De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

WAAROM DE PROXIMUS COLLECTIE NUTTELOOS IS

maandag 6 december 2021 14:24
Spread the love

Jarenlang heb ik mij ambtshalve tussen de kunstcollectie van Belgacom, nu Proximus begeven. De overgrote meerderheid van de 6.000 collega’s in de Belgacom torens puften bij het zien van de vele kunstwerken waar ze geen kaas van hadden gegeten. In mijn herinnering zijn wij ook nooit voorgelicht over de zin van een kunstcollectie, laat staan over de kunstwerken die er hangen. Nochtans, zo lees ik in de publicatie naar aanleiding van’ Art with a View, 25 Years Proximus Art Collection’, was en is het de bedoeling om de sfeer in de kantoren en gangen van het gebouw te veraangenamen en zegt huidig CEO Guillaume Boutin: ” De open geest van de kunstenaars moet de medewerkers helpen om anders te kijken naar de wereld om hen heen”. Ik had destijds een leven naast mijn job bij Proximus als curator van tentoonstellingen hedendaagse kunst met de ogen gericht op avant-gardistische strekkingen. Als ooggetuige van wat kunst kan betekenen voor de mensen was en blijf ik overtuigd van het feit dat een overheidsinstelling een rol moet vervullen als ondersteuner van de cultuursector. Zelfs geld investeren in kunstwerken is voor mij een maatschappelijk verantwoord doel omdat kunst een weerspiegeling is van de maatschappij waarin wij leven. En dus probeerde ik mijn collega’s te overtuigen van het nut van een kunstcollectie. Maar dat lukte maar half en half tegen een achtergrond van besparingen en personeelsafslankingen. Personeelsleden stellen zich in die omstandigheden vragen bij het zien tot stand komen van een ‘bedrijfscollectie’ waar miljoenen in worden geïnvesteerd. De relatie tussen kunst en bedrijfsethiek is vaak een onderbelicht aspect in de beschouwingen van curatoren en critici. In het geval van Proximus is dat een gevoelig onderwerp, temeer omdat de rede van het collectioneren niet zo duidelijk is. Toen Maurits Naessens in de jaren vijftig als hoofd van de Paribas bank (nu gefuseerd in Belfius) als een van de eersten in België begon met kunstaankopen voor zijn bedrijf was dat enerzijds om de filialen te voorzien van kunst maar ook als mecenas van de Belgische kunstenaars en meer bepaald de abstracte kunst die moeilijk toegang kreeg tot publieke verzamelingen. Dat kan moeilijk worden gezegd van Proximus. Ik begreep niet waarom oeuvre’s van Andy Warhol, Carl André, Richard Long en andere ‘iconen’ uit de gesettelde kunstwereld, die al een onderkomen hadden gevonden in Belgische musea en privé verzamelingen, werden aangekocht. Paradox oh paradox, de collectie hangt nu op de leegstaande 25ste verdieping van de Belgacom torens waar CEO John Goossens, aanstichter van de collectie, destijds resideerde. Misschien is ‘ Art With a View’ wel een verwijzing naar het mooie uitzicht dat je er hebt op de skyline van Brussel. De lokalen zijn echter allesbehalve geschikt voor tentoonstellingen maar ze staan leeg als gevolg van de personeelsafslankingen en zijn dus goed voor de dienst bevonden om 25 jaar collectie te vieren.

In zijn studie over de privé en bedrijfsverzamelingen in België, waarvan een stukje is opgenomen in de handleiding bij ‘Art With a View’, merkt de te vroeg gestorven curator en kunstcriticus Tanguy Eeckhout (1980-2018) fijntjes op: “Kunst moet in een context kunnen functioneren waar het zijn kritisch potentieel kan ontwikkelen en mag niet verworden tot een statussymbool, tot een trofee ter meerdere eer en glorie van zijn verzamelaar”. Een kritische bemerking waar de raad van bestuur van Proximus eens goed moet over nadenken. Welk soort collectie wil men? Toen in de beginjaren van de collectie de iconen van de kunstmarkt hun opwachting maakten in de met gepolijst marmer beklede gangen richtte ik mij met een interne mail tot de verantwoordelijke beheerders van de collectie. Ik vroeg mij af of een bedrijf als het onze niet beter kon investeren in de opkomende digitale wereld van de kunsten, video en aanverwante elektronische middelen die door de kunstenaars van de toekomst werden aangegrepen om “nieuwe kunst” te maken. Het zijn deze kunstenaars die de term “visueel kunstenaar” hebben laten geboren worden, een medium dat aansluit bij de hedendaagse digitale wereld waarin Proximus operationeel is. Maar helaas, hoewel personeelslid van het bedrijf, is mijn mail onbeantwoord gebleven. Het is in de collectie nog steeds tevergeefs zoeken naar kunstenaars die zich in deze sector van de beeldende kunst bewegen van multimedia pionier Nam Jun Paik (1932-2006) tot videokunstenaar Bill Viola (1951). Ik vrees dat de experts die in de aankoopcommissies zetelden en er in zetelen brave lieden zijn die een foutloos parcours willen rijden zonder gezichtsverlies of geleid worden door een kunstmarkt die achterloopt op de actualiteit. Ze hebben er geen kaas van gegeten. Je zou voor minder als je met miljoenen mag goochelen, denk ik dan. Maar dat heeft er toe geleid dat de collectie geen smoel heeft voor een telecommunicatiebedrijf dat inzet op digitalisering van de wereld. Het is een mooie maar voor Proximus nutteloze collectie waarmee ze zich niet kunnen onderscheiden. Misschien zal de lezer denken dat ik dit stukje heb geschreven uit frustratie. Niets is minder waar.

Tot en met 19 december Proximus Towers Brussel

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!