer waarschijnlijk. Niet het een, noch het ander. 

NERMEEN SHAIKH: Wat is de gewenste uitkomst? 

AMIRA HASS: Als ik mocht dromen, dan zou ik dromen van de Verenigde Socialistische Staten van het Midden-Oosten. 

AMY GOODMAN: We hadden het er al over maar, je bent de dochter van overlevenden van de Holocaust. Hoe heeft dit jouw visie beïnvloed? Je schreef een boek over de ervaringen van je moeder… 

AMIRA HASS: Het was mijn moeders dagboek uit het concentratiekamp Bergen-Belsen, en ik heb er twee hoofdstukken aan toegevoegd. Het werd gepubliceerd door Haymarket. Kijk, mijn ouders waren links, niet alleen overlevenden van de Holocaust. Als ik van iemand geleerd heb over het recht om zich te verzetten tegen onderdrukking, dan was het van mijn ouders, omwille van hun geschiedenis.

AMY GOODMAN: Toen je in 2009 een Lifetime Achievement Award kreeg van de International Women’s Media Foundation, reageerde je zeer bijzonder op het podium. 

AMIRA HASS: Ja, ik zei dat het een ‘lifetime failure award’ was.

AMY GOODMAN: Waarom?

AMIRA HASS: Wel, je schrijft twintig jaar lang en je beseft dat je woorden niets veranderen. De situatie is alleen maar erger geworden. Ik schrijf ook opiniestukken, maar mijn belangrijkste taak is feiten aanbrengen. En dan realiseer je je dat de mensen niet willen lezen. Het probleem in Israël is niet-geïnstitutionaliseerde censuur. We hebben geen censuur – wel op militair niveau, maar niet op het niveau van de pers. We mogen schrijven wat we willen. We kunnen ons recht op informatie uitoefenen. Maar de mensen hebben niet de plicht om te weten. En dat is misschien wel het falen. 

NERMEEN SHAIKH: Je hebt ook gezegd dat er twintig jaar geleden nog een soort schaamte was in de Israëlische maatschappij, omdat er een reeks ethische principes en waarden leefden die in tegenspraak waren met de bezetting, maar die zijn door de jaren volledig geërodeerd. Waarom gebeurde dit? 

AMIRA HASS: Er zijn nieuwe generaties gekomen. Je raakt ook gewend aan de situatie. Je hebt er ook voordeel bij. Je ziet dat de wereld niet geschokt is door de situatie. De wereld eist net van de Palestijnen dat ze geweldloos zijn. Tijdens zijn laatste bezoek aan het land sprak Obama over Israël dat bedreigd wordt door Gaza. Dat is gewoon absurd. Het is absurd om de situatie zo te beschrijven en dit soort conclusies te aanvaarden. En de nieuwe generaties hebben er geen idee van hoe verschillend de situatie dertig, veertig of vijfenveertig jaar geleden was. […] Het probleem is niet alleen de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, maar de geïnstitutionaliseerde discriminatie tegen de Palestijnen en een systematische onteigening van hun gronden en hun thuisland. En met het verstrijken van de jaren wordt het alsmaar duidelijker dat dit een plan is. Dit gebeurt niet per ongeluk. We zouden het voordeel van de twijfel kunnen inroepen voor het begin. Dat het ooit startte door bepaalde omstandigheden. Maar het werd meer en meer verankerd in het Israëlische beleid. En dit brengt het bestaan en de toekomst van de Joodse gemeenschap in gevaar. Sommige mensen geloven me niet, maar uiteraard zit ik in met mijn gemeenschap. Palestijnen die versteld staan van de Israëlische blindheid vragen me vaak: “Denken de Israëli’s niet aan hun kleinkinderen?” Ik denk dat dit een zeer medelevende en veelzeggende vraag is – en zeer waardevol.[…]

AMY GOODMAN: Amira Hass, ik wil je bedanken voor je aanwezigheid.

Dit stuk is vertaald uit het Engels

take down
the paywall
steun ons nu!