De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Mijn tijdgenoten. Deel 1.

Mijn tijdgenoten. Deel 1.

maandag 9 juli 2012 15:14
Spread the love

Ik heb lied gemaakt als aanklacht tegen de groeiende agressiviteit in de samenleving, agressiviteit in denken en doen. Op het goede moment zal ik dat lied op youtube zetten. Ik heb daar geen grote bedoelingen mee. Enkel reageren, niet meer zwijgen. Maar ik heb beloofd wat gedachten neer te schrijven die kunnen dienen om te begrijpen wat ik bedoel.

Ik woon op een zakdoek, in een hoekje van een land waar de grote golven van de wereld woest kunnen klinken, waar de geschiedenis zichtbare afdrukken heeft achtergelaten, waar schoonheid en kunst die wereld mooier hebben gemaakt. Er wonen huismoeders, vaders en kinderen die nu genieten van vakantie en geprikkeld zijn door de regen. Mensen die in niks verschillen van mensen in Frankrijk, Suriname of Albanië. Mensen die een zinvol leven willen. Op mijn grondgebied zijn er vele talen, vele identiteiten en vele relatievormen. Ik kijk, en soms frons ik de wenkbrauwen, soms weet ik het ook niet. In mijn land hebben we feesten, prinsen en koningen, wedstrijden en helden, talenten en grote steden. Er zijn dierentuinen, en heuvels die bergen worden genoemd, en stranden die op de zomer wachten. De meeste mensen zijn vredelievend, ze houden van kermissen en feesten, van sport en gezellig samenzijn, van muziek, sterren en markten. Ik geloof niet dat het grootste deel gewelddadig is of gewelddadig denkt. Alle mensen willen een fijn beroep, toffe vrienden en familie. We willen geluk, liefst zo veel mogelijk. En de dood ver.
En toch ben ik verontrust. Ik heb een positief mensbeeld, en niemand kan me daar van afbrengen. Maar ik kijk en luister sinds enige tijd naar de berichtgeving; en er is iets wat me tegen de borst stuit, steeds opnieuw, soms steeds in grotere proporties. Twee dingen. Ten eerste: de agressiviteit in taal en beeld. Ten tweede: de onverschilligheid waarmee men die agressief geladen woorden, zinnen en gebaren binnenlaat. En zich soms eigen maakt.

Is dat iets nieuw? Ik weet dat niet goed. Ik heb daar geen grote analyses bij. Ik voel dat, en ik lees dat. Zowel op de sites, als in de nieuwe ‘sociale’ media. Bestaat dit al vele jaren? Dat is mogelijk. Mij valt het erg op sinds enkele jaren. Dat zal wel te maken met internet, met het mmondig worden van de mens en met verontwaardiging over gebeurtenissen, uitspraken, politici en leiders. En dat is goed. Dat heeft te maken met de mogelijkheden om alle meningen te schrijven en ze direct te publiceren, ook al blijft dat anoniem. Dat heeft er ook mee te maken, dat de wereld verandert, en maar blijft veranderen. En dat wij mensen soms niet mee kunnen en zeker niet zo rap mee kunnen veranderen.

Vroeger werd je geholpen door mensen met een Visie, zei mn moeder. Je had Filosofen en je had Journalisten die hielpen om te interpreteren. En indien geen journalist in de letterlijke zin van het woord, dan hadden zij alleszins een brede en gefundeerde kijk en analyse; ze begrepen vroeger en later, ze legden verbanden en wezen op het grote kader, of ze hielden de westerse democratie en verplicht levensbeschouwelijk idee of kader voor, en dus kon je hun meningen lezen en erop verder bouwen.

Tot ergens in de jaren negentig zou ik zonder aarzelen verklaard hebben, dat politici en journalisten en schrijvers rationele, verlichte en intelligente wezens waren. Ze waren zo een beetje grote geesten. Nu heb ik geleerd en gelezen dat dit niet zo is. Want iedereen is journalist geworden, en alle journalisten blijken slechts burgers met dezelfde politieke ideeën als de kleine godjes. En dat kan, zegt men. En iedereen gaat effectief schrijven en meningen verkondigen, en iedereen wil gehoord en gelezen worden. Iedereen wil blijkbaar op de Olympus zitten en vandaaruit naar de wereld kijken en een oordeel vellen. Ik heb dat flauwe geloof dat vroeger die Grote Geesten meer verstoken bleven van de vooringenomen logica waaronder nu de mindere goden gebukt gaan. Waaronder bijna alle meningen gebukt gaan. En ik aanvaaard dat niet. Er moet een kloof zijn tussen de mening van de burger en de mening van de grote geest. Er moet een kloof zijn tussen leiders en burgers, tussen waarheid en mening, tussen president en tv-vedette. Er mag geen geklooi zijn met doelen en bedoelingen. Ik wil een onderscheid van de gewone burer. Het kan niet dat er even grote nonsens is, en evenveel verbaal geweld, bij gewone burgers en bij hun leiders. Blijkbaar zijn die grote goden net dezelfde geworden als de gewone burger zijn, die dikwijls geen blijk geeft van deontologie of journalistieke kennis. Er ontstaat zoiets als een hoop meningen en ‘ieder zijn waarheid’. Dat laatste vooral lijkt me totaal onzinnig en het bankroet van onderbouwde meningen.

En nu waag ik mezelf aan enkele gedachten. Ik schrijf ‘gedachten’ omdat ik geen specialist ben noch connaisseur van het politieke of menselijke samenleven. Maar ik voel een toename van vijanddenken, van agressieve taal, van het tolereren van agressief woordgebruik, van agressiviteit in de publieke ruimte, van lompheid in menselijk gedrag, in een toename van groftaalgeschut, in een accepteren van dat verbale en para-verbale geweld in artikels, interviews en beeldvorming. Ik zie de onverschilligheid van de onderuitgezakte massa die machteloos toekijkt en de frustraties van de voorbije dag verteert in het aanschouwen van een fake-wereld op tv bevolkt door bekende sterren die andere bekende sterren interviewen, van tv-persoonlijkheden die enkel tv-persoonlijkheid zijn, van politici wiens statements slechts gezwets blijken. Er is het geïnstitutionaliseerde stilzwijgen van kerken en het liturgisch geweld in godsdiensten. En op het scherm van onze facebook-democratie die als nieuwe religie en nieuwe kunst iedereen aanzet om te ventileren, lijkt langzaam maar zeker een gebrek aan engagement en solidariteit, aan positieve waarden en het beschermen van alle vormen van leven. En als je een pleidooi houdt voor zachtheid, voor beleefdheid, voor omgangsvormen, voor vriendelijkheid en mededogen, dan word je soms bekeken als vreemde eend. En wat is er nu progressief aan lompheid en aggressie? Hoe kunnen nu die broze waaarden bloeien temiddden van eeen oerwoud van goedkope sentimenten en valse motieven.

Er is de verandering in samenleving en religie. Dat is : het krampachtig verdedigen van de eigenheid, van de eigen cultuur (wat die ook mag zijn), van het eigen volk. Dat is : het versmallen van denkwijzen, het versmallen van het blikveld door het schrappen van andere meningen, door het niet willen proberen samenleven met andere mentaliteiten, met andere mensen, met andere talen, met andere relatievormen. Dat is ook : het zweren bij zichzelf en de eigen soort, het zweren bij het eigen universum, het schrappen van andere stijlen, van andere leefritmes, van andere standaarden, van andere soorten muziek, het aanvaarden van een zaligmakende een-dimensionaliteit die cultureel wordt verpakt en verkocht als politiek. En dat leidt tot het schrappen van mensen, van andere sentimenten, andere uitdrukkingsvormen, van andere standaarden. Maar er is geen zaligmakende levensvisie, er is slechts het zalig botsen van verschillen, het zalig klateren van talen, het zalig geuren van joints naast parfum naast Indische kruiden naast wierook naast zweet naast fonteinen naast joelende kinderen in het zwembad en uitgelaten gekleurde jongeren op plein en in straat naast bruine vlamingen en witte turken naast waalse leeuwen en vlaamse hanen.

De grote wereld jaagt schrik aan en we vallen terug op eigen gelijk eerst. En ten lange laatste vinden we alles heel evident. Intussen worden we mee opgezogen in een bepaald denkmodel dat sommige meningen liever niet toelaat, in een redeneringswijze die sommige andere mogelijkheden om problemen op te lossen liever niet wil zien en vooral een denkmodel dat vijanden ziet, dat balk in de eigen ogen niet ziet, dat niks realiseert intussen en het ontbreken van besluiten bij de vijand zijn onwil legt. En dit vijanddenken wordt aanvaard, wordt politiek verwoord en uitgespeeld, wordt verkocht als Vlaamse identiteit.
En in dit kielzog groeit de agressie.

“In gedachten zag ik je voor de klas staan, pratend vanuit dat haast onaangetaste reservoir van gedachten en gevoelens over schoonheid en vrijheid dat in je lag, en hoe ze je grinnikend zaten aan te gapen alsof je van een andere planeet kwam. En hoe de grootste lummel van de bende op zou staan en je toe zou snauwen dat zij met al dat gelul niets konden aanvangen, want dat zijn vader misschien wel twee keer zoveel verdiende als jij en daarvoor nooit een boek hoefde open te doen en dat het leven uitsluitend een kwestie was van ‘je uit de slag te trekken’, dat wil zeggen van zoveel mogelijk te bedriegen wie jou wil bedriegen”. (Paul De Wispelaere)

 

take down
the paywall
steun ons nu!