Wat heb ik gesmuld van je avonturen! Moneytron, R.O.S.S.E.M., de Ferrari’s, Lamborghini’s, F1, het diepvriesgraf van je vrouw… Een kleine dertig jaar geleden zag ik je eens op een politieke meeting waar je een journalist te woord stond terwijl je een ei pelde, er flink wat zout op strooide en toen in je mond stopte. Ondertussen bleef je praten. Meer nog, je foeterde en bulderde de hele tijd als een oude bulldozer.
En nu ik erover nadenk, je moet pas halverwege de veertig geweest zijn maar je leek me altijd al een oude man. Je was een kritische fantast, een tovenaar met geld, een herhaaldelijk veroordeelde oplichter, je haatte je ouders en de monarchie, en het was me een raadsel hoe je in en uit die sportwagens raakte.
Iets later zat ik in de Limelight in Kortrijk te kijken naar ‘C’est arrivé près de chez vous’ terwijl iemand de filmzaal gijzelde met hoestbuien en onbedaarlijke lachsalvo’s. Na een tijdje herkende ik het silhouet, het grijze haar: de Jean-Pierre!
Ik weet niet wat het is, maar hoe lomp en brutaal je ook leek, je raakte een gevoelige snaar. Week na week las ik je stukken in Humo, toen je in de gevangenis zat en ziek werd. Meer nog, je lag op sterven! Je speelde op het sentiment en ik beken, soms had ik moeite om het droog te houden. In de Humo stond het adres waar lezers hun brieven naartoe konden sturen voor een gratieverzoek en met de krop in de keel schreef ik een brief naar de koning. Of het geholpen heeft weet ik niet, maar met enige schaamte constateerde ik hoe goed je eruitzag toen je iets later de gevangenis verliet en dacht aan het gezegde van mijn grootmoeder: ‘Eens een charlatan, altijd een charlatan’.
Het is allemaal lang geleden.
In de kringloopwinkel krijg ik geregeld een boek van je binnen; ‘Staat in staat van ontbinding’, ‘Mister junkie en sister morphine’, ‘Hoe word ik stinkend rijk?’, ‘De nacht van Christus-koning’, en laatst nog, ‘De engel in de duivel’. Er komen massa’s boeken binnen, en laat ze maar lachen Jean-Pierre, ik heb ondertussen geleerd dat het helemaal geen schande is als één van je boeken in de kringloopwinkel terecht komt. Integendeel, het is een compliment. Van iemand die weinig of geen boeken heeft verkocht, gaan we er hier in elk geval niet veel zien. Langs de andere kant, van sommige schrijvers komen het jaar nadien al boeken binnen, maar ook dat betekent niets. Jouw boeken zijn tussen de tien en dertig jaar geleden verschenen. Dat mensen nu pas in staat zijn er afscheid van te nemen, dat wil toch iets zeggen.
De laatste weken was je weer alom aanwezig. Je zou schrijven. Je zou opnieuw in de politiek stappen. Je was moe, had er geen zin meer in maar je tong sneed als een mes. Hoe dan ook, er stond iets op stapel. We wisten niet goed wat.
En je hebt ons inderdaad opnieuw weten te verrassen, jammer genoeg.
Maar wie weet heb je nog iets voor ons in petto; een staartje, een epiloog…
Ik wou dat ik kon zeggen: ‘het ga je goed Jean-Pierre’, maar ik weet dat je er ook niet in geloofde, in die overkant, de eeuwige jachtvelden. En misschien maar goed ook, want: ‘eens een charlatan, altijd een charlatan’, en je zou de boel er alleen maar beduvelen, als je al niet meteen naar de hel werd doorgestuurd om voor eeuwig te branden.
Ben je daar toch maar mooi aan ontsnapt!