© Wikemedia
Al Bashir en anderen die door het Internationaal Strafhof in Den Haag in staat van beschuldiging zijn gesteld, moeten voor het Hof verschijnen. Dat bevestigt Mohammed Hassan al-Taishi, een woordvoerder van de Soedanese regering, op 11 februari. Het besluit komt er als gevolg van de vredesbesprekingen in Yuba, die een einde moeten maken aan het conflict in de regio Darfur.
Al-Bashir kwam aan de macht met behulp van het leger. Het was datzelfde leger dat hem uiteindelijk tot ontslag dwong. De militaire macht maakt vandaag deel uit van de overgangsregering. Een hoogst opmerkelijke zet, omdat het leger altijd het belangrijkste bastion van de regering-Bashir is geweest. De aanvoerder van de militaire macht uitleveren aan de rechtbank zou onder het presidentschap van Bashir namelijk een vorm van hoogverraad betekend hebben. Maar de Soedanese overgangsregering beseft als geen ander dat ze, als ze weer geaccepteerd wilde worden in de internationale gemeenschap, juridische stappen moet ondernemen tegen al-Bashir.
Het Internationaal Strafhof beschuldigt al-Bashir van vijf misdaden tegen de menselijkheid en twee oorlogsmisdaden. Er zijn ook drie aanklachten tegen genocide.
Soedan kende onder Al-Bashir niet alleen verwoestende oorlogen, maar ook een zware economische crisis. En zonder vrede is economische ontwikkeling onmogelijk. Als Al-Bashir terecht staat voor de misdaden tegen de menselijkheid, zal dat een belangrijke stap zijn naar vrede in Darfur en in de rest van de conflictgebieden. De nieuwe regering zal daarmee kunnen rekenen op het vertrouwen van een groot deel van de bevolking.
© 2020 StampMedia – Elena Jiménez Rodriguez